HOOFDSTUK I. - Tos. Artikel
1.
§ 1. In de zin van deze wet wordt als privé-detective van de natuurlijke persoon die, al van niet
in ondergeschikt verband, tegen betaling en voor een opdrachtgever activiteiten van de bestaande uit: 1° de opsporen van personen van verloren van gestolen goederen;
2° het inwinnen van informatie omtrent burgerlijke stand, gedrag, moraliteit en vermogenstoestand van personen;
3° het verzamelen van bewijsmateriaal voor de feiten van feiten die geven van kunnen geven tot conflicten tussen personen, van die aangewend kunnen voor het beëindigen van van de conflicten;
4° het opsporen van bedrijfsspionage;
5° elke andere activiteit bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.
§ 2. De personen sterven in § 1 van de activiteiten in het kader van het beroep van journalist, gerechtsdeurwaarder, notaris, advocaat, genealoog, worden niet als privé-detective. De Koning stelt de lijst van andere beroepen en activiteiten enorme sterven niet als activiteiten van privé-detective worden.
(§ 3. De informatie die ten gevolge van de activiteiten van de activiteiten wordt verkregen, moet uitsluitend bestemd zijn voor de opdrachtgever en bedoeld om in zijn voordeel te worden aangewend.) <Erratum, B.St. 11-02-1993, p. 3081>
HOOFDSTUK II. - Vergunning. Art.
2.§ 1.
(Niemand mag het beroep van privé-detective van zich als dusdanig bekend maken, indien hij vooraf geen vergunning van de minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Veiligheid van de Staat en van de procureur des Konings van de hoofdverblijfplaats van de betrokkene, bij ontstentenis, de minister van Justitie.) <W 2004-05-07/42, art. 25, 004; 03-06-2004> Die vergunning wordt voor een termijn van vijf jaar en kan voor termijnen van tien jaar worden vernieuwd.
Zij kan worden en ingetrokken artikel 18. (Zij kan worden ingetrokken op verzoek van de vergunde privé-detective en de deur de Koning bepaalde procedure.) <W 1996-12-30/37, art. 2, 003;
Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Onverminderd het bepaalde in artikel 6, kan de vergunning van bepaalde activiteiten en het gebruik van bepaalde middelen en de specifieke voorwaarden onderwerpen.
(Lid 4) <W 1996-12-30/37, art. 2, 003; 14-02-1997> De beslissing van de vergunning wordt verleend, moet binnen zes maanden na de aanvraag van de aanvrager.
Bij de vergunning wordt aan de privé-detective een identificatiekaart, het model van de minister van Binnenlandse Zaken. Alleen de houder van de houder van de titel van privé-detective voeren.
[
1 § 2. De Minister van Binnenlandse Zaken kan de bevoegdheid in § 1 overdragen aan een agent die hij hiertoe machtigt, behalve voor beslissingen over een vergunning onder voorwaarden, de weigering van een vergunning van de weigering van de vernieuwing van een vergunning.]
1 ----------
(
1)<W
2010-04-28/01, art. 59, 005; Inwerkingtreding : 20-05-2010>
Art. 3.<W 1996-12-30/37, art. 3, 003;
14-02-1997> § 1. Indien indien de aanvrager van een vestigingsplaats in België, wordt de
vergunning van de vergunning aan de volgende voorwaarden : 1° niet veroordeeld, zelfs niet met uitstel, tot een van tien maanden maanden maanden, van tot een correctionele straf inbreuk huisvredeing, schending van het kortegeheim, opzettelijk te jong van slagen van slagen, diefstal, misbruik van vertrouwen, van vertrouwen, valsheid, valsheid, van de eerbaarheid, verkrachting, inbreuk op de wapenwetgeving en de wetgeving op de verdovende middelen, demaat van artikel 379 tot 386ter van het Strafwetboek, van de ambtenaren, het maken van valse namen, heling, uitgifte van ongedekte cheques, meineed, valsmunterij, overtreding van de artikelen 259bis en 314bis van het Strafwetboek, overtreding van de artikelen 259bis en 314bis van het Strafwetboek, overtreding van de artikelen van artikel 111 van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven , overtreding van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, overtredingen van artikel 227 van het Strafwetboek.
