UIttreksel uit het gerechtelijk wetboek
Politierechtbank. <ingevoegd bij W 1994-07-11/33, art. 36, Inwerkingtreding : 1995-01-01>
Art. 601bis.<Ingevoegd bij W 1994-07-11/33, art. 36, Inwerkingtreding : 1995-01-01> De politierechtbank neemt kennis, ongeacht het bedrag, van alle vorderingen tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeersongeval [1 of een treinongeval]1 zelfs indien het zich heeft voorgedaan op een plaats die niet toegankelijk is voor het publiek.
----------
(1)<W 2009-12-30/13, art. 17, 172; Inwerkingtreding : 25-01-2010; zie ook art. 18>
Art. 601ter.<Ingevoegd bij W 1999-05-13/32, art. 8, Inwerkingtreding : 20-06-1999> De politierechtbank neemt kennis van :
[1 1° van het beroep tegen de beslissing tot opleggen van de sanctie bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, door de sanctionerend ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen;
2° van het beroep tegen de beslissing tot het niet-opleggen van de sanctie bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, door de sanctionerend ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen.]1
3° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie door de ambtenaar, daartoe door de Koning aangewezen, voor feiten omschreven in de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.
[3 4° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 48, § 3, van de wet van 15 juli 2013 betreffende het goederenvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg;]3
[2 5° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 36, § 3, van de wet van 15 juli 2013 betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verorde ning (EG) nr. 561/2006;]2
[4 6°. het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete bedoeld in de artikelen 29 en 30 van de wet op de politie van de spoorwegen, door de bestraffende beambte die daartoe aangewezen is.]4
----------
(1)<W 2013-06-24/04, art. 49, 209; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<W 2013-07-15/20, art. 40, §1, 234; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie KB 2014-05-22/35, art. 52, 1°>
(3)<W 2013-07-15/22, art. 53, §1, 235; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie KB 2014-05-22/36, art. art. 59, 1°>
(4)<W 2018-04-27/18, art. 51,§2, 292; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art. 601ter_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
<Ingevoegd bij W 1999-05-13/32, art. 8, Inwerkingtreding : 20-06-1999> De politierechtbank neemt kennis van :
[1 1° van het beroep tegen de beslissing tot opleggen van de sanctie bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, door de sanctionerend ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen;
2° van het beroep tegen de beslissing tot het niet-opleggen van de sanctie bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, door de sanctionerend ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen.]1
3° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie door de ambtenaar, daartoe door de Koning aangewezen, voor feiten omschreven in de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.
[3 4° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 48, § 3, van de wet van 15 juli 2013 betreffende het goederenvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg;]3
[2 5° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 36, § 3, van de wet van 15 juli 2013 betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verorde ning (EG) nr. 561/2006.]2
[4 6° het beroep tegen de beslissing om een administratieve boete op te leggen krachtens artikel 3.4.1/1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing.]4
----------
(1)<W 2013-06-24/04, art. 49, 209; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<W 2013-07-15/20, art. 40, §1, 234; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie KB 2014-05-22/35, art. 52, 1°>
(3)<W 2013-07-15/22, art. 53, §1, 235; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie KB 2014-05-22/36, art. art. 59, 1°>
(4)<ORD 2017-12-07/03, art. 17, 268; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 601ter_VLAAMS_GEWEST.
<Ingevoegd bij W 1999-05-13/32, art. 8, Inwerkingtreding : 20-06-1999> De politierechtbank neemt kennis van :
[1 1° van het beroep tegen de beslissing tot opleggen van de sanctie bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, door de sanctionerend ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen;
2° van het beroep tegen de beslissing tot het niet-opleggen van de sanctie bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, door de sanctionerend ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen.]1
3° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie door de ambtenaar, daartoe door de Koning aangewezen, voor feiten omschreven in de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.
[3 4° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 48, § 3, van de wet van 15 juli 2013 betreffende het goederenvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg;]3
[2 5° het beroep tegen de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 36, § 3, van de wet van 15 juli 2013 betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verorde ning (EG) nr. 561/2006;]2
[4 6° het beroep tegen de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete, vermeld in artikel 10, § 4, van het decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones.]4
[5 7° het beroep tegen de beslissing om een bestuurlijke geldboete op te leggen, vermeld in artikel 11, § 3, van het decreet van 9 maart 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B.]5
----------
(1)<W 2013-06-24/04, art. 49, 209; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<W 2013-07-15/20, art. 40, §1, 234; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie KB 2014-05-22/35, art. 52, 1°>
(3)<W 2013-07-15/22, art. 53, §1, 235; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie KB 2014-05-22/36, art. art. 59, 1°>
(4)<DVR 2015-11-27/09, art. 12, 252; Inwerkingtreding : 01-03-2016, zie BVR 2016-02-26/02, art. 9, 1°>
(5)<DVR 2018-03-09/04, art. 12, 290; Inwerkingtreding : 01-07-2018>