art. 229 tot 311 quater Burgerlijk wetboek stand van de wetgeving per 18 11 2020 (voor de geconsolideerde tekst
klik hier)
HOOFDSTUK VII. - ONTBINDING VAN HET HUWELIJK.
Art. 227. Het huwelijk wordt ontbonden :
1° door de dood van een van de echtgenoten;
2° door echtscheiding (...) <W 15-12-1949, art. 28, 2°>
HOOFDSTUK VIII. - TWEEDE HUWELIJK.
Art. 228. (Opgeheven) <W 31-03-1987, art. 35>
TITEL VI. - ECHTSCHEIDING.
HOOFDSTUK I. - GRONDEN TOT ECHTSCHEIDING.
Art. 229. <W
2007-04-27/00, art. 2, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. De echtscheiding wordt uitgesproken wanneer de rechter vaststelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is. Het huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting. Het bewijs van de onherstelbare ontwrichting kan met alle wettelijke middelen worden geleverd.
§ 2. De onherstelbare ontwrichting bestaat wanneer de aanvraag gezamenlijk wordt gedaan door de twee echtgenoten, na meer dan zes maanden feitelijk gescheiden te zijn of wanneer de aanvraag tot tweemaal toe werd gedaan overeenkomstig artikel 1255, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 3. De onherstelbare ontwrichting bestaat ook wanneer de aanvraag wordt gedaan door één enkele echtgenoot na meer dan één jaar feitelijke scheiding of wanneer de aanvraag tot tweemaal toe werd gedaan overeenkomstig artikel 1255, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 230. <Hersteld bij W
2007-04-27/00, art. 3, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> De echtgenoten kunnen ook door onderlinge toestemming uit de echt scheiden volgens de voorwaarden die vastgesteld zijn in deel IV, boek IV, hoofdstuk XI, afdeling 2, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 231.[
1 De persoon die krachtens artikel 492/1 uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om de echtscheiding te vorderen, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, alsnog worden gemachtigd de vordering tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting als bedoeld in artikel 229 in te stellen of een verzoek tot echtscheiding door onderlinge toestemming als bedoeld in artikel 230 in te dienen.
De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.
[
2 ...]
2]
1 ----------
(
1)<W
2013-03-17/14, art. 8, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W
2014-05-12/02, art. 22)>
(
2)<W
2018-12-21/09, art. 4, 086; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. 232. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 4, 2°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 233. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 4, 3°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
HOOFDSTUK II. - ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN.
AFDELING I. - VORM VAN DE ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN.
Art. 234. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 235. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 236. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 237. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 238. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 239. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 240. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 241. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 242. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 243. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 244. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 245. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 246. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 247. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 248. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 249. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 250. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 251. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 252. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 253. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 254. (Opgeheven) <W 14-12-1935, art. 1>
Art. 255. (Opgeheven) <W 14-12-1935, art. 1>
Art. 256. (Opgeheven) <W 14-12-1935, art. 1>
Art. 257. (Opgeheven) <W 14-12-1935, art. 1>
Art. 258. (Opgeheven) <KB 239 07-02-1936, art. 5>
Art. 259. (Opgeheven) <W 15-07-1970, art. 58>
Art. 260. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 261. (Opgeheven) <W 15-12-1949, art. 29>
Art. 262. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 263. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 264. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 265. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 266. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 266bis. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
AFDELING II. - VOORLOPIGE MAATREGELEN WAARTOE DE EIS TOT ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN AANLEIDING KAN GEVEN.
Art. 267. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 268. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 269. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 270. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 271. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
AFDELING III. - GRONDEN VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID TEGEN DE VORDERING TOT ECHTSCHEIDING OP GROND VAN BEPAALDE FEITEN.
Art. 272. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 273. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 274. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
HOOFDSTUK III. - ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING.