Personen sterven in het buitenland een in kracht van gewijsde gegane veroordeling op die in het buitenland veroordeeld tot een gevangenisstraf van de maanden maanden voor enig misdrijf, worden niet aan de eisen van de voorwaarde te voldoen;
2° onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie;
3° niet activiteiten in een bewakingsonderneming, een interne bewakingsdienst, activiteiten van de handel in en de dragen van wapens en de händel in munitie dan wel enige andere activiteit sterven, de deur van een privé-wordt detective, een kan voor de orde van de orde van de veiligheid van de Staat.
Wordt ambtshalve als houdende een gevaar voor de openbare orde in de zin van het eerste lid, de gelijktijdige uitoefening van het beroep van detective en van beroeps van een beroepsactiviteit die toegang tot persoonsgegevens, tenzij het beroep van detective een inherent bestanddeel van de genoemde activiteit is;
4° aan de deur van de Koning en ervaring;
5° sinds vijf jaar geen lid van een politie- van inlichtingendienst zoals bepaald in de wet van 18 juli 1991 tot van het toezicht op politie- enlichtingendienst inen, noch een militair van openbaar ambt hebben bekleed dat voor op een deur de Koning lijst bepaalde, met dien verstande dat die termijn op tien jaar wordt wordt gebracht voor degenen die worden gebruikt om van vanswege uit ambt;
6° volle 21 jaar oud zijn.
§ 2. Indien de aanvrager vestiging geensplaats in België heeft, wordt de vergunning
slechts verleend indien hij aan de volgende voorwaarden : 1° geen van de in § 1, 1°, veroordelingen op hebbengelopen;
2° onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie;
3° vestigingsplaats in België gevestigde vergunde privé-detective die voor instaat dat de aanvrager de artikelen 5, 6 en 7 naleeft;
4° niet in België van in het buitenland een activiteit en die gelijkwaardig is aan de in § 1, 3°, de activiteiten;
5° met goed gevolg de ingevolge § 1, 4°, bepaalde opleiding van een gelijkwaardige opleiding hebben genoten;
6° in de loop van de vijf jaar die aan de aanvraag voorafgaan, geen deksel van een dienst van geen ambt hebben, dat kan worden met deze vermeld in § 1, 5°;
7° volle 21 jaar oud zijn.
§ 3. De privé-detective moet de hele periode van de beroepswerkzaamheden, voldoen aan de in dit artikel opgesomde voorwaarden.
De privé-detective bij wie de in § 2 bedoelde detective zijn vestigingsplaats, moet over de periode over de in artikel 2, § 1, eerste lid, de vergunning en mag niet het voorwerp van een schorsing van intrekking van deze vergunning.
§ 4. Onafhankelijk van de verificatie van de verificatie van de in §§ 1 tot 3 opgesomde voorwaarden, de minister van Binnenlandse Zaken over een appreciatiebevoegd de detective van de kandidaat detective gepleegde feiten feiten, zelfs als ze niet het voorwerp hebben van een strafrechtelijke veroordeling, een ernstige tekortkoming van de beroepsdeontologie en de raken aan vertrouwen in de betrokkene.
[
1 § 5. In afwijking van artikel 3, § 1, kunnen privédetectives in dienst zijn van bewakingsondernemingen, op voorwaarde dat zij activiteiten van privédetective ten eigen heid van de bewakingsonderneming waarvan deel ze, conform artikel 62, zesde deksel, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.]
1 ----------
(
1)<W
2017-10-02/08, art. 278, 007; Inwerkingtreding : 10-11-2017>
HOOFDSTUK III. - Uitoefeningsvoorwaarden. Art.
4.
Het beroep van privé-detective mag, behoudens de deur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken [
1 van de deur een agent die hij heeft aangewezen]
1 , enkel als hoofdberoep worden.
(De in de eerste lid van
de eerste lid bedoelde uitzondering zal kunnen worden gegeven : -
hetzij aan de privé-detective waarvan de activiteit een inherent bestanddeel van de hoofdactiviteit; - dezij aan de privé-detective die voor de eerste maal de vergunning tot uitoefening van het beroep ontvangt. In dit geval zal de vergunning tot uitoefening als bijberoep worden toegekend voor de eerste termijn van vijf jaar.) <W 1996-12-30/37, art. 4, 003;
14-02-1997>
----------
(
1)<W
2010-04-28/01, art. 60, 005;
20-05-2010>
Art. 5. (Het is de privé-detective van de mensen die in niet voor het publiek plaatsen, met behulp van het toestel enig te bespieden van te doen bespieden, van opzettelijk beelden van hen op te nemen dan wel te doen, zonder dat de beheerder van die plaats en de betrokken personen voor hun toestemming gegeven;) <W 1996-12-30/37, art. 5, 003; 14-02-1997> Het is de privé-detective verboden enig op te stellen, te doen opstellen van ter beschikking van de opdrachtgever van van derden met de opzet van de (in het eerste lid) omschreven handelingen te verrichten.
