Anatocisme is de kapitalisatie van de rente en is volgens art. 1154 BW toegelaten mits aanmaning of de overeenkomst die hierin voorziet betrekking heeft op interesten die ten minste voor een jaar verschuldigd zijn.
Art. 1154 oud BW (art. 5.207 (nieuw) BW) bepaalt dat vervallen interesten van kapitalen interest kunnen opbrengen, ofwel ten gevolge van een gerechtelijke aanmaning ofwel ten gevolge van een bijzondere overeenkomst, mits de aanmaning of de overeenkomst betrekking heeft op interesten die ten minste voor een geheel jaar verschuldigd zijn.
uitzondering
art. oud 1155 B.W.
art. oud 1154 B.W. krijgt geen toepassing inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad art. 1382 e.v. oud B.W.
vermogensverschuiving zonder oorzaak
Wet consumentenkrediet (cass. 18/03/1983, R.W. 1983-1984,80: Zelfs bij het in gebreke blijven van de schuldenaar kan enkel op het kapitaalsgedeelte van de achterstallige mensualiteit interest worden aangerekend.
Wanneer in kredietovereenkomsten jaarlijkse kapitalisatie wordt voorzien is dit strijdig met artikel 1154 B.W. Dit artikel is van toepassing ook ten aanzien van consumentenkredietovereenkomsten wanneer bedingen van kapitalisatie worden opgenomen in de kredietovereenkomsten die toekomstige die toekomstige kapitalisatie regelen.
Anatocisme is interest op interest (samengestelde interest.)
Anatocisme is verboden, behalve indien cumulatief voldaan is aan de voorwaarden gesteld in artikel 1154 oud BW (art. 5.207 (nieuw) BW)
Deze bepaling is van openbare orde.
Opdat interesten van kapitalen interest zouden kunnen opbrengen, dienen ze vervallen te zijn. Bovendien moeten deze interesten voor een jaar verschuldigd zijn of met andere woorden een geheel jaar gelopen hebben.
Ten slotte moet de kapitalisatie bedongen zijn in een bijzondere overeenkomst of in een specifiek op de kapitalisatie gerichte gerechtelijke aanmaning. Deze gerechtelijke aanmaning kan opgenomen zijn in een dagvaarding of een conclusie.
Zij heeft alleen uitwerking voor de op dat ogenblik minstens gedurende een jaar vervallen interesten.
Uittreksel uit het (nieuw) BW
“Art. 5.207. Anatocisme
Niettegenstaande andersluidend beding, kan vervallen remuneratoire en moratoire interest slechts interest opbrengen, ofwel ten gevolge van een schriftelijke ingebrekestelling, ofwel ten gevolge van een specifiek contract, mits de ingebrekestelling of dit contract betrekking heeft op interest die ten minste voor een geheel jaar verschuldigd is.”
Commentaar (bron: Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek)
Artikel 5.207 herformuleert oud artikel 1154 en bevestigt het geldend recht en de geldende toepassingsvoorwaarden inzake anatocisme bij moratoire interesten. Onder het oude Burgerlijk Wetboek was artikel 1154 met zekerheid van toepassing op moratoire interest, betwist van toepassing op remuneratoire interest en met zekerheid niet van toepassing op compensatoire interest. Het voorstel klaart uit dat deze bepaling geldt voor moratoire interest én remuneratoire interest en niet geldt voor compensatoire interest.
Voor waardeschulden betekent dit, zoals onder het oude Burgerlijk Wetboek, dat het de rechter vrij staat om te oordelen of een integraal herstel van de schade de toekenning van interesten op interesten vergt. Oordeelt hij dat dit het geval is, is anatocisme niet onderworpen aan de voorwaarden van deze bepaling.
De bepaling is van dwingend recht.
Oud artikel 1155 BW is in het (nieuw) BW niet meer hernomen. Oud artikel 1155 had geen betrekking op anatocisme. De vervallen inkomsten (zoals pachtgelden, huurgelden, termijnen van altijddurende renten of van lijfrenten) en de schuldvordering tot teruggave van vruchten en interest, vormen zelf geen interest van kapitalen, zodat er geen sprake is van interest op interest.
De draagwijdte van oud artikel 1155 beperkte zich dan ook tot de bevestiging dat deze inkomsten (als geldschulden) interest kunnen opbrengen vanaf de dag van de aanmaning of de overeenkomst. In die draagwijdte heeft de bepaling geen meerwaarde ten aanzien van de toepassing van het gemeen recht