Een volledig variabele huurprijs zoals gevraagd in het kader van een herziening van de huurprijs is in strijd zijn met de toepasselijke wettelijke bepalingen, zijnde de artikelen 18 en 19 van de Handelshuurwet. Op basis van deze artikelen is het de taak van de rechter om bij onenigheid tussen verhuurder en huurder omtrent de modaliteiten van de huur, binnen de perken van de aanspraken van partijen naar billijkheid deze modaliteiten in hun plaats te bepalen.
Wanneer de onenigheid de gevraagde huurprijs betreft, moet de rechter rekening houden met alle objectieve omstandigheden en onder meer met de prijs die in de wijk, de agglomeratie of de streek gewoonlijk wordt gevraagd voor vergelijkbare onroerende goederen, en mag hij niet letten op het gunstig of ongunstig rendement van de onderneming dat uitsluitend aan de huurder is toe te schrijven.
De rechter zal dus een afweging moeten maken tussen de belangen van beide partijen en zal zijn beslissing moeten steunen op objectieve gronden, die voortvloeien uit de concrete omstandigheden van het geval.
Vermits het een huurhernieuwing betreft, zijn de omstandigheden waarin destijds de huurprijs door partijen werd bepaald niet meer relevant, en zal er rekening moeten worden gehouden met de nieuwe situatie van vraag en aanbod die er op de huurmarkt van vergelijkbare handelspanden heerst rond het ogenblik van deze hernieuwing. De rechter dient er in elk geval naar te streven om de huurprijs zo marktconform mogelijk vast te leggen.
In principe is de huurprijs volledig vrij en kunnen partijen deze vrij bepalen (en dus kunnen ze principieel vrij kiezen voor een loutere omzethuur), doch bij gebreke aan overeenstemming tussen partijen beschikt de rechter die in toepassing van artikelen 18 en 19 van de Handelshuurwet de nieuwe huurprijs moet bepalen, niet over dezelfde vrijheid.
Het wettelijk verbod om rekening te houden met het gunstig of ongunstig rendement van de handelszaak dat uitsluitend aan de huurder is toe te schrijven, is zeer terecht. Anders zou de huurder er bijvoorbeeld belang bij kunnen hebben om de uitbating van zijn handelszaak te verwaarlozen teneinde puur eenzijdig de huurprijs, zijnde een essentiële contractvoorwaarde, te beïnvloeden. Dit belet echter niet dat men bij de bepaling van de marktconforme huur onder meer oog heeft voor de algemene economische tendens.
contra: Rechtspraak - Omzethuur