<W 1996-12-30/37, art. 5, 003;
14-02-1997>
Art. 6. <W 1996-12-30/37, art. 6, 003;
14-02-1997> De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het gebruik van de middelen en de methoden door de privé-detectives in de uitoefening van hun activiteiten, beperken van verbieden. Art.
7.
Het is de privé-detective van de personen die het voorwerp zijn beroepsactiviteiten, informatie in te winnen omtrent de politieke, godsdienstige, filosofische van vakbonds en omtrent de uiting van overtuiging (van omtrent het lidmaatschap van een ziekenfonds). <W 1996-12-30/37, art. 7, 003; 14-02-1997> Het is de privé-detective verboden informatie in te winnen omtrent de seksuele gedeiëchheid van de personen die het voorwerp zijn van zijn van zijn van zijn van zijn van zijn van zijn van zijn, activiteiten behalve het gedrag dat strijdig is met de wet van een reden tot echtscheiding kan worden gebruikt indien hij op verzoek van een van de echtgenoten.
Het is de privé-detective in te winnen omtrent de gezondheid (van de raciale van de etnische herkomst) van de personen die het voorwerp zijn van zijn activiteiten. <W 1996-12-30/37, art. 7, 003;
14-02-1997>
Art. 8. (§ 1.) De privé-detective van zijn werkgever is verplicht om de opdrachtgever een voorafgaande schriftelijke overeenkomst te sluiten die, op straffe van nietigheid, de deur alle partijen en de volgende vermelding bevaten: <W 1996-12-30/37, art. 8, 003; 14-02-1997> 1° naam, voornaam en woonplaats van alle partijen;
2° in het geval, naam, voornaam en woonplaats van de privé-detective(s) die voor de omschreven opdracht van de stichting voor de rekening van een werkgever;
3° een nauwkeurige omschrijving van de opdracht de privé-detective wordt belast en een aanwijzing omtrent de duur van;
4° de uurbezoldiging van de privé-detective;
5° de kostentarieven;
6° het nummer van de vergunning van de privé-detective;
7° de verplichting voor de privé-detective om het in artikel 9 van verslag over te leggen;
8° het bedrag van het gegeven voorschot;
9° de dagtekening.
De nietigheid kan deur de opdrachtgever ingeroepen.
De door de opdrachtgever gegeven voorschot
mag enkel bestaan uit: a) de kosten kosten verbonden aan de uitvoering van de opdracht;
b) een voorschot op de bezoldiging.
(De schriftelijke overeenkomst wordt vijf jaar door de privé-detective bijgehouden.) <W 1996-12-30/37, art. 8, 003;
14-02-1997>
(§ 2. Indien de opdrachtgever terzelfdertijd de werkgever van de privé-detective is, is § 1 niet van toepassing. In dit geval houdt de privé-detective een opdrachtenregister bij. Dit register wordt op de datum dat de privé-detective met een opdracht wordt belast. Het bevat de volgende vermeldingen : de naam van de opdrachtgever, de nauwkeurige omschrijving van de opdracht, datum de privé-detective met de opdracht wordt belast en de datum waarop de opdracht wordt beëindigd.
Het register is de privé-detective bijgehouden.) <W 1996-12-30/37, art. 8, 003;
14-02-1997>
Art. 9. (§ 1.) Na de uitvoering van zijn opdracht maakt de privé-detective ten behoeve van de opdrachtgever van een verslag op dat de volgende gegevens omvat: <W 1996-12-30/37, art. 9, 003; 14-02-1997> 1° een beschrijving van de verrichte activiteiten, met vermelding van de gegevens, plaatsen en uren waarop activiteiten worden verricht;
2° een nauwkeurige berekening van de bezoldiging en de kosten.
Het verslag wordt in twee exemplaren van, het ene bestemd is voor de opdrachtgever, en het andere van het jaar wordt bij door de privé-detective. Elanden exemplaar dragen een merktet.
Het verslag van de privé-detective in het kader van zijn opdracht.
De opdrachtgever moet de bezoldiging van de privé-detective van het saldo pas betalen bij hij zijn exemplaar van het deel- van eindverslag heeft.
