De kosten en erelonen van de curatoren worden vastgesteld [in] verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht, in de vorm van een proportionele vergoeding op de gerealiseerde activa en desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van hun prestaties.
De kosten en erelonen van de andere insolventiefunctionarissen worden vastgesteld in verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht en op grond van de tijd nodig voor de vervulling van hun prestaties en desgevallend rekening houdend met de waarde van de activa.
Het stelsel moet immers een incentive inhouden voor de curator om de boedel zo goed mogelijk weder samen te stellen.
“Voor de faillissementen die onmiddellijk worden afgesloten met een minimale kost voor de openbare dienst, bepaalt het artikel dat een forfaitaire vergoeding moet worden betaald waarvan het bedrag vastgesteld wordt door de Koning. In het Koninklijk Besluit betreffende de kosten en de erelonen zal worden voorzien in een indexeringsformule.
Teneinde te voorkomen dat de curator vergoeding vraagt voor kosten die hij niet heeft moeten dragen, moet hij de stukken die deze kosten verantwoorden voorleggen aan de rechtbank. Op die manier wordt vermeden dat kosten gemaakt in een faillissementsboedel andermaal worden aangerekend in een separatistenboedel (gehypothekeerd onroerend goed).
Zo kan worden gedacht aan o.m.: bewijzen van aangetekende brieven, mutapost, telefoonverkeer, lijsten circulaires, sociale documenten, overzicht verplaatsingen, ... Het voorleggen van deze stukken is een regel van goed (boekhoudkundig) beheer en vermijdt betwistingen over de omvang van de vergoeding.
Onder al die functionarissen heeft de curator een bijzonder statuut, aangezien hij de enige is die het faillissement kan beheren en, daarmee samenhangend, de aansprakelijkheid voor dat beheer op zich neemt t.a.v. derden, de schuldeisers en de gefailleerde.
Het ereloon vormt de vergoeding voor:
1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien;
2° de kosten bedoeld in art. 4, § 2, met inbegrip van de kosten verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de curator.
Terwijl de curatoren luidens art. XX.20, § 3 WER gedeeltelijk worden betaald op grond van de tijd die zij aan hun opdracht hebben besteed, rekening houdend met de complexiteit ervan, en gedeeltelijk in de vorm van een proportionele vergoeding die wordt berekend t.a.v. de gerealiseerde activa, worden de kosten en de erelonen van de andere insolventiefunctionarissen vastgesteld op grond van de tijd die nodig is voor het vervullen van hun opdracht, rekening houdend met de complexiteit van de zaak.