Seksisme, zoals door deze wet strafbaar gesteld, is elk gebaar of handeling dat
hetzij in openbare bijeenkomsten of plaatsen;
hetzij in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken;
hetzij om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen;
hetzij door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden;
hetzij ten slotte door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden, klaarblijkelijk bedoeld is om minachting uit te drukken jegens een persoon wegens zijn geslacht, of deze, om dezelfde reden, als minderwaardig te beschouwen of te reduceren tot diens geslachtelijke dimensie en die een ernstige aantasting van de waardigheid van deze persoon ten gevolge heeft.
Seksisme wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen.
Ook mondelinge uitlatingen gelden ook als uitingen van seksisme in de interpretatie die de wetgever aan seksisme gaf, vallen onder het misdrijf seksisme (L. Stevens en H. Van Dijcke, Eerste ervaringen van het instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen met de Seksismewet, Panopticon, 2018, 422-423; Corr. 21/10/2019, met noot Paul Borghs, Haatmotief, mondelinge beledigingen en seksisme, NjW 2020, 559).
Wanneer een dader van slagen en verwondingen handelt vanuit een seksistisch motief kan gebruik gemaakt van de strafverzwaring zoals voorzien in artikel 405quater Strafwetboek
Moreel element
Het moreel element van het misdrijf bepaald in artikel 2 Seksismewet bestaat in het opzet om misprijzen voor een bepaalde persoon te uiten of die persoon als minderwaardig te beschouwen, wetende dat het gebaar of de handeling van aard is om ernstige schade toe te brengen aan de waardigheid van die persoon. Bij afwezigheid van specifieke betwisting die daarover bij conclusie is gevoerd, moet de rechter dat opzet niet uitdrukkelijk of in welbepaalde bewoordingen bewezen verklaren. Dat opzet kan bovendien blijken uit feitelijke elementen die de rechter vermeldt, zoals de aard en de context van bepaalde gezegden van de dader, die redelijkerwijze voor geen andere uitlegging vatbaar zijn.
Openbaarheidsvereiste
Om strafbaar te zijn, moeten de in artikel 2 Seksismewet beschreven gedragingen voldoen aan het openbaarheidsvereiste bepaald in artikel 444 Strafwetboek. Dat artikel vereist in zijn tweede en derde lid dat de telastlegging geschiedt, hetzij in openbare bijeenkomsten of plaatsen, hetzij in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken.
Bij afwezigheid van daartoe strekkende conclusie dient de rechter niet uitdrukkelijk te motiveren waarom hij bij de toepassing van artikel 2 Seksismewet het openbaarheidsvereiste van artikel 444 Strafwetboek vervuld acht. In dat geval kunnen de feitelijke omstandigheden op grond waarvan aan dit vereiste is voldaan, bovendien blijken uit de vaststellingen van de rechter.
Onderscheid tussen discriminatie en seksisme
Seksisme is de uiting van de minachting tegenover een geslacht, hieruit kan discriminatie voortkomen, maar de loutere uiting zonder dat deze gemanifesteerd wordt in discriminatie wordt door deze wet strafbaar gesteld.
Deze uiting kan fysieke of verbaal, dan wel geschreven of gesproken zijn, zo onder meer door uitlatingen op sociale netwerken en in reclame die evenzeer een openbaar karakter hebben.
De strafbare gedraging moet duidelijk en onbetwistbare ernstige aantasting van de waardigheid inhouden waarvan de concrete invulling zal worden gegeven door de rechter.
Seksisme is een zelfstandig misdrijf geworden los van het misdrijf beledigingen of eerroof, met eigen constitutieve bestanddelen.
Verruiming van de genderwet van 10 mei 2007
In de oorspronkelijke genderwet werd enkel het aanzetten tot discriminatie bestraft, maar niet de daad van discriminatie zelf. Deze lapsus werd verholpen door de aanvullingen die de wet van 22 mei 2014 doorvoer op de genderwet waardoor thans alle rechtstreekse en onrechtstreekse discriminaties strafbaar worden gesteld.
De discriminatie op basis van het geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn wordt middels deze wet formeel strafbaar evenals elke discriminatie wegens geslacht op in de arbeidsbetrekkingen.
Rechtsleer: Vrielinck en Van Dyck Seksismeverbod in het strafrechtdeel 1 NJW 331 p.770, deel 2 NJW 332, 834
Rechtspraak: GwH 25 mei 2016, juridat en NJW, 2016, 910,
het Hof vernietigt het woord « essentiellement » in de Franse versie van artikel 2 van de wet van 22 mei 2014 « ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie teneinde de daad van discriminatie te bestraffen en stelt verder dat het artikel dat seksisme strafbaar stelt niet strijdig is met de vrijheid van meningsuiting.