Wanneer de meetinstallatie inzake nutsvoorzieningen (zoals te dezen elektriciteit) zich binnen het pand van de verbruiker bevinden, is de medewerking van de distributienetgebruiker om de gegevens aan haar door te spelen, dan wel haar toegang te verlenen tot de meteropnemers. De procedure ter zake is vastgelegd in het Technisch reglement distributie elektriciteit.
Een meterstand wordt op één van de volgende manieren bepaald:
- op basis van een fysieke meteropname door de distributienetbeheerder;
- op basis van een meterstand of meterstanden die de distributienetgebruiker doorgeeft aan de distributienetbeheerder (ofwel telefonisch, via e-mail, via de website of door middel van een meterkaartje);
- op basis van een meterstand of meterstanden die de distributienetgebruiker doorgeeft aan zijn leverancier en die de leverancier op zijn beurt doorgeeft 'aan de distributienetbeheerder (bijvoorbeeld bij klantenwissel of correctie van een geschatte meterstand);
als bovenstaande manieren geen betrouwbare meterstanden . opleverden,. door middel van schattingen conform artikel V.3.6.1.
Art. V.3.1.5. § 5:
Bij toegangspunten op laagspanning zonder registratie van het verbruiksprofiel neemt de distributienetbeheerder minstens eenmaal in de periode van 24 maanden fysieke meterstanden op, voor zover hij toegang heeft of krijgt tot de meetinrichting. Als hij bij een eerste poging geen toegang krijgt tot de meetinrichting, laat hij een kaartje achter in de brievenbus met de vermelding van het tijdstip waartussen hij nogmaals een bezoek zal brengen. Die datum ligt maximaal 10 kalenderdagen later. Het kaartje vermeldt eveneens de mogelijkheid om met de distributienetbeheerder een afspraak te maken voor een bezoek op een andere datum.
Art. V.3.1.5.$6:
Op de voorgestelde of afgesproken datum en tussen de voorgestelde of afgesproken uren, bezoekt de distributienetbeheerder het toegangspunt opnieuw. Als hij daarbij opnieuw geen toegang krijgt ... tot de meetinrichting, laat de distributienetbeheerder een meteropnamekaartje achter met het verzoek binnen de 10 kalenderdagen contact op te nemen met de distributienetbeheerder en de meterstanden door te geven. Het meteropnamekaartje vermeldt dat als niet tijdig gereageerd wordt, de meterstanden geschat zullen worden en dat die niet betwist kunnen worden, tenzij de distributienetgebruiker uitdrukkelijk en op zijn kosten om een nieuwe meteropname verzoekt.
Art. V.3.1.6. $ 1
Als voor de. jaarlijkse meteropname geen fysieke meteropname door de distributienetbeheerder gebeurt, verstuurt de distributienetbeheerder een meteropnamekaart naar het contactadres van de distributienetgebruiker op het toegangspunt. Op die meteropnamekaart wordt de distributienetgebruiker verzocht binnen tien werkdagen contact op te nemen met distributienetbeheerder en de meterstanden door te geven. De meteropnamekaart vermeldt dat als niet tijdig gereageerd wordt, de meterstanden geschat zullen worden en dat die niet betwist kunnen worden, tenzij de distributienetgebruiker uitdrukkelijk en op zijn kosten om een nieuwe meteropname verzoekt.
Art. V.3.6.2:
in de volgende gevallen mag een meterstand of afname of injectie geschat worden door de distributienetbeheerder overeenkomstig de bepalingen in artikel V.3.6.1.:
als de meter opnamekaart niet onbezorgd teruggestuurd werd en een netgebruiker niet tijdig reageert op de hem toegestuurde meteropnamekaart;
Samengevat komt het erop neer dat het ene jaar de meterstand fysiek opgenomen wordt door een meteropnemer van de netbeheerder n het navolgende jaar de gebruiker wordt uitgenodigd de meterstanden zelf door te geven per brief, telefonisch of via internet.
Het komt aan de netbeheerder toe het bewijs te leveren van het feit dat zij de stappen, zoals beschreven in het Technisch reglement distributie elektriciteit, heeft nageleefd. Dit bewijs kan ze enkel leveren op basis van de gegevens van haar interne administratie. Voor zover deze coherent zijn, kunnen deze aanvaard worden. Er anders over oordelen zou immers voor gevolg hebben dat de netbeheerder nooit aan haar bewijsverplichting zou kunnen voldoen.
Indien de netbeheerder niet over de daadwerkelijke verbruiksgegevens beschikte, zit er niets anders op dan, conform het Technisch reglement distributie elektriciteit, over te gaan tot een schatting van het verbruik en dit door te geven aan de elektriciteitsleverancier,.
De schatting dient te gebeuren op basis van een EAV (Estimated Annual Value of geschatte jaarlijkse waarde). Deze EAV wordt vastgesteld op basis van historische verbruiksgegevens, meer bepaald twee gevalideerde indexen met minstens 11 maanden tussen. Wanneer deze niet voorhanden zijn omdat bv. tussen twee metingen slechts enkele maanden liggen kan dit leiden tot een geschat nulverbruik. Dit kan er toe leiden dat de consument op sommige momenten quasi niets aan verbruik betaalt en bij de jaarlijkse afrekeningsfactuur zelfs nog bedragen terug krijgt.
