Een ijsplek voor een deur vraagt van de school extra aandacht m.b.t. het ijsvrij maken. Deze plaats wordt immers veelvuldig bewandeld, omdat het een doorgang betreft. Voorts is het normale gevolg van een ijsplek op een speelplaats dat kinderen hierop beginnen te glijden, wat te dezen een extra risico inhield, gelet op de plaatsgesteldheid, namelijk dat deze ijsplek zich bevond voor een glazen deur. De aansprakelijkheid van de school wordt weerhouden op grond van art. 1382-1383 oud BW.
Let wel nieuwe regeling in het (nieuw) BW
Boek 6 van het (nieuwe) BW geldt voor feiten na 01/01/2025.
Om de wijzigingen in de gezinsstructuren beter te weerspiegelen, wordt in het (nieuw) BW de op een vermoeden gebaseerde aansprakelijkheid van de ouders vervangen door een foutloze aansprakelijkheid ten laste van de ouders, adoptanten, voogden en pleegzorgers, voor zover deze, geheel of gedeeltelijk, titularis zijn van het gezag over de persoon van de minderjarige.
Op die manier wordt rekening gehouden met de evolutie van het familierecht en wordt een einde gesteld aan de onzekerheid die het bewijs van fouten in opvoeding of toezicht meebrengt.
Enkel voor schade veroorzaakt door minderjarigen van zestien jaar of meer kunnen de ouders aan aansprakelijkheid ontkomen door aan te tonen dat de schade niet het gevolg is van een gebrek aan toezicht van hun kant.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
Art. 6.9 (nieuw) BW Minderjarigen van minder dan twaalf jaar
De minderjarige van minder dan twaalf jaar is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit.
Art. 6.10 (nieuw) BW Minderjarigen van twaalf jaar of meer
De minderjarige van twaalf jaar of meer is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit.
De rechter kan echter oordelen dat de minderjarige geen schadeloosstelling verschuldigd is of de door hem verschuldigde schadeloosstelling beperken. Hij doet uitspraak naar billijkheid, rekening houdend met de omstandigheden en met de economische en financiële toestand van de partijen.
Wanneer de aansprakelijkheid van de minderjarige gedekt is door een verzekeringsovereenkomst, kan de rechter niet oordelen dat geen schadeloosstelling verschuldigd is, noch deze beperken tot een bedrag dat lager is dan dat waarvoor deze verzekeringsovereenkomst dekking verleent.
Art. 6.11 (nieuw) BW Personen met een geestesstoornis
De persoon die lijdt aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aantast, is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit.
De rechter kan echter oordelen dat die persoon geen schadeloosstelling verschuldigd is of deze beperken op de wijze bepaald in artikel 6.10, tweede lid, rekening houdend met artikel 6.10, derde lid.
Art. 6.12 (nieuw) BW Aansprakelijkheid van titularissen van het gezag over de persoon van minderjarigen
Ouders, adoptanten, voogden en pleegzorgers, voor zover zij het gezag hebben over de persoon van een minderjarige van minder dan zestien jaar, zijn foutloos aansprakelijk voor de schade die deze laatste door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit veroorzaakt aan derden.
Ouders, adoptanten, voogden en pleegzorgers, voor zover zij het gezag hebben over de persoon van een minderjarige van zestien jaar of meer, zijn aansprakelijk voor de schade die deze laatste door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit veroorzaakt aan derden. Zij zijn niet aansprakelijk indien zij aantonen dat de schade niet te wijten is aan een fout van hun kant.
Art. 6.13 (nieuw) BW Aansprakelijkheid van personen belast met het toezicht op anderen
De persoon die op grond van een wettelijke of reglementaire bepaling, een gerechtelijke of administratieve beslissing of een contract ermee belast is op globale en duurzame wijze de levenswijze van andere personen te organiseren en te controleren, is aansprakelijk voor de schade die deze laatsten door hun fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit veroorzaken aan derden terwijl zij onder zijn toezicht staan. Hij is niet aansprakelijk indien hij aantoont dat de schade niet te wijten is aan een fout in het toezicht van zijn kant.
Een onderwijsinstelling is aansprakelijk voor de schade die haar leerlingen door hun fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit veroorzaken aan derden terwijl zij onder haar toezicht staan. Zij is niet aansprakelijk indien zij aantoont dat de schade niet te wijten is aan een fout in het toezicht van haar kant.
Commentaar
De aansprakelijke is dus de onderwijsinstelling en niet de onderwijzer persoonlijk.
Artikel 6.13 vervangt het vermoeden van aansprakelijkheid dat op onderwijzers rust door een vergelijkbaar vermoeden dat rechtstreeks op de onderwijsinstelling rust. Het is maatschappelijk verantwoord dat op deze instellingen een weerlegbaar vermoeden rust voor het geval een leerling schade aan derden veroorzaakt. De leerlingen staan immers onder toezicht van de onderwijsinstellingen of hun personeel.
Dit vermoeden van aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling geldt voor schade waarvoor de leerling zelf aansprakelijk is of zou zijn indien hij niet op grond van een bijzondere wettelijke bepaling werd vrijgesteld en wordt er geen onderscheid gemaakt naargelang de oorzaak van de schade of de grondslag waarop de leerling zelf aansprakelijk is.
De aangesproken persoon kan aan deze aansprakelijkheid ontsnappen indien hij aantoont dat de schade niet te wijten is aan een fout in het toezicht van zijn kant. Zoals geldend onder het oud BW, kan de intensiteit waarmee toezicht moet worden uitgeoefend variëren in functie van de aard van het onderwijs, de leeftijd en de persoonlijke kenmerken van de leerlingen.