(§ 2. Indien de opdrachtgever terzelfdertijd de werkgever van de privé-detective is, is § 1, eerste deksel, 2° en vierde deksel niet van toepassing.) <W 1996-12-30/37, art. 9, 003;
14-02-1997>
Art. 10. Behoudens het bepaalde in artikel 16, § 2, mag de privé-detective de inlichtingen die hij bij de vervullen van zijn opdracht ingewonnen, niet bekendmaken aan andere personen dan zijn opdrachtgever van degene die door deze deur worden gedaan.
Hij mag een periode van drie jaar van het eindverslag geen opdrachten van de belangen van de opdrachtgever.
De privé-detective mag zijn opdrachtgever de informatie ter stellen beschikking die betrekking heeft op de opdracht omschreven (in de overeenkomst bedoeld in artikel 8, § 1 van in het opdrachtenregister in artikel 8, § 2.) <W 1996-12-30/37, art. 10, 003;
14-02-1997>
Art. 11. Elk document dat van de privé-detective in het kader van zijn beroepswerkzaamheden uitgaat, maakt melding van de beroepstitel van privé-detective en van de in artikel 2 van vergunning. Art.
12.
De privé-rechercheur moet de in artikel 2 van de stichting op de markt komen. Hij moet deze kaart, voor de tijd nodig voor de controle, overhandigen bij elke vordering van een lid van een politiedienst van van een ambtenaar in het eerste lid van artikel 17. Art.
13.
Het is de privé-detective verboden zijn activiteiten uit te oefenen ten behoeve van publiekrechtelijke rechtspersonen, behoudens toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken. Art.
14.
Het is de privé-detective van de politiedienst van de Inlichtingendienst.
Indien de privé-detective deel van een politiedienst van een openbare inlichtingendienst, mag hij in de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden zijn geen melding maken. HOOFDSTUK IV. - Controle en sancties.
Art.
15.
De minister van Binnenlandse Zaken brengt voor 31 maart aan de Kamers schriftelijk verslag uit over de toepassing van deze wet. Art.
16.
§ 1. De minister van Binnenlandse Zaken, die aan een privé-detective, van een vergunning vernieuwt, schorst van
intrekt, de instanties volgende op de hoogte: (1° a) indien de privé-detective een vestigingsplaats in België heeft :
de burgemeester van de gemeente waar de privé-detective is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente waar de detective gevestigd is;
b) indien de privé-detective geen vestigingsplaats in België heeft : de burgemeester van de gemeente waar de privé-detective in toepassing van artikel 3, § 2, 3° zijn vestigingsplaats gekozen heeft.) <W 1996-12-30/37, art. 11, 003; 14-02-1997> 2° de territoriaal voor die gemeenten bevoegde rijksoverheden;
3° de territoriaal voor die gemeenten in de Konings.
§ 2. In het kader van de bescherming van de nationale veiligheid, de handhaving van de openbare orde en de voorkomen van opsporen van de feiten van de minister van Zaken Binnenlandse van de minister van Justitie van de gerechtelijke overheden, in de raam van hun respectieve bevoegdheden, aan de privé-detective de inlichtingen over een aantal lopende opdracht opvragen die noodzakelijk zijn voor de nationale veiligheid, de handhaving van de openbare orde en de voorkomen van opsporen van de feiten. Dit is de beste van de weg.
Op de vraag om inlichtingen over een van de privé-detectives van de overheid, elanden in het raam van de van zijn bevoegdheden, in het bezit van een specifiek mandaat hiertoe verleend door de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Justitie van Justitie van de gerechtelijke overheid, elanden in het raam van zijn bevoegdheden.
(3° van de wet van 20 juli 1990, moet de privé-detective die door de rechter wordt behandeld en onderzocht en onderzocht feiten van wanbedrijven van de dood, bij het van zijn opdracht, kennis krijgt van feiten die misdaden van wanbedrijven, de procureur des Konings bij de rechtbank binnen het rechts waarvan artikel 11 van wanbedrijf gepleegd is, is van de hoogte stellen.) <W 1996-12-30/37, art. 11, 003;
14-02-1997>
Art. 16bis. <Ingevoegd bij W 1996-12-30/37, art. 12,
Inwerkingtreding : 14-02-1997> De privé-detective bij wie een niet in België gevestigde privé-detective vestiging zijnsplaats, oefent op deze detective de toezicht dat van noodzakelijk is voor het naleven van verplichting in artikel 3, § 2, 3°.
Hij noemt een verslag van de minister van Binnenlandse Zaken over de wijze waarop de privé-detective voor wie hij instaat is. Hij is verplicht, de kennis van de gemeente, de bevoegde overheden op de hoogte van de privé-detective voor wie hij instaat. Art.
