Het stakingsrecht is een fundamenteel recht dat door het supranationale en internationale recht is erkend.
Aan het stakingsrecht kunnen geen beperkingen worden opgelegd, met uitzondering van die welke bij de wet zijn voorgeschreven en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden.
Beperkingen kunnen uitsluitend worden toegepast voor het doel waarvoor ze zijn bestemd.
Het stakingsrecht en de beperking ervan zijn bij de NV NMBS-Holding vastgelegd in een sociaal protocol.
De beperking van het stakingsrecht, gelegen in de vereiste van een voorgeschreven stakingsaanzegging, beantwoordt aan het wetsbegrip van art. G van het Herziene Europees Sociaal Handvest..
Werkdruk en personeelstekort zijn geen redenen die de miskenning van de vereiste van de stakingsaanzegging rechtvaardigen en waarbij dit soort wilde stakingen aldus het treinverkeer ontredderd.
Een goed (georganiseerd) sociaal overleg heeft onder meer tot doel de negatieve impact van sociale conflicten voor de bevolking tot een minimum te beperken en recht op mobiliteit van de burgers te vrijwaren. Aldus beantwoordt de opgelegde beperking van het stakingsrecht aan de noodzaak tot bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. De opgelegde beperking kan in dit geval bovendien niet onevenredig worden genoemd, gelet op de voorspelbare, zeer nefaste gevolgen van de actie op het treinverkeer.
Wilde stakingen bij het spoor wettigen dan ook tuchtmaatregelen.
Zie ook wet van 29 november 2017 betreffende de continuïteit van de dienstverlening inzake personenvervoer en GwH 14 mei 2020 waarbij de middelen ingeroepen tegen deze wet ongegrond werden verklaard.