Art. 275. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 4, 4°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 276. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 4, 5°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 277. (Opgeheven) <W 20-11-1969, art. 2>
Art. 278. (Opgeheven) <W 20-07-1962, art. 5>
Art. 279. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 280. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 281. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 282. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 283. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 284. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 285. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 286. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 287. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 288. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 289. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 290. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 291. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 292. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 293. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 294. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 294bis. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
HOOFDSTUK IV. - GEVOLGEN VAN ECHTSCHEIDING.
Art. 295. <W
2007-05-10/61, art. 2, 042;
Inwerkingtreding : 13-08-2007> Indien de gescheiden echtgenoten zich opnieuw verenigen door hun huwelijk andermaal te doen voltrekken, is artikel 1465 alleen van toepassing als er kinderen zijn die niet gemeenschappelijk zijn.
Art. 296. (Opgeheven) <W 31-03-1987, art. 37>
Art. 297. (Opgeheven) <W 30-06-1956, art. 4>
Art. 298. (Opgeheven) <W 15-05-1972, art. 1>
Art. 299.[
1 Behoudens overeenkomst in tegenovergestelde zin, leidt de echtscheiding tot het verval van de overlevingsrechten die de echtgenoten elkaar bij huwelijksovereenkomst en sinds het aangaan van het huwelijk hebben toegekend.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-22/01, art. 2, 084; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art. 300. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 6, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 301.<W
2007-04-27/00, art. 7, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. [
5 De echtgenoten kunnen op elk ogenblik overeenkomen omtrent de eventuele uitkering tot levensonderhoud, het bedrag ervan en de nadere regels volgens welke het overeengekomen bedrag zal kunnen worden herzien.]
5 § 2. Bij gebrek aan overeenkomst zoals bedoeld in § 1, kan de [
4 familierechtbank]
4 in het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt of bij een latere beslissing, op verzoek van de behoeftige echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toestaan ten laste van de andere echtgenoot.
De rechtbank kan het verzoek om een uitkering weigeren indien de verweerder bewijst dat verzoeker een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt.
In geen geval wordt de uitkering tot levensonderhoud toegekend aan de echtgenoot die schuldig werd bevonden aan een in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek bedoeld feit dat is gepleegd tegen de persoon van de verweerder of aan een poging tot het plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon.
In afwijking van artikel 4 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering kan de rechter in afwachting dat de beslissing over de strafvordering in kracht van gewijsde is getreden, aan de verzoeker een provisionele uitkering toekennen, hierbij rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak. Hij kan het toekennen van deze provisionele uitkering ondergeschikt maken aan het stellen van een waarborg die hij bepaalt en waarvoor hij de nadere regels vaststelt.
§ 3. De rechtbank legt het bedrag van de onderhoudsuitkering vast die ten minste de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde moet dekken.
De rechtbank houdt rekening met de inkomsten en mogelijkheden van de echtgenoten en met de aanzienlijke terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde. Om die terugval te waarderen, baseert de rechter zich met name op de duur van het huwelijk, de leeftijd van partijen, hun gedrag tijdens het huwelijk inzake de organisatie van hun noden en het ten laste nemen van de kinderen tijdens het samenleven of daarna. De rechter kan indien nodig beslissen dat de uitkering degressief zal zijn en in welke mate.
De onderhoudsuitkering mag niet hoger liggen dan een derde van het inkomen van de uitkeringsplichtige echtgenoot.
§ 4. De duur van de uitkering mag niet langer zijn dan die van het huwelijk.
In geval van buitengewone omstandigheden, kan de rechtbank de termijn verlengen, indien de uitkeringsgerechtigde aantoont dat hij bij het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, om redenen onafhankelijk van zijn wil, nog steeds in staat van behoefte verkeert. In dit geval beantwoordt het bedrag van de uitkering aan het bedrag dat noodzakelijk is om de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde te dekken.
