Opgelet het toepassingsgebied van deze wet is grond uitgebreid door de wet van 14 april 2011. Voor de nieuwe uitgebreide bepalingen: klik hier
De buitengerechtelijke afhandeling van misdrijven door het Openbaar Ministerie
Het verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom, de bemiddeling in strafzaken en het verval van de strafvordering door de uitvoering van maatregelen en de naleving van voorwaarden zijn vormen van buitengerechtelijke afhandeling van de strafklacht.
Begrip:
Het verval van de strafvordering door het parket is een strafrechtelijke wending die het Openbaar Ministerie aan het dossier geeft waarbij het parket het bestaan van het misdrijf vaststelt maar de zaak niet, of minstens niet in haar geheel, aan de strafrechter voorlegt en met instemming van de verdachte, een “oorzaak tot verval van de strafvordering ”wordt toegepast.
Het Openbaar Ministerie kan hierbij geen straf opleggen. Dit is namelijk het prerogatief van de strafrechter.
Wel kan het parket oordelen dat het misdrijf niet in aanmerking komt voor seponering, doch dat een behandeling voor de strafrechter evenmin opportuun is.
De buitengerechtelijke afhandeling voorziet hiertoe het “verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom” (art. 216bis Sv.) en de “bemiddeling in strafzaken”, zie “ Verval van de strafvordering door de uitvoering van maatregelen en de naleving van voorwaarden” (art. 216ter Sv.).
De buitengerechtelijke afhandeling heeft in beide gevallen het verval van de strafvordering tot gevolg, waarna de strafrechter zal zich, behoudens een aantal uitzonderingen, niet meer uitspreken over het misdrijf. De buitengerechtelijke afhandeling strekt verder dan de seponering
Artikel 28quater Sv. bepaalt dat het Openbaar Ministerie bij het oordeel over de opportuniteit van de vervolging rekening dient te houden met de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid.
Indien het Openbaar Ministerie van oordeel is dat een misdrijf niet zonder reactie mag blijven biedt de buitengerechtelijke afhandeling in strafzaken een alternatief voor een procedure voor de strafrechter.
De buitengerechtelijke afhandeling is geen bestraffing in de strafrechtelijke zin van het woord. De buitengerechtelijke afhandeling wordt niet vermeldt in het strafregister.
Verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom
Het verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom, vroeger bekend onder de benaming minnelijke schikking, houdt in dat de procureur des Konings aan de persoon die ervan verdacht wordt een misdrijf te hebben gepleegd, voorstelt een geldsom te betalen.
Minnelijke schikking?
Als de verdachte de betaling uitvoert vervalt de strafvordering.
De oude term minnelijke schikking werd verlaten en thans vervangen door verval van de strafvordering tegen betaling.
De term “minnelijke schikking”, doet immers te veel en ten onrechte denken aan een dading in de zin van artikel 2044 BW. Toch houdt de wetgever de verwarring aan door deze term nog te gebruiken in art. 216bis Strafvordering.
Initiatief
De tekst van de wet voorziet hierbij dat het initiatief uitgaat van het parket. Dit neemt niet weg dat de verdachte de mogelijkheid heeft om een voorstel tot minnelijke schikking te verzoeken.
De verdachte kan de procureur des Konings vragen om een minnelijke schikking voor te stellen, waarbij de procureur des Konings vrij is om al dan niet op deze vraag in te gaan.
Hierbij wordt dan in de regel door het parket contact opgenomen met de slachtoffers voor overleg en met de verdachte.
De instemming door de verdachte dient steeds gegeven. De buitengerechtelijke afhandeling is niet mogelijk zonder de instemming van de verdachte.
Anders dan bij de seponering die de strafvordering niet doet vervallen, vervalt in de regel de strafvordering door de buitengerechtelijke afhandeling. Het openbaar ministere beschikt na de buitengerechtelijke afhandeling niet verder over de strafvordering.
Het voorstel tot minnelijke schikking gedaan door de procureur des Konings en aanvaard door de verdachte of beklaagde brengt het verval van de strafvordering met zich mee. Dit geldt niet voor voorstellen van andere instanties (denk bv. aan de voorstellen tot minnelijke schikking van OVAM.
Voorwaarden
Voorwaarden voor het verval van de strafvordering door betaling van een geldsom
- Het feit schijnt niet van die aard dat het gestraft moet worden met een hoofdstraf van meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf, desgevallend met inbegrip van de verbeurdverklaring (dus ook mogelijk voor zware misdrijven die door verzachtende omstandigheden in aanmerking kunnen komen voor hoofdgevangenisstraffen van minder dan 2 jaar).
- Het feit waarvoor een minnelijke schikking wordt voorgesteld, houdt geen zware aantasting van de lichamelijke integriteit in.
- Ingeval er sprake is van een misdrijf waarbij schade aan derden werd veroorzaakt, kan het voorstel tot minnelijke schikking slechts tot verval van de strafvordering leiden indien, deze schade in meerdere of mindere mate werd vergoed, dan wel op voorwaarde dat de dader in een geschrift zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor het feit dat de schade heef verwekt, heeft erkend en hij het bewijs heeft geleverd van de vergoeding van het niet-betwiste gedeelte van de schade en de regeling ervan.