Gelet op de aandacht die in de media wordt en werd besteed aan de stijgende, zelfs uit de pan swingende elektriciteitsprijzen kan een consument nooit daadwerkelijk geloofd hebben dat in dit geval de aangerekende voorschotfacturen en creditnota's in overeenstemming waren met het daadwerkelijk verbruik van zijn gezin.
Zo kan een consument niet te goeder trouw geloven dat hij zelfs meer terugbetaling bekomt dan hij betaalde. Het feit dat een consument hier geen melding maakt van deze aberrante situatie getuigt van kwade trouw.
Ook in een reglementaire verhouding speelt de regel van de goede trouw en loyale medewerking van de partijen. De consument moet zoals elke goede huisvader op de hoogte zijn geweest van de procedures voor de opname van meterstanden. Wanneer hij gedurende jaren geen kaartje zou hebben ontvangen om zijn meterstanden door te geven en zich ook gedurende al die tijd niemand van de distributienetbeheerder zou hebben gemeld om de meterstanden op te nemen en vervolgens ook nog meer terugbetaald kreeg dan hij effectief had betaald, had hijzelf contact moeten opnemen met zijn distributienetbeheerder, dan wel leverancier en om verduidelijkingen/aanpassingen moeten vragen.
Op de gevaren van het niet doorgeven van de meterstanden wordt uitdrukkelijk gewezen op de website van de VREG. Daar staat het volgende te lezen:
"Als u uw meterstanden niet doorgeeft, moet uw netbeheerder uw verbruik schatten op basis van historische gegevens. Deze geschatte meterstand kan u niet betwisten. Het verschil tussen de schatting (en) en uw werkelijke verbruik kan hoog oplopen, hetzij in uw nadeel, het zij in uw voordeel.
Op het moment dat uw meterstand wel wordt opgenomen loopt u het risico dat u wegens een grote rechtzetting heel veel moet bijbetalen. Terugkrijgen is uiteraard minder vervelend."
In de mededeling van 20 november 2012 van de VREG wordt ook de noodzakelijke medewerking van de distributienetgebruiker beklemtoond. Het volgende wordt gezegd:
"Van de distributienetgebruiker verwacht de VREG, overeenkomstig de bepalingen hieromtrent in het Technisch reglement distributie elektriciteit, onder andere dat:
- hij zich inzet om in principe zo spoedig mogelijk de noodzakelijke informatie mee te delen aan de leverancier of distributienetbeheer, bijvoorbeeld door tijdig te reageren op een hem toegestuurde meter opnamekaart;
- hij zorgt voor een permanente toegang voor de distributienetbeheer tot een meetinrichting of verschaft die hem onmiddellijk op eenvoudig mondeling verzoek na behoorlijke legitimatie."
Tot slot is er artikel V.2.7.5. Dat als volgt luidt:
"Een distributienetgebruiker of leverancier die in de meetgegevens significante fout vermoedt, brengt de distributienetbeheer daar onverwijld van op de hoogte en kan bij de distributienetbeheerder schriftelijk een controle van de meetinrichting aanvragen. De distributienetbeheerder plant dan zo snel mogelijk de uitvoering van een testprogramma."
De consument kan zich niet op zijn gebrek aan goede trouw beroepen om een vordering tot vrijwaring in te stellen ten aanzien van de netbeheerder.
De Distributienetgebruiker kan tot twee jaar na een schatting van de meetgegevens, de schatting van energiegebruik betwisten bij de distributienetbeheerder of via zijn leverancier bij de distributienetbeheerder.
Schattingen van meetgegevens kunnen evenwel niet betwist worden tenzij de distributienetgebruiker aangeeft dat de distributienetbeheerder een fout heeft gemaakt bij het toepassen van de schattingsmethodieken.
Wanneer de consument niet aantoont dat de distributienetbeheerder een fout heeft gemaakt bij toepassing van de schattingsmethodiek, kan hij de geschatte meterstanden niet betwisten. Wanneer één van de gekende parameters, buiten de wil van de netbeheerder om, ontoereikend was en hierdoor werd een nulverbruik werd geschat impliceert dit geen fout in de schattingsmethodiek.
Een fout in de meters die verhoudingsgewijs zeer veel nachtverbruik registreert ten opzichte van dagverbruik vereist geen financiële compensatie voor de consument nu het nachttarief goedkoper is dan het dagtarief, voor zover de netbeheerder bewijst dat op geen enkele wijze de registratie van de totale hoeveelheid afgenomen energie werd gecompromitteerd door het-vastgestelde defect in de meter en de fout enkel de toewijzing betreft van de afgenomen energie aan de periode nacht dan wel dag.
Opmerking de rechter lijkt in deze zaak voorbij te gaan aan de vraag in hoeverre deze door de overheid goedgekeurde reglementen niet als contractvoorwaarden dienden aanzien en in hoeverre de rechter niet ambtshalve het onrechtmatig karakter van deze bedingen diende te onderzoeken.