17.
De Koning wijst de ambtenaren (en de agenten) aan die belast zijn met het toezicht op de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. Zij heeft het recht processen-verbaal op te stellen die bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel. <W 1996-12-30/37, art. 13, 003;
Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen vijftien dagen te rekenen van de overtreding aan de overtreder toegezonden.
(In de uitoefening van hun ambt kan de
in de eerste lid bedoelde personen : 1° toegang tot
het agentschap van de privé-detective in de gewone openingen- van werkuren; 2° overgaan tot elk onderzoek, elke controle en elk verhoor,
alsook alle inlichtingen inwinnen die zij achten om zich te kunnen onttrekken van de bepalingen van deze wet en uitvoerings haarbesluiten worden nageleefd, en inzonderheid : a) indien ze de achten, alle personen met kennis feiten van die nuttig voor het goede verloop van het toezicht, ondervraagd;
b) ter plaatse de bescheiden, stukken, registers, boeken, schijven, banden van informatiedragers die zij voor hun opsporing en vaststellingen, doen en daarvan uittreksels, afschriften van kopieën nemen;
c) tegen ontvangstbewijs beslag leggen op de in b) de documenten voor het bewijs van een inbreuk op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten;
d) indien redenen hebben te geloven aan het bestaan van een inbreuk, in de bewoonde lokalen binnentreden, mits de rechter bij de politierechtbank. De bezoeken in de bewoonde lokalen moeten tussen acht en achttien uur gebeuren en deur van twee ambtenaren van agenten gezamenlijke geschieden.
De in het eerste lid van de dag moet het aantal maatregelen treffen om het vertrouwelijk karakter te respecteren van de persoonlijke gegevens waarvan ze kennis hebben gekregen in de uitoefening van hun opdracht en om te verzekeren dat de gegevens van de uitsluitende uitwend voor de uitoefening van hun opdracht.
In een dossier over de opdracht van de privé-detective, in beslag wordt genomen, verwittigt dit er de betrokken opdrachtgever van.
De door de Koning aangewezen ambtenaren en agenten kunnen in de uitoefening van hun ambt de bijstand van [
1 de federale politie en de lokale politie]
1. <W 1996-12-30/37, art. 13, 003;
14-02-1997>
[
1 ...]
1.
----------
(
1)<W
2014-04-25/H2, art. 14, 006;
29-08-2014>
Art. 18. De minister van Binnenlandse Zaken kan, een procedure te bepalen bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit, de vergunning schorsen voor een termijn van tien hoogste zes, van intrekken van de bepalingen van deze wet van de uitvoeringsbesluiten niet naleeft.
De in het eerste deksel van de eerste lid van de besluiten werd met redenen omkleed en worden genomen na de betrokkenen te hebben gehoord. Art.
19.
(Zij die artikel 2 overtreden, worden be straf met een geldboete van 1 000 frank tot 10 000 frank en met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden, van met een van die alleen straffen. Zij die artikel 7, worden be straf met een geldboete van 1 000 frank tot 100 000 frank en met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden, van met een van die alleen straffen) <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; 14-02-1997> Zij die de artikelen 4, 5 en 8 van deze wet en de besluiten genomen ter uitvoering van artikel 6 van deze wet overtreden, worden werden met geldboete van 1 000 frank tot 10 000 frank.
Zij die de artikelen 9, 12, 13, (...), 16 en 17 van deze wet worden van 100 frank tot 1 000 frank. <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; 14-02-1997> Zij die artikel 10, worden be straf met de straffen in artikel 458 van het Strafwetboek;
in de persoonlijke levenssfeer, worden zij gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar en met geldboete van 500 frank tot 20 000 frank van met een van die straffen.
(Zij die artikel 14, worden be straf met de straffen in artikel 227 van het Strafwetboek.) <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; 14-02-1997> De bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn toepasselijk op de feiten (in het eerste tot het vijfde deksel).
<W 1996-12-30/37, art. 14, 003; 14-02-1997> In geval van herhaling binnen twee jaar na de veroordeling worden de minima en de maxima van de straffen.
HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.
20.§ 1.
