Wettelijke definitie
Art. 32ter. Welzijnswet:
Pesterijen op het werk zijn " een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen, buiten of binnen de onderneming of instelling, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon waarop deze afdeling van toepassing is bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften."
...
"Geweld op het werk en pesterijen op het werk kunnen inzonderheid verband houden met leeftijd, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht, seksuele geaardheid, genderidentiteit, genderexpressie, sekse-kenmerken, zwangerschap, bevalling, geven van borstvoeding, moederschap, adoptie, medisch begeleide voortplanting, geslachtsverandering, vader- en meemoederschap."
De essentiële elementen van pesterijen zijn:
- een gedrag dat van allerlei aard maar in elk geval onrechtmatig is (een reeks van gedragingen, die op zichzelf niet onrechtmatig waren, kunnen als geheel ingevolge hun herhaaldelijk karakter toch onrechtmatig zijn).
- dat terugkeert het repetitieve karakter (het herhaaldelijk karakter slaat niet op elke gedraging apart, maar op de verschillende gedragingen globaal genomen). Een geïsoleerd feit maakt nog geen pesterij uit, onverminderd het onrechtmatig karakter ervan.
- tijdens de uitvoering van de arbeid (binnen of buiten de onderneming),
met als doel of gevolg:
- de aantasting van de fysieke of psychische integriteit,
- het in gevaar brengen van een betrekking,
- het creëren van een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving.
Enge interpretatie
De arbeidsrechtbanken geven een enge interpretatie aan het begrip "pesterijen". Er wordt een objectiveerbaar onrechtmatig gedrag vereist. De subjectieve beleving van de werknemer is niet bepalend voor de interpretatie van het begrip (Arbh. Brussel 16 oktober 2003, ref. 260).
De arbeidsrechtbank te Leuven stelde: "De Welzijnswet beschermt geen persoonlijke perceptie maar wel de integriteit van een mogelijks gepeste werknemer enkel en alleen bij feitelijkheden die daartoe aanleiding kunnen geven." (Arbrb. Leuven 3 juni 2004, A.R. 3399/2002) (I. VERHELST, "Twee en een half jaar Pestwet: een analyse van de rechtspraak", Or. nr. 2, februari 2005, 26).
Pesterijen worden niet gemeten in functie van een onvermijdelijk subjectief aanvoelen, maar van gedragingen die objectiveerbaar zijn in tijd en ruimte (Arbrb. Brussel 30 november 2004, 4.7.7. 2005, 200).
De rechtspraak benadrukt dat pesterijen precieze herhaalde gedragingen inhouden en geen samenraapsel van verschillende gedragingen zijn. Elk gedrag dat als pesterij wordt ervaren, moet zich meer dan eens voordoen. Bovendien veronderstelt het repetitieve karakter, dat deze gedragingen onderworpen worden aan een beoordeling op langere termijn (Arbh. Antwerpen 7 juni 2004, A.R. 2030577).
De Arbeidsrechtbank te Antwerpen benadrukte dat pesterijen niet zijn gelijk te stellen met "de uitoefening van het hiërarchisch gezag, waarbij rechtmatige beleidslijnen worden uitgevoerd, wanneer die niet stroken met het persoonlijk verwachtingspatroon van een hiërarchisch ondergeschikte." (Arbrb. Antwerpen 20 december 2004, A.R. 367413).
Belanghebbenden en de bewijslast
Artikel 32undecies van de Welzijnswet bepaalt:
"Wanneer een persoon die een belang kan aantonen voor het bevoegde rechtscollege feiten aanvoert die het bestaan van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kunnen doen vermoeden, valt de bewijslast dat er zich geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk hebben voorgedaan, ten laste van de verweerder."
Zoals uit de wettekst blijkt dient de belanghebbende feiten aan te voeren die het bestaan van pesterijen kunnen doen vermoeden om te kunnen genieten van de omkering van de bewijslast.
Zulks impliceert dat de loutere bewering van pestgedrag of het louter aanvoeren in de zin van poneren van feiten, niet als voldoende kan worden beschouwd (A. WITTERS en 1. VERHELST, "Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: een analyse van de wet Onkelincx en uitvoeringsbesluiten", Or. 2002, 247).
Zulks impliceert dat de aangevoerde feitelijkheden voldoende in tijd en ruimte moeten omschreven zijn, en toe te rekenen zijn aan identificeerbare personen. Het slachtoffer zal dan ook moeten opgeven wanneer en door wie wat precies gezegd werd (Arbh. Antwerpen 7 juni 2004, A.R. 2030577).
Mogelijkheden voor het slachtoffer van pesterijen
Het slachtoffer van pesterijen heeft verschillende actiemogelijkheden:
- het intern indienen van een klacht bij de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur;
- het indienen van een klacht bij de Medische Inspectie, b.v. indien de werkgever niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en geen preventieadviseur heeft aangesteld;
- het indienen van een klacht bij de politie, of het Openbaar Ministerie of de Arbeidsauditeur;
- het instellen van een vordering tot staken voor de arbeidsrechtbank;
- het instellen van een vordering tot schadevergoeding.
De vrijheid van de werknemer om een actiemiddel te kiezen wordt bevestigd in artikel 32nonies van de Welzijnswet en artikel 15 van het K.B.
Interne procedure
Alhoewel het voorafgaand volgen van de interne procedure niet vereist is om een vordering in te stellen voor de arbeidsrechtbank, vormt ze een belangrijk element bij de beoordeling.
