Art. 421 Sw. 2024 (Inwerkingtreding 8 april 2026) Binnendringen in een voertuig stelt:
“In de context van de misdrijven voorzien in de artikelen 258 tot 260 [Mensenhandel] bestaat het binnendringen in een voertuig in het opzettelijk binnengaan van een voertuig, een vaartuig, een wagon, een container, een oplegger of een vliegtuig, zonder daartoe gemachtigd of toegelaten te zijn.
Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 1.”
Commentaar:
Voor meer precisie en duidelijkheid stelt een specifiek artikel in het Sw. 2024 het binnendringen in voertuigen strafbaar. De definitie van het strafbare feit is uniform met die van de binnendringen in een havengebied met de beschrijving van het materiële element en het morele element ervan.
In het Sw. 2024 is de straf die wordt opgelegd die van artikel 546/1 Sw. 1867. Op dit artikel staat een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en/of een boete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro. In het Strafwetboek 2024 gaat artikel 424 vergezeld van een straf van niveau 1, die overeenstemt met de huidige straf en het niveau bepaald in artikel 422 van het Strafwetboek 2024.
Art. 422 Sw. 2024 (Inwerkingtreding 8 april 2026) Strafuitsluitende verschoningsgrond stelt:
“Behoudens toepassing van artikel 264 dat reeds een strafuitsluitende verschoningsgrond voor slachtoffers van mensenhandel bevat, worden slachtoffers van mensensmokkel die als rechtstreeks gevolg van de op hen uitgeoefende dwang deelnemen aan de misdrijven bedoeld in dit hoofdstuk, niet gestraft voor die misdrijven.”
Commentaar:
Dit artikel introduceert een verschoningsgrond voor slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel die onder dwang havengebieden of voertuigen betreden.
De bedoeling is een strafuitsluitende verschoningsgrond te voorzien voor slachtoffers van mensensmokkel die gedwongen worden om in een container in te klimmen. Zij zullen niet gestraft kunnen worden als ze kunnen aantonen dat ze gedwongen werden door mensensmokkelaars om in een voertuig binnen te dringen.
Indien de dader slachtoffer is van mensenhandel is artikel 265 Sw. 2024 ook van toepassing.
Wanneer de dader het slachtoffer is van mensenhandel, kan hij zich immers beroepen de algemene clausule die reeds voorzien is in artikel 265 Sw. 2024.
Het doel van een dergelijke clausule is om de mensenrechten van deze slachtoffers die van hun vrije wil zijn beroofd te beschermen, om verdere slachtofferschap te voorkomen en om een vertrouwensrelatie tot stand te brengen, zodat ze ermee instemmen mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek tegen de daders.
Het bestaan van dwang en het rechtstreeks verband tussen dwang en het plegen van de door het slachtoffer gepleegde strafbare feiten zal een zaak zijn voor de soevereine beoordeling van het openbaar ministerie en uiteindelijk van de rechter.
Er moet worden benadrukt dat het voordeel van de clausule persoonlijk zal zijn voor het slachtoffer en geen betrekking kan hebben op mogelijke medeplichtigen (tenzij zij zelf onder dwang hebben gehandeld). Indien tijdens het onderzoek blijkt dat niet is voldaan aan de ernstige elementen om de persoon als slachtoffer van mensenhandel of verzwaarde mensensmokkel te beschouwen, kan tegen de persoon vervolging worden ingesteld op grond van het gepleegde strafbare feit.
Strafbepalingen in het SW 2024 inzake mensenhandel
Art. 258. Mensenhandel
§ 1. Mensenhandel is het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten, opvangen van een persoon, alsook het nemen of overdragen van de controle over een persoon met als doel:
1° de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting;
2° de uitbuiting van bedelarij;
3° het verrichten van werk of het verlenen van diensten, in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid;
4° de uitbuiting door het wegnemen van organen of van menselijk lichaamsmateriaal;
5° deze persoon tegen zijn wil een misdrijf te doen plegen;
6° de uitbuiting van een illegale adoptie;
7° de uitbuiting van een gedwongen huwelijk.
Behalve in het in 5° bedoelde geval is de toestemming van de in het eerste lid bedoelde persoon met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang.
§ 2. Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 3.
§ 3. De geldboete als bijkomende straf bedoeld in artikel 52 wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.
Art. 259. Mensensmokkel
§ 1. Mensensmokkel is het, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, ertoe bijdragen dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of er verblijft, in strijd met de wetgeving van deze staat, met het oog op het direct of indirect verkrijgen van een vermogensvoordeel.
§ 2. Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 3.
§ 3. De geldboete als bijkomende straf bedoeld in artikel 52 wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.
Art. 260. Verzwaarde mensenhandel en mensensmokkel
§ 1. Mensenhandel en mensensmokkel worden bestraft met een straf van niveau 4 indien:
1° het misdrijf is gepleegd ten opzichte van een minderjarige of een persoon in een kwetsbare toestand;
2° het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;
3° het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang, of door ontvoering, machtsmisbruik of bedrog;
4° het misdrijf is gepleegd door het aanbieden of aanvaarden van betalingen of om het even welk voordeel om de toestemming te verkrijgen van een persoon die gezag heeft over het slachtoffer;
5° het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht;
6° het misdrijf een integriteitsaantasting van de derde graad heeft veroorzaakt;
7° van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
8° het misdrijf werd gepleegd met een discriminerende drijfveer;
9° het misdrijf een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.
De geldboete als bijkomende straf bedoeld in artikel 52 wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.
Indien de mensenhandel met als doel de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting werd gepleegd ten aanzien van een minderjarige, zijn de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 2, van toepassing.
§ 2. Mensenhandel en mensensmokkel worden bestraft met een straf van niveau 5 indien:
1° het misdrijf de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt, zonder dat het misdrijf werd gepleegd met het oogmerk te doden;
2° het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.
De geldboete als bijkomende straf bedoeld in artikel 52 wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.