§ 5. Indien de verweerder aantoont dat de staat van behoefte van verzoeker het gevolg is van een eenzijdig door deze laatste genomen beslissing en zonder dat de noden van de familie deze keuze gerechtvaardigd hebben, kan hij worden ontheven van het betalen van de uitkering of slechts verplicht worden tot het betalen van een verminderde uitkering.
§ 6. De rechtbank die de uitkering toekent, stelt vast dat deze van rechtswege aangepast wordt aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Het basisbedrag van de uitkering stemt overeen met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand gedurende welke het vonnis of het arrest dat de echtscheiding uitspreekt, kracht van gewijsde heeft verkregen, tenzij de rechtbank er anders over beslist. Om de twaalf maanden wordt het bedrag van de uitkering van rechtswege aangepast in verhouding tot de verhoging of de verlaging van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de overeenstemmende maand.
Deze wijzigingen worden op de uitkeringen toegepast vanaf de vervaldag die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het in aanmerking te nemen nieuwe indexcijfer.
De rechtbank kan nochtans in bepaalde omstandigheden een ander systeem van aanpassing van de uitkering aan de kosten van levensonderhoud toepassen.
§ 7. [
2 Uitgezonderd indien de partijen uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen, kan de rechtbank, op vordering van een van de partijen, de uitkering later verhogen, verminderen of afschaffen, indien, ingevolge nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen, het bedrag ervan niet meer is aangepast.]
2 Indien ten gevolge van de ontbinding van het huwelijk, de vereffening en verdeling van het gemeenschappelijk vermogen of van de onverdeeldheid die tussen de echtgenoten bestond, aanleiding geeft tot een wijziging van hun financiële toestand, die een aanpassing rechtvaardigt van de uitkering tot levensonderhoud welke het voorwerp was van een vonnis of overeenkomst, gewezen of gesloten vóór de opmaak van de vereffeningsrekeningen, kan de rechtbank eveneens de uitkering aanpassen, [
2 ...]
2 .
§ 8. De uitkering kan op elk ogenblik worden vervangen door een kapitaal mits een door de rechtbank gehomologeerd akkoord tussen de partijen. Op verzoek van de uitkeringsplichtige, kan de rechtbank eveneens op elk ogenblik de omzetting in een kapitaal toestaan.
§ 9. De echtgenoten kunnen voor de ontbinding van het huwelijk geen afstand doen van de rechten op een uitkering tot levensonderhoud.
Zij mogen in de loop van de procedure evenwel tot een vergelijk komen over het bedrag van die uitkering [
5 ...]
5.
§ 10. De uitkering is niet meer verschuldigd bij overlijden van de uitkeringsplichtige, maar de uitkeringsgerechtigde mag levensonderhoud vorderen ten laste van de nalatenschap volgens de in artikel[
3 205bis, § 1 en §§ 3 tot 6]
3, bepaalde voorwaarden.
De uitkering eindigt in ieder geval definitief in geval van een nieuw huwelijk van de uitkeringsgerechtigde of op het ogenblik waarop deze laatste een verklaring van wettelijke samenwoning doet, tenzij de partijen anders overeenkomen.
De rechter kan de onderhoudsverplichting beëindigen wanneer de uitkeringsgerechtigde samenleeft met een andere persoon als waren zij gehuwd.
§ 11. De rechtbank kan beslissen dat in geval de uitkeringsplichtige zijn verplichting tot betaling niet nakomt, het de uitkeringsgerechtigde toegestaan is diens inkomsten of diens goederen die hij overeenkomstig hun huwelijksvermogensstelsel beheert, alsmede alle andere bedragen die hem door derden verschuldigd zijn, in ontvangst te nemen.
Deze beslissing kan worden tegengeworpen aan elke derde, huidige of toekomstige schuldenaar, op grond van de kennisgeving ervan die hen door de griffier gedaan wordt op verzoek van de eiser.
§ 12. [
1 ...]