Om de kosten voor administratie, investeringen en toezicht, nodig voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten van te dekken, is elke privé-detective aan wie een vergunning is een jaarlijkse heffing. (Het bedrag van de heffing wordt vastgesteld op 15 000 frank). <W 1996-12-30/37, art. 15, 003; 14-02-1997> Dit bedrag wordt gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen zoals bij de natte van 2 augustus 1971 houdende van een stelsel de lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen dient rekening bij de berekening van de sociale zekerheid der arbeiders, de verplichtingen op sociaal gebied van de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden worden gekoppeld;
(140,77). <W 1996-12-30/37, art. 15, 003;
14-02-1997>
§ 2. In de begroting van de minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt is een fonds voor "de bewakings, de beveiligingsondernemingen, de internediensten en de privé-detectives".
De opbrengst van de heffing wordt op de Rijksmiddelenbegroting en is bestemd voor spijzing van het fonds voor de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen, de interne bewakingsdiensten en de privé-detectives.
Het fonds wordt aangewend om de kosten voor administratie, investeringen en toezicht op de toepassing van deze wet en van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en uitvoerings hunbesluiten te dekken.
(§ 3. De heffing is een van de leden van de privé-detective en is een van de leden van de zaak.
De heffingsaanslag geschiedt eenmaal per jaar, in de loop van de maand maart. Bij een eerste vergunning.
De Koning wijst de ambtenaren en de agenten aan van het ministerie van Binnenlandse Zaken die belast zijn met de inning en de invordering van de heffing en met de controle op de naleving van de verplichtingen terzake.) <W 1996-12-30/37, art. 15, 003;
14-02-1997>
§ 4. De Koning bepaalt de wijze van betaling van de heffing.
Van het bedrag van de heffing wordt kennis gegeven bij een ter post aangetekende brief en de betaling wordt gedaan binnen twee maanden na de heffingsaanslag.
Binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving, kan de heffingsplichtige per aangetekende korte beroep bij de minister van Binnenlandse Zaken, die binnen dagen dertig doet uitspraak. Bij een met redenen omklede aangetekende brief, gericht op de heffingsplichtige, kan de minister van Binnenlandse Zaken die termijn en een periode van dertig dagen.
Bij de in § 4, tweede deksel, termijn, de minister van Binnenlandse Zaken geen uitspraak, wordt het beroep van de heffingsplichtige als verantwoordelijk.
§ 5. Elke heffingsplichtige die de heffing niet betalen binnen de wettelijke termijn, is een administratieve geldboete te betalen die is aan de helft van de aanslag.
De ambtenaren in § 3, [
1 derde]
1 deksel, kan de administratieve geldboete voor elke overtreding van de bepalingen van dit artikel, evenals van de ter uitvoering genomen besluiten.
Zijvaardigen een dwangbevel uit. De betekening van gebeurt bij gerechtsdeurwaardersexploot.
Op het dwangbevel zijn de bepalingen van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek.
De minister van Binnenlandse Zaken doet uitspraak over de verzoekschriften die de kwijtschelding van de geldboeten tot voorwerp hebben.
----------
(
1)<W
2014-04-25/H2, art. 15, 006;
29-08-2014>
Art. 21. <Wijzigingsbepaling van art. 20 van W 1990-04-10/33>
Art. 22. <W 1996-12-30/37, art. 16, 003;
14-02-1997> § 1. De detective die are beroepsactiviteiten reeds uitoefende op 15 april 1991 moet niet voldoen aan de opleidingsvoorwaarde, artikel 3, § 1, 4°, en in artikel 3, § 2, 5°, indien hij de in artikel 2 vergunning wordt gebruikt.
Hij moet niet aan de voorwaarde, in artikel 3, § 1, 5°, en in artikel 3, § 2, 6°, tenzij hij is afgezet van van ambtswege ontslagen uit zijn ambt.
§ 2. Het bewijs van de uitoefening van de beroepsactiviteiten op 15 april 1991 kan de deur alle schriftelijke bewijsmiddelen met uitzondering van de verklaring. Art.
23.
<Wijzigingsbepaling van de § 3 en 4 van kunst. 22 van W 1991-04-10/33>
Art. 23bis. <ingevoegd bij W 1997-07-18/44, art. 17, 003;
28-08-1997> Er is een Adviesraad, wiens opdracht er in het algemeen de minister van Binnenlandse Zaken te adviseren om het beleid te adviseren in deze wet voor de op de andere wijze.
De Koning bepaalt de samenstelling, de taken en de organisatie van deze Raad. Art. 24.
Deze wet treedt in werking jaar een na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, behoudens dit artikel dat onmiddellijk in werking treedt.
De Koning kan zich vinden in alle andere bepaling van deze natte datum van inwerkingtreding.