Art. 1649quater, § 1 BW bepaalt dat de verkoper jegens de consument aansprakelijk is voor elk gebrek aan overeenstemming dat bestaat bij de levering van de goederen en dat zich manifesteert binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf voornoemde levering. In § 4 van hetzelfde artikel wordt bovendien bepaald dat indien een gebrek aan overeenstemming zich manifesteert binnen een termijn van zes maanden vanaf de levering van het goed, tot het bewijs van het tegendeel, het vermoeden geldt dat dit gebrek bestond op het tijdstip van de levering.
Het concept «in overeenstemming met de overeenkomst», zoals het in art. 1649ter BW wordt ingevuld, en in de navolgende bepalingen terugkomt, is een concept dat door de Wet Consumentenkoop voor het eerst in het Belgische recht werd ingevoerd. Het concept omvat zowel de verplichting van de verkoper tot conforme levering als de vrijwaringverplichting voor verborgen gebreken (zowel intrinsieke als functionele gebreken), twee verplichtingen die in het gemene verkooprecht van elkaar worden onderscheiden.
Art. 1649quinquies, § 1 BW bepaalt dat de consument (de h. M.), naast eventueel schadevergoeding, het recht heeft van de verkoper die, met toepassing van art. 1649quater BW, aansprakelijk is voor een gebrek aan overstemming, te eisen, hetzij de herstelling of de vervanging van het goed onder de voorwaarden bedoeld in § 2, hetzij een passende vermindering van de prijs of de ontbinding van de overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in § 3.
De regeling inzake consumentenkoop voorziet in een duidelijke hiërarchie tussen de verschillende sancties die toepassing vinden in geval van een gebrek in overeenstemming. Daarbij wordt voorrang verleend aan de uitvoering in natura. In eerste instantie heeft de consument recht op vervanging of herstel door de verkoper. De passende prijsvermindering en de ontbinding van de overeenkomst zijn subsidiaire middelen.
Luidens art. 1649quinquies, § 3 BW heeft de consument het recht van de verkoper een passende prijsvermindering of de ontbinding van de koopovereenkomst te eisen indien hij geen aanspraak kan maken op herstelling of vervanging, of indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn of zonder enige overlast voor de consument de herstelling of vervanging heeft verricht.
Voorts bepaalt art. 1649quinquies, § 1, tweede lid BW dat er rekening wordt gehouden met de verergering van de schade voortvloeiend uit het gebruik van het goed door de consument na het ogenblik waarop hij het gebrek aan overeenstemming heeft vastgesteld of zou hebben moeten vaststellen.
Conform het gemene recht moet de consument de geleden schade zoveel mogelijk beperken. Deze schadebeperkingsplicht wordt geëxpliciteerd in het hierboven vermelde art. 1649
quinquies, § 1, tweede lid BW. Deze schadebeperkingsplicht is te beschouwen als een toepassing van de theorie van het rechtsmisbruik. De consument mag geen misbruik maken van de sancties die hem ter beschikking staan. Bij miskenning van de schadebeperkingsplicht kan de rechter de keuzemogelijkheid van de consument beperken, bv. door de ontbinding te weigeren indien de schade al te zeer is toegenomen. Dit wordt afgeleid uit o.m. de plaatsing van de schadebeperkingsplicht in de wet, na de omschrijving van de vier keuzemogelijkheden.
Het recht op vrijwaring van de eerste koper tegen zijn verkoper is een toebehoren van de zaak dat samen met de zaak wordt overgedragen aan de opeenvolgende kopers.
Op basis van art. 1644 BW heeft de koper de keuze om ofwel de zaak terug te geven en zich de prijs te doen terugbetalen ofwel de zaak te behouden en zich een gedeelte van de prijs te doen terugbetalen. De koper die de mogelijkheid van ontbinding wenst te behouden, moet ervoor zorgen dat hij de zaak kan teruggeven en dit minstens in de staat waarin die zich bevond bij het ontdekken van het gebrek.