Het is juridisch-technisch mogelijk om én een belasting te heffen én te voorzien in een administratieve geldboete.
Een belasting is immers “een heffing, eigenmachtig gedaan door de Staat, de provincies of gemeenten op de geldmiddelen van personen… en uiteindelijk bestemd voor de diensten van algemeen nut”.
Als iemand vuilnis op straat zet en de reinigingsdienst moet opgetrommeld worden om dat te komen opruimen kan de betrokkene belast worden voor deze “dienstverlening”.
Los van de “belasting” staat dan de administratieve geldboete, die een “straf” is in de zin van art. 6 EVRM, aangezien zij bedoeld is voor het publiek in het algemeen en een repressieve bedoeling heeft, waardoor zij een uiting is van het “gewapend bestuur”.
Al kunnen beide theoretisch naast mekaar bestaan, men kan zich toch afvragen welke zin het heeft (en wat het kost) twee verschillende ambtenaren met hun “staf” te belasten met het behandelen van één en hetzelfde dossier waarbij de ene een belasting int en de andere voor dezelfde feiten een geldboete, die uiteindelijk terechtkomen in één en dezelfde stadskas.
Het is echter niét de Rechter die deze afweging moet maken. Hij mag de opportuniteit van de opgelegde sanctie niét beoordelen en beschikt slechts over een marginaal toetsingsrecht.
Art. 119bis §5 Gem.W. bepaalt dat de sanctie die de bevoegde ambtenaar neemt evenredig moet zijn aan de zwaarte van de feiten.
Mag de Politierechter niét oordelen over de opportuniteit van de sanctie, hij beoordeelt wel de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete.
Zo kan hij sleutelen aan het bedrag van de verschuldigde boete wegens disproportionaliteit tussen de daad en de sanctie.
Proportionaliteit moet worden betrokken op het redelijkheidsbeginsel. Het redelijk-heidsbeginsel houdt in dat de overheid bij het nemen van een beslissing alle betrokken belangen vooraf op redelijke wijze moet afwegen. (VENY L. e.a., o.c., Gandaius Actueel, X,, blz. 89, nr. 63)
De ambtenaar die de beslissing neemt is gehouden het zorgvuldigheidsbeginsel na te leven, dat hem verplicht ervoor te zorgen dat de feitelijke en juridische aspecten van het dossier deugdelijk geïnventariseerd en gecontroleerd worden, zodat hij met kennis van zaken kan beslissen en de betrokken belangen zorgvuldig inschat en afweegt, derwijze dat particuliere belangen niét nodeloos worden geschaad. (idem).
Proportionaliteit slaat op de evenredigheid tussen de overtreding en het leed dat de straf meebrengt.