Uit de voorbereidende werken van de Pestwet blijkt wat de wetgever beoogde met het aannemelijk maken van feiten waardoor de bewijslast wordt omgekeerd:
"de omkering van de bewijslast geldt alleen als de werknemer/ slachtoffer kan aantonen dat hij een belang heeft. Dat zal hij moeten doen aan de hand van het verslag van de preventieadviseur en door toedoen van de verschillende personen die getracht hebben het probleem op te lossen binnen de onderneming."
Deze verantwoording zal geschieden "door de indiening van de rapporten van de preventieadviseur en de medische inspectie, die de elementen van geweld of pesterijen vaststellen".
(Verslag namens de commissie voor sociale zaken bij het wetsontwerp betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, Pari. St. Kamer 2001- 02, doe. 50, 1583/005, 35 e.v.)
Hieruit kan afgeleid worden dat de wetgever veel belang hechtte aan de interne procedure omdat hierdoor meer elementen worden verschaft die het slachtoffer ten goede komen waardoor het vereiste begin van bewijs gemakkelijker wordt voorgelegd om de bewijslast te leggen bij de persoon die zich schuldig zou maken aan ongewenst gedrag ( Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, Pari. St. Kamer 2001-02, doe. 50, 1583/001, 20).
De rechtspraak sluit zich aan bij de stelling dat het vereiste begin van bewijs kan geleverd worden aan de hand van de verklaringen van het slachtoffer en van eventuele getuigen tijdens de interne procedure.
De Arbeidsrechtbank te Antwerpen oordeelde dat het niet volgen van de interne procedure tot gevolg heeft dat, bij gebrek aan andere elementen of stukken, die het beweerd pestgedrag aannemelijk maken, er geen reden kan zijn om de bewijslast om te keren. Dit betekent geenszins dat de omkering van de bewijslast afhankelijk wordt gesteld van het volgen van de interne procedure, want dan zou een voorwaarde aan de wet worden toegevoegd. Het betekent enkel dat het voor het slachtoffer heel wat moeilijker wordt om de feiten aannemelijk te maken en dat hij zich hiervoor zal moeten baseren op andere bewijsstukken (Arbrb. Antwerpen 20 december 2004, A.R. 367 413.
De arbeidsrechtbank te Brussel stelde in haar vonnis van 30 november 2004:
"Om te genieten van de omkering van de bewijslast bepaald in artikel 32undecies van de wet van 4 augustus 1996, moet de werknemer feiten inroepen die voldoende nauwkeurig beschreven zijn in tijd en ruimte: getuigschriften in verband met de context, de omgeving en de sfeer op het werk volstaan niet om een vermoeden van pesterijen te weerhouden. Dit geldt des te meer wanneer de werknemer naliet een klacht in te dienen bij de gespecialiseerde preventieadviseur, wat een grotere objectivering van de verwijten mogelijk had gemaakt, en hij pas meerdere maanden na de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst, klaagde over pesterijen, terwijl hij reeds geruime tijd arbeidsongeschikt was." (Arbrb. Brussel 30 november 2004, J. T.T. 2005, 200).
De bescherming van de werknemer tegen ongewenst gedrag gaat verder dan een bescherming tegen pesten, ongewenst seksueel gedrag en geweld.
Psychosociale risico’s waarvoor de
welzijnswet bescherming biedt zijn meer zijn dan geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
“
Psychosociale risico’s” worden in de wet omschreven als de kans dat een of meerdere werknemer psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden.
Geweld op het werk is elke feitelijkheid waarbij een werknemer of een andere persoon psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk.
Pesterij op het werk is een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen] buiten of binnen de onderneming of instelling, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften.
Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met leeftijd, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht, seksuele geaardheid, genderidentiteit en genderexpressie;
Ongewenst seksueel gedrag op het werk is elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
Preventieve maatregelen:De werkgever heeft de verplichting de nodige preventiemaatregelen treffen teneinde te vermijden dat psychosociale risico’s zich op de werkvloer zouden kunnen voordoen. Hiertoe dient de werkgever voorafgaandelijk de situaties die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico’s op het werk, te identificeren en de risico’s hierna te evalueren.
De preventiemaatregelen worden genomen in toepassing van
artikel 5 van de welzijnswet en overeenkomstig artikel I.2-7 van de
Codex over het welzijn op het werk.
In artikel
32quater van de welzijnswet worden de preventiemaatregelen die de werknemer minimaal moet nemen opgesomd .
InterventieDe werknemer kan kiezen tussen een informele en formele psychosociale interventie van de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Indien er een vertrouwenspersoon in de onderneming werd aangesteld kan de werknemer zich ook richten tot deze persoon raadplegen in het kader van een informele interventie.
Het contact met de vertrouwenspersoon start dus de formele procedure niet op.
Naast en los van de interne procedures heeft de werknemer het recht om gebruik te maken van de externe procedures waarbij hij zich kan richten tot de bevoegde ambtenaren van de Inspectie Toezicht op het Welzijn op het Werk of een klacht neer te leggen in handen van de politiediensten, het Openbaar Ministerie of de onderzoeksrechter.
Belaging of pesten?
Het artikel 32ter van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk werd in het Sw. 2024 behouden. Pesterijen op het werk en ongewenst seksueel gedrag op het werk zijn wezenlijk te onderscheiden van de gemeenrechtelijke belaging, omdat de feiten zich binnen een werksituatie voordoen, nl. n.a.v. de hiërarchische verhouding die bij de uitoefening van het werk wordt aangegaan.