Binnen het strafproces kan het slachtoffer diverse rechten uitoefenen zowel in de fase van het onderzoek als in de fase van de strafuitvoering.
Voorbeelden:
- de verklaring van benadeelde
- de initiatie door de klacht met burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter,
- de rechtstreekse dagvaarding,
- het recht om te vragen bijkomende onderzoekshandelingen te stellen
- de mogelijkheid om als slachtoffer zelf te kunnen vragen gehoord te worden in het kader van de strafuitvoering.
Een aantal algemene straftoemetingsregels zoals de wettelijk bepaalde minima- en maximastraffen onder de gelding van het strafwetboek 1867, de verschoningsgronden een aantal verzachtende omstandigheden leiden in bepaalde gevallen bieden een zekere indirecte aandacht voor het slachtoffer in de straftoemeting, zonder dat er sprake is van participatie.
De strafrechter kan verder bij de straftoemeting rekening houden met de resultaten van de slachtoffer-daderbemiddeling. Aldus kan het slachtoffer op die wijze manier indirect participeren in de straftoemeting in die zin dat de strafrechter bij de straftoemeting rekening kan houden met de tijdens de bemiddeling getoonde blijken van berouw en schuldinzicht, de houding van de dader tegenover het slachtoffer en de bereidheid van de dader zijn leven een andere en positievere wending te geven.
Deze elementen kan de strafrechter bij wijze van verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen. Ook bepaalde tijdens de bemiddeling gemaakte afspraken kunnen door de strafrechter worden meegenomen onder de vorm van verzachtende omstandigheden dan wel als probatievoorwaarde.
Overeenkomstig artikel 37ter, § 3 Sw 1867. kan de rechter bij het opleggen van de werkstraf ook rekening houden met de belangen van de slachtoffers.
De uitwerking hiervan is vrij beperkt gezien het belang van het slachtoffer hier enkel zou kunnen l bestaan uit het feit dat bij de straftoemeting met het leed van slachtoffer rekening kan worden gehouden. Het slachtoffer heeft dus geen inspraak bij de werkstraf en dient ook niet gehoord alvorens de werkstraf op te leggen.
Bij het bepalen van probatievoorwaarden kan de rechter rekening houden met de belangen van het slachtoffer.
Probatievoorwaarden kunnen onder meer bestaan uit het herstel ten aanzien van het slachtoffer, met inbegrip van schade en leed, en bepaalde verbodsvoorwaarden zoals het verbod een bepaald beroep uit te oefenen of in de omgeving van het slachtoffer te komen.263
In een arrest van het Hof van Cassatie van 10 november 2010, P.10.1548.F, werd geoordeeld dat de verplichting om het slachtoffer te vergoeden als probatievoorwaarde kan worden opgelegd zonder dat dit kan worden beschouwd als lijfsdwang.
Het strafwetboek 2024 besteedt aandacht voor het slachtoffer bij de bestraffing.
De memorie van toelichting bij het strafwetboek 2024 stelt dat de rechter alvorens een straf uit te spreken, moet niet alleen de doelstellingen van art. 27 Sw 2024 (die thans expliciet worden vermeld in het strafwetboek) in overweging nemen, maar ook de ongewenste neveneffecten van de straf ten aanzien van de rechtstreeks betrokken personen, hun omgeving en de samenleving.
zie ook: www.elfri.be - Artikel - Doelstelling van de bestraffing