1 ----------
(
1)<W
2010-03-19/05, art. 6, 048; Inwerkingtreding : 01-08-2010; zie ook art. 17>
(
2)<W
2010-06-02/23, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-07-2010>
(
3)<W
2012-12-10/14, art. 4, 057; Inwerkingtreding : 21-01-2013>
(
4)<W
2013-07-30/23, art. 29, 065; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(
5)<W
2017-07-06/24, art. 63, 075; Inwerkingtreding : 03-08-2017>
Art. 301bis. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 8, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 302.<W 1995-04-13/37, art. 3, 003;
Inwerkingtreding : 03-06-1995> Na de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding worden het gezag over de persoon van het kind en het beheer van zijn goederen ofwel door beide ouders gezamenlijk uitgeoefend ofwel door degene aan wie ze werden toevertrouwd, hetzij bij (een overeenkomst tussen partijen die gehomologeerd werd zoals bepaald is in artikel 1256) van het Gerechtelijk Wetboek, hetzij bij een beschikking van de [
1 familierechtbank]
1 overeenkomstig artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, onverminderd het bepaalde in artikel 387bis van dit Wetboek. <W
2007-04-27/00, art. 9, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
----------
(
1)<W
2013-07-30/23, art. 30, 065; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 303. (opgeheven) <W 1995-04-13/37, art. 4, 003;
Inwerkingtreding : 03-06-1995>
Art. 304. De ontbinding van het huwelijk door een in rechte (uitgesproken) echtscheiding ontneemt aan de kinderen uit dat huwelijk geen enkel voordeel dat hun door de wetten of door de huwelijksvoorwaarden van hun ouders was verzekerd; maar de rechten zullen aan de kinderen slechts op dezelfde wijze en in dezelfde omstandigheden toekomen als wanneer er geen echtscheiding geweest was. <W
2007-04-27/00, art. 10, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 305. (Opgeheven) <W 01-07-1972, art. 12>
Art. 306. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 11, 1°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 307. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 11, 2°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 307bis. (Opgeheven) <W
2007-04-27/00, art. 11, 1°, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007>
HOOFDSTUK V. - SCHEIDING VAN TAFEL EN BED.
Art. 308. <W
2007-04-27/00, art. 12, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> Na uitspraak van de scheiding van tafel en bed blijft de plicht van hulp bestaan.
Art. 309. (Opgeheven) <W 15-12-1949, art. 29>
Art. 310. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 310bis. (Opgeheven) <W 10-10-1967, art. 18>
Art. 311. Scheiding van tafel en bed heeft altijd scheiding van goederen ten gevolge.
Art. 311bis.<W
2007-04-27/00, art. 13, 034;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> De artikelen 229, 299, [
1 , 231]
1 302 en 304 van hetzelfde Wetboek zijn van toepassing bij scheiding van tafel en bed.
----------
(
1)<W
2013-03-17/14, art. 9, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W
2014-05-12/02, art. 22)>
Art. 311ter. (Opgeheven) <W 20-07-1962, art. 25>
Art. 311quater. (Opgeheven) <W 20-07-1962, art. 25>
Klik hier voor modellen echtscheidingKlik hier voor een model inlichtingenformulier voorbereiding procedure echtscheiding Dit invulformulier is een hulpmiddel en leidraad aan de hand waarvan een bundel kan samengesteld met oog op het opstarten van een procedure echtscheiding. Het bundel helpt aldus om op een gestructureerde, gedocumenteerde en volledige wijze de procedure zelf of met hulp van een advocaat aan te vatten.
Klik hier voor een model inlichtingenformulier voorbereiding procedure maatregelen kinderen
Dit invulformulier is een hulpmiddel en leidraad aan de hand waarvan een volledig bundel kan samengesteld met oog op het voeren van een procedure waarbij verblijfsregelingen, gezagsregelingen en alimentatieregelingen met betrekking tot de kinderen van een ouderpaar worden gevraagd en helpt aldus om op een gestructureerde, gedocumenteerde en volledige wijze de procedure zelf of met hulp van een advocaat aan te vatten.