Art. 83. Sw 2024 misdaad tegen de mensheid stelt:
“De misdaad tegen de mensheid, zoals hierna omschreven, gepleegd zowel in vredes- als in oorlogstijd, is een internationaalrechtelijke misdaad en wordt bestraft volgens de bepalingen van deze titel. In overeenstemming met het Statuut van het Internationaal Strafhof wordt onder misdaad tegen de mensheid verstaan een van de volgende opzettelijke handelingen gepleegd in het kader van een veralgemeende of stelselmatige aanval op de burgerbevolking en met kennis van bedoelde aanval:
1° doodslag;
2° uitroeiing;
3° verlaging tot slavernij;
4° gedwongen deportatie of overbrenging van bevolking;
5° gevangenneming of elke andere vorm van ernstige beroving van de lichamelijke vrijheid met schending van de fundamentele bepalingen van het internationaal recht;
6° foltering;
7° verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie en elke andere vorm van seksueel geweld met een vergelijkbare ernst;
8° vervolging van enige groep of van enige identificeerbare collectiviteit wegens politieke, raciale, nationale, etnische, culturele, godsdienstige of seksistische redenen of wegens andere universeel als onaanvaardbaar erkende criteria voor het internationaal recht, in samenhang met iedere handeling bedoeld in de artikelen 82 en 84 tot 88;
9° gedwongen verdwijningen van personen;
10° apartheid;
11° andere onmenselijke handelingen van vergelijkbare aard waardoor opzettelijk ernstig lijden of ernstig lichamelijk letsel of schade aan de geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt veroorzaakt.
Deze misdaad wordt bestraft met een straf van niveau 8.”.
Commentaar:
“De definitie van de misdaad tegen de mensheid herneemt zonder wijziging de internationale definitie van het artikel 136ter. Sw. 1867 Als één van de zwaarste misdaden moet de zwaarste straf eveneens worden behouden voor de misdaden tegen de mensheid. Hier wordt ook voorgesteld om in een tweede lid de straf voor die misdaad bepaald in artikel 136quinquies, eerste lid, van het Strafwetboek 1867 op te nemen. In de nieuwe omschrijving van de straffen gaat het om de straf van niveau 8 (levenslange gevangenisstraf).”
Op de oorlogsmisdaden, op genocide, op misdaden tegen de mensheid en :op het misdrijf van de gedwongen verdwijning zijn de hierna vermelde artikelen van toepassing
Art. 90. Voorbereidende handelingen
Zij die opzettelijk een werktuig, een toestel of enig voorwerp voortbrengen, onder zich houden of vervoeren, een bouwwerk oprichten of een bestaand bouwwerk veranderen, in de wetenschap dat het werktuig, het toestel, het voorwerp, het bouwwerk of de verandering bestemd is om een van de in deze titel genoemde misdrijven te plegen of het plegen ervan te vergemakkelijken, worden gestraft met de straf bepaald voor het misdrijf waarvan zij het plegen hebben mogelijk gemaakt of vergemakkelijkt.
Art. 91. Strafbare poging
De poging om een van de in deze titel bedoelde misdrijven te plegen wordt bestraft met dezelfde straf als het voltooide misdrijf.
Art. 92. Strafbare deelneming en aansprakelijkheid van de meerdere
Worden met de op het voltooide misdrijf gestelde straf bestraft:
1° het bevel, zelfs zonder dat dit gevolgen heeft gehad, om een van de misdrijven bedoeld in de voorgaande artikelen van deze titel te plegen;
2° het voorstel of het aanbod om een dergelijk misdrijf te plegen en het aanvaarden van zulk een voorstel of aanbod;
3° het aanzetten tot het plegen van een dergelijk misdrijf, zelfs zonder dat dit gevolgen heeft gehad;
4° de deelneming in de zin van artikel 19 aan een dergelijk misdrijf, zelfs zonder dat dit gevolgen heeft gehad;
5° het verzuim gebruik te maken van de mogelijkheid tot handelen vanwege hen die kennis hebben van bevelen, gegeven met het oog op de uitvoering van een dergelijk misdrijf, of van feiten die een begin van uitvoering hiervan vormen, ofschoon zij de voltooiing ervan konden verhinderen of konden doen ophouden.
Art. 93. Uitsluiting van de rechtvaardiging en verschoning
§ 1. Onverminderd de in artikel 85, 1°, g) en h), en artikel 88, § 1, 1°, l), genoemde uitzonderingen kan geen enkel belang, geen enkele noodzaak van politieke, militaire of nationale aard de in deze titel omschreven misdrijven, zelfs bij wijze van represaille gepleegd, rechtvaardigen.
§ 2. Het feit dat de betrokkene heeft gehandeld op bevel van zijn regering of van een meerdere, ontslaat hem niet van zijn verantwoordelijkheid indien, in de gegeven omstandigheden, het bevel duidelijk het plegen van een van de misdrijven bedoeld in deze titel ten gevolge kon hebben.