Het strafwetboek 1867 voorziet de minimale en maximale straffen per misdrijf, waarbij in de wet bepaalde gevallen zelfs van deze wettelijke minima en maxima kan afgeweken. Tussen het wettelijk minimum en het wettelijk maximum bestaat er een zeer groot verschil. Een en ander verschaft de rechter een zeer grote bewegingsvrijheid bij het bepalen van de straf.
Evenzeer beschikt het Openbaar Ministerie over de zelfde vrijheid bij het vorderen van een "gepaste" straf.
De rechter bepaalt binnen de door het strafwetboek 1867 bepaalde grenzen onaantastbaar welke straffen en maatregelen en hun maat noodzakelijk zijn ter realisering van de doelstellingen die hij bij de straftoemeting beoogt. Die doelstellingen kunnen onder meer bestaan in het uiting geven aan de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de overtreding van de strafwet, de bescherming van de maatschappij, het bevorderen van het herstel van het maatschappelijk evenwicht, het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade en het bevorderen van de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader.
De rechter bepaalt de straf op basis van zijn inzichten in de zaak zelf. Bij het bepalen van de straf, houdt de rechter verder rekening met de persoonlijkheid van de dader, de gepleegde feiten, de vordering van het Openbaar Ministerie, de gevoerde verdediging, maar in praktijk ook met zijn eigen inzichten.
De strafdoeleinden werden in het strafwetboek 1867 wettelijk niet limitatief bepaald.
Dit alles brengt mee dat voor de verschillende rechtbanken de strafwet vaak op een andere wijze worden toegepast. In België bestaan er geen vaste richtlijnen of vergelijkingstabellen die de rechter het weze imperatief het weze indicatief kan hanteren, dit in tegenstelling tot heel wat andere landen.
De doelstellingen van de straftoemeting kunnen bij toepassing van het strafwetboek 1867 onder meer bestaan in het uiting geven aan de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de overtreding van de strafwet, de bescherming van de maatschappij, het bevorderen van het herstel van het maatschappelijk evenwicht, het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade en het bevorderen van de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader. Geen enkele verdragsrechtelijke of wettelijke bepaling of algemeen rechtsbeginsel verzet zich ertegen dat de rechter ook de vergeldende of de algemene of specifieke preventieve werking die van een straf kunnen uitgaan als een strafdoelstelling hanteert, naast andere, en hij zijn straftoemetingsbeslissing erop afstemt.
In deze bijdrage gaan we verder dieper in op welke wijze de beslissing van de rechter gevormd en beïnvloed wordt en hoe een verdediging hierop kan inspelen bij de toepassing van het strafwetboek 1867.
Verder gaan we in op de doelstellingen van de straf zoals deze inmiddels werden opgenomen in het nieuw strafwetboek 2024.
Het strafwetboek 2024 formuleert de doelstellingen van de straf in het art. 27 als volgt:
"Art. 27. Doelstellingen van de straf
Bij de keuze van de straf en het bepalen van de strafmaat, streeft de rechter de volgende doelen na:
1° het uiting geven aan de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de overtreding van de strafwet;
2° het bevorderen van het herstel van het maatschappelijk evenwicht en van het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade;
3° het bevorderen van de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader;
4° het beschermen van de maatschappij.
Binnen de grenzen van de wet moet de rechter naar een rechtvaardige proportionaliteit tussen het misdrijf en de straf zoeken.
Alvorens een straf uit te spreken, moet de rechter deze doelstellingen in overweging nemen, maar ook de ongewenste neveneffecten van de straf ten aanzien van de rechtstreeks betrokken personen, hun omgeving en de samenleving.
De gevangenisstraf is de laatst te overwegen straf, die slechts kan worden uitgesproken wanneer de strafdoelen niet kunnen worden bereikt met een van de andere straffen of maatregelen waarin de wet voorziet.
Indien de rechter een straf van niveau 2 gepast acht ter bestraffing van het misdrijf en binnen dit strafniveau kiest voor de gevangenisstraf, motiveert hij waarom de doelstellingen van de straf niet door een van de andere straffen van niveau 2 kunnen worden bereikt."
De rechter dient bij de keuze van de straf en de strafmaat deze te motiveren te motiveren in het licht van deze doelstellingen. Indien conclusies worden neergelegd met betrekking tot dit punt, zal de rechter minstens hierop moeten antwoorden.