Antigone is een klassieke tragedie van de dichter/tragicus Sophocles over Antigone uit de Griekse mythologie. Het motto van het stuk: om gelukkig te worden moet je verstandig handelen (maar wat is verstandig handelen...) en de goden niet tarten (maar wat is de goden tarten...). Het centrale thema van het stuk: Het individuele geweten versus de staatswetten; de morele of goddelijke wetten versus de menselijke wetten.
Deze abstracte gedachte veruitwendigd in een Griekse figuur is de basis van de antigoonleer in het recht.
zie ook Cass. 19 mei 2015 - onrechtmatig verkregen bewijs
Antigoonleer in strafzaken
De wet van 24 oktober 2013 tot wijziging van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering trad die in werking trad op 22 november 2013, deze wet voegde art. 32 Voorafgaande Titel Sv. in, luidend als volgt: «Tot nietigheid van onregelmatig verkregen bewijselement wordt enkel besloten indien de naleving van de betrokken vormvoorwaarde wordt voorgeschreven op straffe van nietigheid, of de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast of het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces»..
zie ook Cass. 19 mei 2015 - onrechtmatig verkregen bewijs
Na het arrest van het Hof van Justitie van 17 december 2015 in de Hongaarse zaak WebMind-Licences werd gesteld dat de Antigoonleer op haar grondvesten daverde. Het Hof van Justitie oordeelde immers dat elke schending van een grondrecht (zoals recht op privacy, recht van verdediging of het recht op een doeltreffende voorziening in rechte) moet leiden tot een wering uit de debatten van onrechtmatig verkregen of gebruikt bewijs. Tot nader order wordt algemeen aanvaard dat deze rechtspraak alleen toepasselijk is met betrekking tot BTW navorderingen. Zie ook: Sylvie De Raedt, Het Hof van Justitie en de Belgische Antigoon-leer: drie redenen om minder enthousiast te zijn.
Strikte bewijsregels die strekken tot intrinsieke kwaliteit van het bewijs kunnen evenwel door de Antigoonleer niet buiten spel worden gezet
Wanneer de wet de bewijsverkrijging uitdrukkelijk regelt, en hierbij strikte voorwaarden of formaliteiten voorschrijft die als substantieel kunnen worden beschouwd en die werden bepaald om de intrinsieke kwaliteit van het bewijs te waarborgen, is de "Antigoon"-test niet van toepassing. Het niet nakomen van deze regels resulteert alsdan in de onregelmatigheid van dit bewijs, zonder dat de Antigoonleer hier verder aan kan verhelpen.
De miskenning van wettelijk gereglementeerde bewijsregels kan dus resulteren in de de bewijsuitsluiting, buiten elke toepassing van Antigoon.
Indien de wet een bijzondere wijze van bewijsverkrijging oplegt die tot verhoogde bewijswaarde aanleiding geeft, dan geldt bij miskenning van die bijzondere wijze van bewijsverkrijging de herleiding van de bewijswaarde als sanctie. Concreet betekent dit dat door de miskenning van deze bewijsregel de verhoogde bewijswaarde vervalt.
Om elke bewijswaarde te ontzeggen, moet de rechter de Antigoon-toets uitvoeren. en aldus vaststellen dat elke betrouwbaarheid van het bewijs verloren is gegaan of het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces
Schending van de regels van eerlijk proces.
Van zodra het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces dient het bewijs steeds uitgesloten en kan de Antigoonleer het bewijs niet "repareren.
Het eerlijk proces wordt getoetst aan:
• de zorgvuldigheid waarmee het bewijs werd vergaard,
• de precieze draagwijdte van de rechtsnorm,
• het normdoel van die rechtsregel
• de evenredigheid tussen de wetsschending en de ernst van het misdrijf waarvan het bewijs ter discussie staat.
Zo zal bijvoorbeeld bewijs dat verzameld werd in strijd met het beroepsgeheim steeds dienen geweerd (EHRM 6 december 2012, nr. 12323/11, Michaud/Frankrijk, http://hudoc.echr.coe.int/fre?i=001-115055; GwH 23 januari 2008, nr. 10/2008, www.grondwettelijkhof.be, overw. B.7.1; in diezelfde zin GwH 26 september 2013, nr. 127/2013, www.grondwettelijkhof.be, overw. B.29.2.; S. Van Overbeke, “Het recht van verdediging: de verdediging van het onrecht? Over onrechtmatig verkregen bewijs, nietigheden en sancties in het strafproces” in De wet voorbij. Liber amicorum Luc Huybrechts, Antwerpen, Intersentia, 2010, (537) 568, nr. 55; B. De Smet, Nietigheden in het strafproces, Antwerpen, Intersentia, 2011, 84; J. De Codt, “La nouvelle loi sur les nullités: un texte inutile?”, Rev.dr.pén. 2014, (245) 258; P. Traest, “Actualia bewijs in strafzaken” in dienst permanente vorming van de orde van advocaten van de balie van kortrijk (ed.), Bewijsrecht, Gent, Larcier, 2014, (129) 154 in fine en 155; F. Lugentz, “La sanction de l’irrégularité de la preuve en matiere pénale après la loi du 24 octobre 2013”, JT 2015, (185) 191; J. Van Doninck, Het lot van onrechtmatig bewijs: een grondslagenonderzoek, RW 2020-2021, 1283).