Volgens art. 820 Ger.W. ziet de partij bij afstand van geding af van de rechtspleging die zij is begonnen met een hoofdvordering of een tussenvordering. Afstand van geding heeft niet tot gevolg dat het recht zelf wordt prijsgegeven.
Afstand van geding daarentegen is krachtens art. 823, tweede lid Ger.W. geoorloofd in alle zaken.
Overeenkomstig art. 826, eerste lid Ger.W. houdt afstand van geding die aangenomen is, van rechtswege in dat de partijen ermee instemmen dat de zaken over en weer in dezelfde staat worden teruggebracht alsof er geen geding was geweest.
Uit die bepalingen volgt dat de afstand van geding niet belet dat de vordering later opnieuw wordt ingesteld, tenzij zij om een andere reden is uitgedoofd.
Hieruit volgt dat de afstand van geding in hoger beroep niet noodzakelijk impliceert dat de partij het vaste voornemen heeft om haar instemming te betuigen met de beslissing. Wanneer echter op het ogenblik waarop afstand van geding in hoger beroep wordt gedaan, het hoger beroep niet meer opnieuw kan worden ingesteld omdat de termijn daarvoor is verstreken, komt dit neer op een berusting in het beroepen vonnis.
De afstand van het geding brengt niet automatisch met zich mee dat de rechtsplegingsvergoeding verminderd worden tot het wettelijk minimum.
De afstand van het geding brengt niet automatisch met zich mee dat een tegeneis tot vergoeding wegens procesrecht, dan wel tergend of roekeloos geding dient afgewezen.
Zie vredegerecht te Doornik tweede Kanton 26 juni 2012 tijdschrift van de vrederechters 2014,544.
Een afstand van geding door een bepaalde partij brengt niet het verval teweeg van de tegeneis die een andere partij heeft ingesteld voordat die afstand van geding rechtsgeldig werd gedaan of werd gedecreteerd.
Iedere afstand van geding brengt voor de afstanddoende partij de verplichting mee tot betaling van de kosten van het geding met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding. In geval van afstand van geding is het de basisvergoeding die in aanmerking dient te worden genomen. (Vred. Westerlo 20/06/2018, RW 2018-2019, 1597).
Klik hier voor een Modelconclusie afstand van geding
Middels dit model van conclusie kan overgegaan tot afstand van geding, met dien verstande dat hierdoor geen recht wordt prijs gegeven maar enkel afstand wordt gedaan van de rechtspleging waarna de partijen zich nadien terug in zelfde toestand zullen bevinden als voor de inleiding van het geding.