De garantie op eerste verzoek is net als de borgtocht een driepartijenverhouding, waarbij de garant zich er als derde jegens de schuldeiser toe verbindt om bij niet-nakoming van de verbintenis door de schuldenaar van die laatste, de schade ontstaan door diens niet-nakoming te vergoeden, en net zoals bij een borgtocht de primaire verbintenis van deze schuldenaar te voldoen.
In de regel behelst een garantie ‘op eerste verzoek’ een overeenkomst ‘eerst betalen, en pas dan praten’. De draagwijdte van deze garantie houdt in dat dat de garantsteller ("borg") de schuldeiser in elk geval moet betalen. Dit belet niet dat de gaarantieverlener geen excepties kan inroepen die bestaan tegen de hoofdschuld, maar hij kan deze pas aanvoeren na betaling in een nadien tegen de schuldeiser in te stellen vordering wegens onverschuldigde betaling.
De garantie op eerste verzoek wordt dus slechts formeel en processueel, geabstraheerd en losgekoppeld van de hoofdschuld; materieel en inhoudelijk blijft de accessoriteit in beginsel onaangetast.
Hij die zich garant stelt op eerste verzoek verliest dus geen excepties, de discussie daarover wordt wel uitgesteld tot na de betaling.
Wel draagt de borgsteller op eerrste verzoek het riscico va insolvabilteit van de hoofdschuldenaar.
Garantie op eerste verzoek wordt vaak verkeerdelijk "borg op eerste verzoek" geheten. De rauwe inhoud van de garantie "eerst betalen en dan pas praten", maakt haar tot een overeenkomst met een deels abstract karakter, weze het dat dit deels abstract karakter slechts tijdelijk is doordat verweer tegen de hoofdverbintenis na de betaling mogelijk is. Dit abstract karakter en de zelfstandigheid van de garantie die daardoor ontstaat, maakt dat de garantie op eerste verzoek te verschillend is van de rechtsfiguur van de borgstelling om als borgstelling te worden aanzien.
zie ook VAN QUICKENBORNE, M., Art. 2036 B.W , in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer , 22 p. Jurabibliohteek.
Bij de garantie op eerste verzoek verbindt de garant zich ertoe om aan de begunstigde van de garantie en op diens eenvoudig verzoek een welbepaald bedrag te zullen betalen.
De begunstigde beslist op eigen initiatief om tot afroep van de garantie al dan niet over te gaan, zonder dat hiertoe bewijs moet geleverd van een wanprestatie en zonder dat de garant enige exceptie mag opwerpen op basis van de onderliggende verbintenis. Excepties die grondslag vinden in de exceptiebrief zelf kunnen wel worden ingeroepen.
De garantie op eerste verzoek wordt meestal verleend door een bank onder de vorm van een bankwaarborg of bankgarantie. De bank die een dergelijke garantie verleent, is verbonden door een persoonlijke, onherroepelijke, onvoorwaardelijke, autonome verbintenis.
Bij de beoordeling van de draagwijdte van de garantieplicht dient uitgegaan te worden van de tekst van de gestelde waarborg die in tempore non suspecto werd aanvaard. De eventuele betalingsverbintenis van de bankier is een zelfstandige verbintenis, die losstaat van de contractuele relatie van de partijen bij het onderliggend contract.