Door te bepalen dat het openbaar ministerie, nadat de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld, over een bijkomende termijn van tien dagen beschikt om hoger beroep in te stellen, heeft artikel 203, §1, Wetboek van Strafvordering geen termijn ingesteld die van rechtswege wordt toegevoegd aan de gewone termijn van dertig dagen; die bijkomende termijn heeft immers tot doel het openbaar ministerie in staat te stellen te beoordelen of er grond is een navolgend beroep in te stellen wanneer de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis;
in dat geval vangt de termijn van tien dagen aan op de dag die volgt op het hoger beroep van de beklaagde; aldus staat de wet het openbaar ministerie toe om desgevallend de gewone termijn van dertig dagen waarover het beschikt, te overschrijden naargelang van de dag waarop de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld.
Artikel 210 Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op het onderzoek door de appelrechter van de grieven die de partijen in hun verzoekschrift tegen het beroepen vonnis aanvoeren, houdt geen verband met de verplichting van de appelrechter om ambtshalve na te gaan of voldaan is aan de door de wet vastgestelde ontvankelijkheidsvoorwaarden om een beroep in te stellen.
Let wel
Wetswijziging van 6 december 2022
Uittreksel uit het aldus gewijzigde wetboek van strafvordering (Lees ook de bijdrage van Steven Van Overbeke, Nog maar eens nieuwe regels voor het hoger beroep in strafzaken: wijzigingen door de wet van 6 december 2022 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis, RW 2022-2023, 1003 over de nieuwe regeling inzake volgappel<
Sinds 31 december 2022 voorziet artikel 203 §2, tweede lid Sv. in een bijkomende termijn voor volgberoep voor de beklaagde of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij wanneer de procureur beroep aantekent (bijvoorbeeld omdat deze een zwaardere straf tracht te bekomen in beroep ).
Deze bijkomende termijn bestaat alleen om te reageren op een hoger beroep dat het openbaar ministerie heeft ingesteld. Er bestaat nog geen bijkomende termijn na hoger beroep van de burgerlijke partij.
Zie Art. 203 WsV.