Wie in in dringende urgente omstandigheden onbaatzuchtig, doch zonder begftigingsoogmerk de begrafenis van een ander familielid regelt, handelt niet in eigen naam en voor eigen rekening maar als zaakwaarnemer.
Deze opdracht is naar behoren vervuld wanneer de zaakwaarnemer verder de familieleden verwittigt en minstens op doorsnee zorgvuldige wijze materiële handelingen en gebeurlijk rechtshandelingen verricht ten behoeve van de nalatenschap, zo ook ter nagedachtenis van de overledene. Art. 1372-1375 BW.
In de rechtspraak en rechtsleer rijst omstandige discussie omtrent het verhaalsrecht ten aanzien van de verwerpende erfgenaam en/of de niet-erfgenaam (de gehoudenheid of obligatio) dan wel de bijdrageverplichting van de verwerpende erfgenaam en/of de niet-erfgenaam (de contributio) ingeval een deficitaire nalatenschap voorligt
De positie van de verwerpende erfgenaam en/ of de niet-erfgenaam komt subsidiair aan bod bij een deficitaire nalatenschap en bij gebrek aan zuiver aanvaardende erfgenamen
Tegelijk rijst de vraag naar het karakter van begrafeniskosten als (na samenloop ontstane) boedelschulden dan wel het bevoorrechte karakter van de (proportionele) begrafeniskosten in de zin van artikel 19, sub 2° Hyp.W. en de daaruit voortvloeiende verhaalbaarheid op alle roerende nalatenschapsgoederen.
De verplichting tot betaling van de begrafeniskosten dan wel de bijdrageverplichting van de verwerpende erfgenaam en/of de niet-erfgenaam ingeval een deficitaire nalatenschap voorligt, vloeit niet zozeer voort uit de wettelijke onderhoudsverplichting van descendenten ten aanzien van ascendenten maar veeleer uit een extrapatrimoniale verwantschapsverplichting.
Pijnpunt is immers dat de begrafeniskosten bezwaarlijk als 'levensonderhoud' kunnen worden beschouwd en derhalve moeilijk onder de onderhoudsverplichting kunnen vallen; de onderhoudsverplichting omvat weliswaar al wat noodzakelijk is om een menswaardig bestaan te leiden en wat een persoon nodig heeft in het dagelijkse leven.
Begrafeniskosten vinden hun oorzaak in het overlijden en worden per hypothese na het overlijden van de onderhoudsgerechtigde gemaakt en derhalve op een ogenblik waarop de wettelijke onderhoudsverplichting niet meer bestaat, omdat ze ingevolge het overlijden van de onderhoudsgerechtigde is uitgedoofd
Aan de nauwste verwanten van de overledene, die de voortzetters van zijn persoon zijn, bepaalde extrapatrimoniale prerogatieven worden toegekend, ongeacht of ze tot de nalatenschap komen, geldt voor hen ook de verplichting om in te staan voor de schulden en lasten met een extrapatrimoniaal karakter, zoals de begrafeniskosten, en dit eveneens ongeacht cf ze tot de nalatenschap komen. Het gaat hier eigenlijk om een door de gewoonte bekrachtigde extrapatrimoniale verwantschapsverplichting.
De aangehouden zienswijze dat begrafeniskosten (desnoods) drukken op de nauwste verwanten bij wijze van (door de gewoonte bekrachtigde) extra-patrimoniale verwantschapsverplichting, botst niet met het karakter van begrafeniskosten als (na samenloop ontstane) boedelschulden dan wel het bevoorrechte karakter van de (proportionele) begrafeniskosten in de zin van artikel 19, sub 2° Hyp.W. en daaruit voortvloeiende verhaalbaarheid op alle roerende nalatenschapsgoederen.
Voor de nieuwe bepalingen over de zaak waarneming in het NBW zie deze link: www.elfri.be - Artikel - Zaakwaarneming