In tegenstelling tot schadebedingen kunnen opzegbedingen niet getoetst worden aan het artikel 1231 van het Burgerlijk Wetboek en het artikel 32, 15° en 21° van de wet op de handelspraktijken.
Een bij overeenkomst forfaitair bepaald bedrag dat de ene partij aan de andere partij moet betalen als ze de overeenkomst voortijdig wil beëindigen, is geen schadebeding maar wel een opzeg beding dat ze niet met dezelfde criteria kan worden beoordeeld als een schadebeding. zie De cassatiearresten van 30 augustus 2001, 22 oktober 1999, 6 december 1996, AJT 1997-1998,102 met noot, 8 december 1988, 22 mei 1986. Zie ook Van Oevelen in actuele jurisprudentie en de legislatieve ontwikkelingen inzake de sancties bij niet naleving van de contractuele verbintenissen in het rechtskundig weekblad van 1994-1995, 803.
Een dergelijk beding behoort tot de wilsautonomie van de partijen en het komt de rechter niet toe de verhoudingen tussen de overeengekomen bedragen en de schade die door de eenzijdige verbreking kon worden verwacht, te beoordelen.
Zo wordt door artikel 1794 van het burgerlijk wetboek bepaald dat de opdrachtgever de aanneming tegen vaste prijs door zijn enkele wil kan verbreken, ook al is het werk reeds begonnen, mits hij de aannemer schadeloos stelt voor al zijn uitgaven, al zijn arbeid en alles wat hij bij die aanneming had kunnen winnen. In een dergelijke overeenkomst kan de conform artikel 1794 Burgerlijk Wetboek bepaalde schadevergoeding worden geconcretiseerd. Dit opzegbeding is alsdan geldig en kan niet worden gematigd op grond van de wet van 23 november 1998 tot wijziging wat het strafbeding en de moratoire intresten betreft in het Burgerlijk Wetboek, aangezien het geen schadebeding is. Op deze rechtsverhouding kan evenmin artikel 32, 15e, 16e en ten 21e van de wet op de handelspraktijken worden toegepast, gezien deze bepalingen enkele betrekking hebben op schadebedingen.
Opzegbedingen bepalen een vergoeding die een partij verschuldigd is wegens de uitoefening van haar recht om de overeenkomst eenzijdig te beëindigen.
Schadebedingen bepalen de vergoeding die betaald moet worden wanneer men zich schuldig maakt aan een contractuele wanprestatie
opzegbedingen blijven toetsbaar aan de openbare orde en mogen zo onder meer geen speculatief karakter hebben. Opzegbedingen mogen bovendien getoetst worden aan artikel 31 van de wet op de handelspraktijken dat een kennelijk onevenwicht verbiedt tussen rechten en plichten van de partij