Noodtoestand mag niet verward worden met de toepassing van artikel 71 Strafwetboek. Doch de omstandigheid dat een persoon zichzelf in een noodsituatie heeft gebracht, sluit de toepassing van artikel 71 Strafwetboek niet uit.
Noodtoestand kan naar Belgisch strafrecht alleen als rechtvaardigingsgrond worden ingeroepen wanneer voldaan is aan volgende voorwaarden (Cass. 28 april 1999, Pas. 1999, 598; Brussel 11 januari 2002, J.T. 2002, 266):
• er moet een actueel, zeker en ernstig gevaar bestaan voor het te beschermen belang;
• het te beschermen rechtsgoed of rechtsbelang moet minstens van gelijke waarde zijn als het rechtsgoed of rechtsbelang dat wordt gekrenkt;
• de delictuele gedraging moet de enige mogelijkheid zijn om het kwaad te vermijden;
• en diegene die zich op de noodtoestand wil beroepen, mag zich niet bewust, en zonder daartoe gedwongen te zijn, in een toestand hebben geplaatst, die op voorzienbare wijze leidt tot een belangenconflict.en dus ook geen sprake van eigen fout (voorafgaande fout of nalatigheid), zoals bv. dronkenschap.
Uittreksel uit het strafwetboek:
Art. 71. [
1 Er is geen misdrijf wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het tijdstip van de feiten leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan [
2 ...]
2 of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan.]
1 ----------
(
1)<W
2014-05-05/11, art. 87, 109; Inwerkingtreding : 01-01-2016 (zie art. 136). Overgangsbepalingen: art. 134 en 135>
(
2)<Art. 87 van vorige wijziging gewijzigd bij W
2016-05-04/03, art. 231; Inwerkingtreding : 23-05-2016>
Oude versie (art. 71 in de versie voorafgaand aan de wetswijziging van 05/05/2014):
"art 71 SWB: Er is geen misdrijf, wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan."