Herstel in natura vormt het uitgangspunt van het Belgisch schadevergoedingsrecht. Wie door de fout van een ander schade lijdt, heeft in beginsel recht om te worden teruggeplaatst in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de fout niet was begaan. Het gaat om het wegnemen van de schade zelf, niet om het louter financieel compenseren ervan.
De rechter kan dan ook bevelen dat de schadeverwekker de nodige maatregelen neemt om de schadeverwekkende toestand te doen ophouden. Dit kan uiteenlopende vormen aannemen: het uitvoeren van een contractuele verbintenis, het beëindigen van een daad van oneerlijke concurrentie, het afbreken van een wederrechtelijk opgericht gebouw of zelfs het vervangen van een weigering tot verlijden van een authentieke akte door een vonnis dat in de plaats treedt van de akte.
Het Hof van Cassatie erkent uitdrukkelijk dat herstel in natura mogelijk is, mits het niet onmogelijk is en geen misbruik van recht uitmaakt. Zo kan een kunstenaar wiens moreel recht op zijn werk werd geschonden, eisen dat een nieuw werk wordt vervaardigd en publiek opgesteld ter vervanging van het beschadigde origineel. De rechter beslist soeverein of herstel in natura in concreto haalbaar is.
Het principe kent echter duidelijke grenzen. Ten eerste kan enkel tot herstel bij equivalent worden overgegaan wanneer herstel in natura onmogelijk blijkt of disproportioneel zou zijn. Ten tweede geldt het adagium nemo potest praecise cogi ad factum: niemand kan gedwongen worden om een materiële daad te stellen. Een rechter kan dus niet bevelen dat een kunstenaar een nieuw kunstwerk creëert, maar kan wél bepalen dat zijn vonnis in de plaats treedt van een juridische handeling die iemand weigert te stellen. Ten derde mag herstel in natura geen rechtsmisbruik opleveren: het opgelegde herstel mag niet buitensporig zijn in verhouding tot het voordeel voor het slachtoffer.
Ook overheden kunnen tot herstel in natura worden veroordeeld, zonder dat dit strijdig is met de scheiding der machten. De rechter kan bijvoorbeeld bevelen dat een overheid de schade herstelt die zij door een onrechtmatige daad heeft veroorzaakt. Hij mag echter niet bevelen dat een bestuur een administratieve beslissing wijzigt; zo kan de rechter de stad niet verplichten haar ruimtelijke indeling aan te passen.
Herstel in natura is dus het zuiverste instrument om de rechtsorde te herstellen: het brengt de werkelijkheid opnieuw in overeenstemming met het recht. Maar het is geen onbeperkt recht – het wordt getemperd door de fysieke, juridische en morele grenzen van de menselijke handeling en door het evenredigheidsbeginsel.
Het nieuw boek 6 BW toepasselijk voor feiten vanaf 1 januari 2025 bevat regels die de buitencontractuele aansprakelijkheid regelen met een codificering van het begrip herstel in natura.
Uittreksel uit het (nieuw) BW:
Art. 6.33 (nieuw) BW Herstel in natura§ 1 Het herstel in natura strekt ertoe de schadelijke gevolgen van een tot aansprakelijkheid leidend feit in werkelijkheid ongedaan te maken.De rechter kan hiertoe de rechtstoestand van partijen wijzigen of bevel geven maatregelen uit te voeren door de aansprakelijke of, op diens kosten, door een derde en kan de benadeelde machtigen zich hiervoor in de plaats te stellen van de aansprakelijke.§ 2 Wanneer de benadeelde dit vordert, wordt het herstel in natura bevolen, tenzij dit onmogelijk of kennelijk onredelijk is, de uitoefening van dwang op de persoon van de aansprakelijke vereist of in strijd is met de menselijke waardigheid.De aansprakelijke kan aanbieden om de schade in natura te herstellen. De benadeelde kan evenwel dit aanbod weigeren indien hij hiervoor gegronde redenen heeft.COMMENTAAR
Herstel in natura (Art. 6.33.(nieuw) BW)
Herstel in natura heeft, aldus artikel 6.33, eerste lid (nieuw) BW tot doel om de schadelijke gevolgen van het tot aansprakelijkheid leidende feit in werkelijkheid ongedaan te maken. De rechtspraak en de rechtsleer bevestigen dat de rechter naar het recht geldend onder het oud BW over zeer uiteenlopende middelen beschikt om het herstel in natura te verwezenlijken.
Welke maatregelen zich in een bepaald geval opdringen, is afhankelijk van de concrete gegevens van de zaak. Het herstel kan onder meer erin bestaan een rechtshandeling nietig te verklaren, de aansprakelijke te bevelen een bepaalde geldsom te betalen, een rechtzetting te publiceren of de afbraak van een bouwwerk te bevelen.
Hij kan de benadeelde ook machtigen zich in de plaats te stellen van de aansprakelijke om op diens kosten tot uitvoering van bepaalde werken over te gaan.
Artikel 6.33, § 1, tweede lid (nieuw) BW, bevestigt deze ruime mogelijkheden voor de rechter om herstel in natura op te leggen. Het Hof van Cassatie oordeelde recent weliswaar dat herstel in natura van de schade de toekenning van een niet-geldelijk equivalent aan de benadeelde betekent.
Het herstel in natura ook kan bestaan in de betaling van een geldsom (Cass. 22 januari 2007, AC 2007, 150; Cass. 3 april 2017, S.160.039.N). Op grond van artikel 6.35, § 2, eerste lid, moet de rechter herstel in natura opleggen wanneer de benadeelde dit vordert.
Artikel 6.33, § 2, eerste lid (nieuw) BW preciseert verder de uitzonderingen op het recht op herstel in natura. Herstel in natura is uiteraard uitgesloten wanneer dit onmogelijk is. Herstel in natura kan evenmin opgelegd worden wanneer dit kennelijk onredelijk zou zijn, de uitoefening van dwang op de persoon van de aansprakelijke vereist of in strijd is met de menselijke waardigheid. Het Hof van Cassatie sloot reeds herstel in natura uit in geval van rechtsmisbruik.
De benadeelde kan dus niet worden gedwongen om zich tevreden te stellen met schadevergoeding indien er geen sprake is van rechtsmisbruik
Voor de regels inzake rechtsmisbruik dient verwezen te worden naar artikel 1.10 Burgerlijk Wetboek.
Niet alleen kan de benadeelde het herstel in natura vorderen. De aansprakelijke kan dit ook aanbieden. In voorkomend geval kan de benadeelde dit aanbod overeenkomstig artikel 6.33, § 2, tweede lid, slechts weigeren indien hij hiervoor gegronde redenen heeft. Het Hof van Cassatie oordeelde reeds dat de benadeelde een aanbod tot herstel in natura kan weigeren wanneer deze wijze van herstel rechtsmisbruik uitmaakt.
Artikel 6.33, § 2, tweede lid (nieuw) BW, laat aan de rechter een ruime vrijheid om de door benadeelde aangevoerde redenen te beoordelen. Zijn beoordelingsmarge is ruimer dan inzake rechtsmisbruik. Zo kan de benadeelde het aanbod ook weigeren in situaties waar herstel in natura een samenwerking van de partijen vereist terwijl hun persoonlijke verhoudingen ernstig verstoord zijn en er dus een totaal gebrek aan vertrouwen tussen de partijen is.
Zie ook:
www.elfri.be - Artikel - Boek 6 Burgerlijk Wetboek buitencontractuele aansprakelijkheid
Memorie van toelichting bij de wet
Wet houdende boek 6 "Buitencontractuele aansprakelijkheid" van het Burgerlijk Wetboek