Het opleggen van de beveiligingsmaatregel van de internering wordt thans wettelijk geregeld door de bepalingen van de Wet van 5 mei 2014 - zoals gewijzigd bij wet van 4 mei 2016 - in werking getreden op 1 oktober 2016.
De internering van personen met een geestesstoornis wordt in artikel 2 gedefinieerd als een veiligheidsmaatregel die er tegelijkertijd toe strekt de maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat de geïnterneerde persoon de zorg wordt verstrekt die zijn/ haar toestand vereist met het oog op zijn/ haar re-integratie in de maatschappij.
Rekening houdend met het veiligheidsrisico en de gezondheid van de geïnterneerde persoon zal hem de nodige zorg aangeboden worden om een menswaardig leven te leiden.
Die zorg is gericht op de maximaal haalbare vorm van maatschappelijke re-integratie en verloopt waar aangewezen en mogelijk via een zorgtraject waarin aan de geïnterneerde persoon telkens zorg op maat wordt aangeboden.
In artikel 2 wordt naast de maatschappelijke beveiliging derhalve een recht op aangepaste zorg (met het oog op re-integratie) in de wet ingeschreven.
Overeenkomstig artikel 9§1 van de Wet van 5 mei 2014 - zoals gewijzigd - kunnen de vonnisgerechten de internering bevelen van een persoon:
1° die een misdaad of een wanbedrijf heeft gepleegd die (dat) de fysieke of psychische integriteit van derden aantast of bedreigt;
2° die op het ogenblik van de beslissing aan een geestesstoornis lijdt die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden teniet doet of ernstig aantast;
3° bij wie gevaar bestaat dat hij als gevolg van zijn geestesstoornis, eventueel in samenhang met andere risicofactoren opnieuw feiten zoals bedoeld in 1° zal plegen.
De internering dringt zich op wanneer aan alle interneringsvoorwaarden werd voldaan en de internering volstrekt noodzakelijk is ter bescherming van de maatschappij enerzijds en met het oog op de zorgverstrekking die de toestand van de betrokkene vereist (met het oog op de re-integratie in de maatschappij).
De nood aan therapie, medicatie en/ of klinische behandeling van betrokkene alsook de duidelijke nood aan controle en toezicht teneinde te beletten dat betrokkene zichzelf - en vooral - anderen schade zal berokken, noodzaken het opleggen van deze beveiligingsmaatregel.
Zo kan ook een bestaande setting (lees instelling) de in artikel 2 van de interneringswet voorgeschreven zorg op maat bieden, zodat mag worden verondersteld dat de veiligheidsmaatregel der internering geen wijziging zal brengen aan dit zorgtraject.
Met de nieuwe interneringswet werd de sociale gevaarlijkheid geïncorporeerd door middel van de invoering van een minimumdrempel qua ernst van het misdrijf.
De internering kan enkel bevolen worden ten aanzien van een persoon die een misdaad of wanbedrijf heeft gepleegd die de fysieke of psychische integriteit van derden heeft aangetast of bedreigd.
Het vonnisgerecht beoordeelt op met redenen omklede wijze of het feit de fysieke of psychische integriteit van derden heeft aangetast of bedreigd.
Beoordeling recidivegevaar artikel 9:
Art. 9.§ 1. stelt:
"De onderzoeksgerechten, tenzij het gaat om misdaden of wanbedrijven die worden beschouwd als politieke misdrijven of drukpersmisdrijven, behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn, en de vonnisgerechten kunnen de internering bevelen van een persoon :
1° die een misdaad of wanbedrijf heeft gepleegd die de fysieke of psychische integriteit van derden aantast of bedreigt en
2° die op het ogenblik van de beslissing aan een geestesstoornis lijdt die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aantast en
3° bij wie het gevaar bestaat dat hij als gevolg van zijn geestesstoornis, eventueel in samenhang met andere risicofactoren, opnieuw feiten zoals bedoeld in 1° zal plegen.
Het onderzoeksgerecht of het vonnisgerecht beoordeelt op met redenen omklede wijze of het feit de fysieke of psychische integriteit van derden heeft aangetast of bedreigd.
§ 2. De rechter beslist na uitvoering van het in artikel 5 bedoelde forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek of actualisatie van een eerder uitgevoerd deskundigenonderzoek."