De resultaats- of uitslagverbintenis is de verbintenis die de schuldenaar verplicht om een welbepaald resultaat te bereiken. De begrippen inspanningsverbintenis en resultaatsverbintenis worden gedefinieerd in art. 5.72 NBW (infra).
Daartegenover staat de middelen- of inspanningsverbintenis (obligation de moyen), die de schuldenaar “enkel” verplicht om een bepaalde inspanning te leveren of om bepaalde middelen aan te wenden om een beoogd of gewenst resultaat te bereiken.
De eerste wordt gelinkt aan art. 1147 oud BW (5.226 NBW) volgens welk de schuldenaar zich enkel van zijn aansprakelijkheid kan bevrijden door het bewijs van een bevrijdingsgrond. De tweede wordt gekoppeld aan art. 1137 oud BW (5.81 NBW) dat bepaalt dat het volstaat dat de schuldenaar alle zorgen van een goede huisvader aan de uitvoering van de overeenkomst besteedt om vrijuit te kunnen gaan.
Een resultaatsverbintenis verplicht de schuldenaar tot het behalen van een resultaat, behalve wanneer hij de overmacht waarop hij zich beroept, bewijst; de rechter die oordeelt dat dit bewijs niet is geleverd, dient geen fout van de schuldenaar vast te stellen. Dit geldt ook wanneer de verbintenis niet kon worden uitgevoerd ingevolge een gebrek in de zaak die de schuldenaar onder zijn bewaring heeft (art. 1147 en 1148 BW) (zie: Cass. 18 oktober 2001, Arr.Cass. 2001, 1718, Pas. 2001, 1656, RW 2002-03, 1342).
Er bestaat geen wettelijke leidraad, noch sluitende theorie voor de kwalificatie van een overeenkomst bij gebreke van uitdrukkelijk akkoord van de partijen.
De meerderheid in de rechtspraak en rechtsleer zoekt het antwoord in de overeenkomst zelf, door ze te gaan uitleggen.
In eerste instantie moet de wil van de partijen worden nagegaan. Het is daarbij belangrijk te verifiëren of zij zelf de omvang van de verbintenis hebben gespecificeerd.
Geeft de wil van de partijen geen uitsluitsel, dan moet worden nagegaan of de overeenkomst een alea bevat.
Indien het te bereiken resultaat aleatoir is, is de betrokken verbintenis een inspanningsverbintenis. Is het te bereiken resultaat daarentegen niet onzeker, dan betreft het een resultaatsverbintenis (zie: P. Van Ommeslaghe, Droit des obligations, I, Brussel, Bruylant, 2010, 40-41).
Wanneer de schuldeiser bovendien bij de uitvoering van de verbintenis een min of meer grote vrijheid behoudt en/of een actieve rol speelt, zal de schuldenaar gehouden zijn tot een inspanningsverbintenis, aangezien de benadeelde dan zelf de niet-uitvoering in de hand kan hebben.
Omgekeerd, wanneer de schuldeiser haast alle vrijheid opgeeft en een louter passieve rol vervult in de uitvoering van de contractuele verbintenis, is de schuldenaar gehouden tot een resultaatsverbintenis (zie: L. Van Valckenborgh, “De kwalificatie van een verbintenis als resultaats- of middelenverbintenis” (noot onder Antwerpen 15 september 2008), TBBR 2011, 222-231; T. Vansweevelt, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Antwerpen, Maklu, 1992, 110-114).
Uittreksel NBW
« Art. 5.72 Draagwijdte van contractuele verbintenissen
De inspanningsverbintenis is een verbintenis die de schuldenaar ervan verplicht om alle zorg te verstrekken die eigen is aan een voorzichtig en redelijk persoon om een bepaald resultaat te bereiken. Het bewijs van de fout van de schuldenaar rust op de schuldeiser.
De resultaatsverbintenis is een verbintenis die de schuldenaar ervan verplicht om een bepaald resultaat te bereiken. Indien het resultaat niet wordt bereikt, wordt de fout van de schuldenaar vermoed, tenzij overmacht wordt aangetoond. »