- De minnelijke schikking voor inbreuken op het fiscaal en sociaal strafrecht is slechts mogelijk indien de verdachte of beklaagde de bijdragen die ten gevolge het misdrijf werden ontdoken, heeft vergoed en mits instemming van de fiscale of sociale overheden.
- Bekrachtiging door de rechter na oordeel of de verdachte de voorgestelde minnelijke schikking uit vrije wil en weloverwogen heeft aanvaard en of de door de procureur des Konings voorgestelde minnelijke schikking proportioneel is met de ernst van de feiten en de persoonlijkheid van de verdachte,
Het voorstel tot minnelijke schikking kan worden gedaan gedurende het opsporingsonderzoek, maar ook tijdens en dus lopende een gerechtelijk onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter en zelfs wanneer de zaak reeds bij de strafrechter aanhangig is gemaakt. Er mag alleen nog geen eindvonnis of eindarrest in strafzaken zijn gewezen.
Vertrouwelijkheid
Indien er na een voorstel tot minnelijke schikking geen akkoord kan worden geacteerd, kunnen de documenten die werden opgemaakt en de mededelingen die werden gedaan in het kader van de onderhandelingen aangaande de minnelijke schikking, niet ten laste van de verdachte kunnen worden aangewend in welke procedure dan ook.
Verjaring van de Strafvordering
De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf het voorstel van de procureur des Konings of vanaf de vraag van een van de partijen. De schorsing loopt hetzij tot de beslissing van niet-bekrachtiging van het akkoord, hetzij tot de beslissing van de procureur des Konings om geen toepassing te maken van deze bepaling, hetzij tot de vaststelling dat de voorgestelde voorwaarden, bedoeld in het eerste of tweede lid, van Art. 216bis WSV SV . of de voorgestelde maatregelen, bedoeld in het Art. 216bis WSV vijfde lid, niet of niet tijdig zijn uitgevoerd.
Bedrag
Het maximumbedrag van de minnelijke schikking staat gelijk met het maximumbedrag van de geldboete die de strafwet voorziet voor het feit waarvoor de minnelijke schikking wordt voorgesteld.
Het bedrag van de minnelijke schikking dient in verhouding dient te staan tot de zwaarte van het misdrijf waarvoor de minnelijke schikking wordt voorgesteld.
Voor de inbreuken bedoeld in het Sociaal Strafwetboek mag de geldsom die dient te worden betaald in het kader van de minnelijke schikking, niet lager zijn dan 40% van de minimabedragen van de administratieve geldboete, in voorkomend geval en conform het sociaal strafrecht vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers, kandidaat-werknemers, zelfstandigen, stagiairs of kinderen.
Rekening houdende met deze maximumgrens en de minima voor sociale misdrijven heeft de procureur vrije beoordelingsruimte in de bepaling van het bedrag. Artikel 216bis, § 1, tweede lid Sv. bepaalt dat de betalingstermijn termijn ten minste vijftien dagen bedraagt en ten hoogste drie maanden. Ingeval bijzondere omstandigheden het
wettigen, kan de procureur een langere termijnvoorstellen.
Het verval van de strafvordering door de uitvoering van maatregelen en de naleving van voorwaarden
Deze rechtsfiguur, is voorzien in artikel 216ter Sv
De procureur des Konings kan de verdachte verzoeken, voor zover het feit niet van aard schijnt te zijn dat het gestraft moet worden met een hoofdstraf van meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf en op voorwaarde dat de verdachte van een misdrijf in voorkomend geval zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor het feit erkent, de eventuele schade te vergoeden of te herstellen, en in voorkomend geval in te stemmen met een of meerdere maatregelen, die hem bij toepassing van het vijfde lid van Art. 216 WsV te worden voorgesteld.
Indien door het misdrijf schade werd veroorzaakt aan een gekend slachtoffer, kan de procureur des Konings het slachtoffer en de verdachte verzoeken om in te stemmen met een bemiddeling over de schadevergoeding of het herstel en de regeling ervan. Hij wordt hierin bijgestaan door de bevoegde dienst van de gemeenschappen.
Wanneer de verdachte van het misdrijf instemt met de voorgestelde voorwaarden, en de voorgestelde maatregelen, deelt de procureur des Konings zijn beslissing tot uitvoering mee aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen van de verblijfplaats van de verdachte, die onverwijld een verantwoordelijke aanwijst die wordt belast met de uitwerking en met de opvolging van de maatregelen.
De bevoegde dienst van de gemeenschappen geeft de verdachte van het misdrijf toelichting bij de procedure en de rechtsgevolgen.
De bevoegde dienst van de gemeenschappen onderneemt, na de verdachte van het misdrijf te hebben gehoord en rekening houdend met diens opmerkingen en lichamelijke en intellectuele capaciteiten alsmede met de aanwijzingen van de procureur des Konings, de nodige stappen voor de concrete invulling van de voorgestelde maatregelen.
