Een verzwijging valse verklaringen van de verzekeringnemer leidt slechts tot nietigheid van de polis, wanneer deze verzwijging of de valse verklaring betrekking heeft op een element van de beoordeling van het risico.
Wanneer bijvoorbeeld een valse verklaring wordt afgelegd met betrekking tot vroegere schadegevallen bij het aangaan van een omniumverzekering voor een auto voertuig, heeft deze valse verklaring geen enkele invloed op het risico diefstal. Ingeval van diefstal zou de verzekeraar, ondanks de valse verklaringen met betrekking tot eerdere ongevallen, dus wel degelijk tot vergoeding dienen over te gaan.
zie ter zake artikel 12 lid drie van de wet op de landverzekeringsovereenkomst, evenals het cassatiearrest van 9 juni 2006, in het nieuw juridisch weekblad 164 pagina 511.
zie ook artikel zes lid een van de wet op de landverzekeringsovereenkomst met betrekking tot de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst ingeval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk om de juiste mededelingen.
De nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst heeft in beginsel tot gevolg dat de overeenkomst ongedaan wordt gemaakt en dat bijgevolg hetgeen door de partijen krachtens de overeenkomst werd gepresteerd, kan worden teruggevorderd.
In geval van opzettelijke verzwijging bij het sluiten van een WAM-verzekering strekken de gevolgen van de nietigverklaring zich eveneens uit tot de vergoedingen uitgekeerd aan de benadeelden van het ongeval die op grond van de wet over een rechtstreeks vorderingsrechttegen de verzekeraar beschikken.
Het voorgaande betekent niet zonder meer dat de uitgaven die de verzekeraar aan de benadeelden heeft verricht op basis van haar vergoedingsplicht op grond van artikel 29bisWAM bij een nietige verzekeringsovereenkomst altijd voor restitutie door de verzekeringnemer in aanmerking komen.
Dit is wel zo voor de uitgaven die de verzekeraar diende te verrichten op grond van de aansprakelijkheid van haar verzekerde. De nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst heeft tot gevolg dat de partijen al hetgeen zij hebben ontvangen, dienen terug te geven
Door de betaling van de verzekeraar aan de benadeelde heeft de verzekeringnemer van zijn verzekeraar dekking van het schadegeval verkregen. De aansprakelijkheid van de verzekerde/verzekeringnemer ligt aan de betaling van de verzekeraar aan de benadeelde ten grondslag.
De restitutie houdt in dat partijen worden teruggeplaatst in de situatie waarin zij zich zouden bevonden hebben indien zij geen verzekeringsovereenkomst hadden gesloten. Restitutie houdt dan ook in dat de verzekeringnemer al hetgeen hij bij het verlenen van de waarborg door de verzekeraar heeft verkregen, met name betaling van de schadevergoeding aan de benadeelde, moet terugbetalen.
Hierdoor worden de verzekeringnemer en de verzekeraar geplaatst in de status ante quo. Indien er geen verzekeringsovereenkomst was geweest, had de verzekeringnemer zelf de schadevergoeding aan de benadeelde moeten betalen ingevolge zijn fout.
De uitgaven die door de verzekeraar aan de benadeelde worden gedaan op grond van artikel29bis WAM en waarbij er geen enkele aansprakelijkheid betrokken is van de verzekerde/verzekeringnemer, zijn evenwel uitgaven die nooit ten laste van de verzekeringnemer konden vallen. In de situatie waarin verzekeraar en verzekeringnemer geen verzekeringsovereenkomst hadden gesloten, was de verzekeringnemer of de verzekerde nooit gehouden om de benadeelde van een ongeval te vergoeden, indien er geen aansprakelijkheid is voor het ongeval van de verzekerde/verzekeringnemer .
Met artikel 29bis WAM werd immers een systeem van automatische vergoeding in het leven geroepen door de wetgever, waarbij de WAM-verzekeraar van een in het verkeersongeval betrokken motorrijtuig verplicht is, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade te vergoeden voortvloeiend uit een lichamelijk letsel of het overlijden, geleden door slachtoffers van een dergelijk ongeval en hun rechthebbenden. De bedoeling van de wetgever was om in deze welbepaalde gevallen het klassieke systeem van schuldaansprakelijkheid te vervangen door een systeem van automatische vergoeding.
Dit automatische vergoedingssysteem houdt in dat het niet gebaseerd is op de vaststelling van enige aansprakelijkheid, zodat het ontbreken van aansprakelijkheid in hoofde van de verzekerde geen weerslag heeft op de vergoedingsplicht van de verzekeraar. De verzekeraar is in dit geval gehouden op grond van een wettelijke vergoedingsplicht in zijn hoedanigheid van WAM verzekeraar en is niet het gevolg van een concrete en vooraf vastgestelde aansprakelijkheid van de eigenaar, bestuurder of houder van het in het ongeval betrokken voertuig (zie concl. Adv.-Gen. R. Mortier, onder Cass. 7 juni 2010, www.cass.be).
Bijgevolg kan de restitutieplicht van de verzekeringnemer in geval van nietigheid van de verzekeringsovereenkomst op grond van art. 5 en 6 W.L.V.O. zich niet uitstrekken tot de uitgaven die de verzekeraar heeft verricht op grond van haar gehoudenheid als WAMverzekeraar van een in het ongeval betrokken voertuig, voor zover haar verzekerde/verzekeringnemer geen aansprakelijkheid draagt voor de schade die de benadeelden hebben geleden. Er anders over oordelen zou niet stroken met de economie van artikel 29bis WAM, dat de last van de vergoeding van de zwakke slachtoffers van fysiek letsel bij een verkeersongeval opgelopen, heeft willen verbeteren en bij de WAM-verzekeraars van de betrokken voertuigen heeft willen leggen in geval van afwezigheid van aansprakelijkheid van de verzekerden/verzekeringnemers van deze motorvoertuigen