De verdachte van het misdrijf en de bevoegde dienst van de gemeenschappen werken een voorstel van concrete invulling van de voorgestelde maatregelen en voorwaarden uit, dat wordt vastgelegd in een overeenkomst die door de verdachte wordt aanvaard en ondertekend.
Indien de procureur des Konings zich hiermee akkoord verklaart, ondertekent hij ook de overeenkomst, waarvan een afschrift wordt meegedeeld aan de verantwoordelijke aangeduid door de bevoegde dienst van de gemeenschappen en de verdachte. Ingeval de bemiddeling over de schadevergoeding of het herstel en de regeling niet voleindigd werd, wordt het slachtoffer in kennis gesteld van de verderzetting van het dossier voor wat betreft de dadergerichte maatregelen. De procureur des Konings kan ten allen tijde, op schriftelijk verzoek, verduidelijkingen of wijzigingen aanbrengen, op verzoek van de bevoegde dienst van de gemeenschappen of van de verdachte van het misdrijf.
De bevoegde dienst van de gemeenschappen staat in voor de opvolging en het toezicht op de uitvoering van de maatregelen.
De dienst of persoon bij wie de maatregelen worden uitgevoerd, bezorgt aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen minstens een schriftelijk verslag van de uitvoering van de maatregelen.
Het verslag handelt over de volgende punten :
- de aanwezigheden en, in voorkomend geval, de afwezigheden van de betrokkene of het eenzijdig stopzetten van de maatregelen;
- de gebeurlijke moeilijkheden bij de uitvoering van de maatregelen en de situaties die een ernstig risico inhouden voor derden.
Indien de overeenkomst niet of slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd, meldt de bevoegde dienst van de gemeenschappen dit onmiddellijk aan de procureur des Konings. In dat geval kan de procureur des Konings de verdachte van het misdrijf oproepen, diens opmerkingen horen en beslissen tot de verdere uitvoering van de overeenkomst, in voorkomend geval met verduidelijkingen of wijzigingen, dan wel tot een beëindiging van de overeenkomst.
Wanneer het misdrijf kosten van analyse of van deskundig onderzoek heeft veroorzaakt kunnen de maatregelen slechts worden voorgesteld mits de verdachte zich ook heeft verbonden deze kosten te zullen betalen binnen de termijn bepaald door de procureur des Konings. Ook andere gerechtskosten kunnen worden toegerekend.
De procureur des Konings verzoekt de verdachte van het misdrijf dat aanleiding geeft of kan geven tot verbeurdverklaring, binnen een door hem bepaalde termijn afstand te doen van de in beslag genomen goederen of vermogensvoordelen, of indien de goederen of vermogensvoordelen niet in beslag zijn genomen, deze af te geven op een door hem bepaalde plaats.
De strafvordering vervalt wanneer de verdachte heeft voldaan aan alle in de overeenkomst geformuleerde maatregelen en voorwaarden, die in voorkomend geval door de bevoegde rechter werden bekrachtigd.
Ingeval er schade is veroorzaakt aan een derde, vervalt de strafvordering bovendien maar indien de verdachte zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor het schadeverwekkende feit schriftelijk erkent en het bewijs levert van de vergoeding of het herstel van het niet-betwiste gedeelte van de schade en de regeling ervan.
In ieder geval kan het slachtoffer zijn rechten doen gelden voor de bevoegde burgerlijke rechtbank. Het verval van de strafvordering doet geen afbreuk aan de rechten van gesubrogeerden in de rechten van het slachtoffer of van slachtoffers die niet betrokken werden in de procedure.
Tegenover hen geldt het aanvaarden van het voorstel door de verdachte als een onweerlegbaar vermoeden van fout.
Het verval van de strafvordering door de uitvoering van maatregelen en de naleving van voorwaarden, kan ook worden uitgeoefend wanneer de onderzoeksrechter reeds met een onderzoek is gelast of wanneer de zaak reeds bij de rechtbank of het hof aanhangig is gemaakt voor zover er nog geen eindvonnis of eindarrest is gewezen in strafzaken.
De bevoegde rechter oordeelt op vordering van het openbaar ministerie over de wettigheid van de voorgestelde overeenkomst en bekrachtigt de overeenkomst indien de rechter vaststelt dat de verdachte de voorgestelde maatregelen uit vrije wil en weloverwogen heeft aanvaard en de door de procureur des Konings voorgestelde maatregelen proportioneel zijn met de ernst van de feiten en de persoonlijkheid van de verdachte.
Tijdens het gerechtelijk onderzoek en bij de regeling van de rechtspleging beoordeelt het onderzoeksgerecht de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen binnen de beoordeling van de bezwaren. Indien de overeenkomst niet wordt bekrachtigd, wordt het dossier ter beschikking gesteld van de procureur des Konings. In dat geval kan de rechter, waaraan de overeenkomst ter bekrachtiging is voorgelegd, het onderzoek van de grond van de zaak niet verderzetten. Eveneens kunnen de documenten die werden opgemaakt en de mondelinge mededelingen die werden gedaan tijdens het overleg niet ten laste van de verdachte worden aangewend in een strafrechtelijke, burgerrechtelijke, administratieve, arbitrale, tuchtrechtelijke of enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn ze niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke erkentenis.