De fotoconfrontatie is een onderzoeksmethode waarbij een getuige een foto van een verdachte moet herkennen uit een groep foto's
De fotoconfrontatie in de huidige
stand van zaken niet wettelijk geregeld in het Belgisch recht
Door het vrije bewijslevering in strafzaken, betekent dit niet dat dit als bewijs in strafzaken niet zou gelden.
Toch kan niet genoeg benadrukt dat dit bewijs weinig betrouwbaar is.
Indien de fotoconfrontatie wordt georganiseerd op een wijze dat zij in strijd zou zijn met een regel van het strafprocesrecht of met het recht van verdediging enerzijds en het aldus verkregen bewijs als onbetrouwbaar moet worden beschouwd anderzijds moet de vonnisrechter wel tot bewijsuitsluiting besluiten.
Een zogenaamde ‘line-up’ wordt niet als een verhoor beschouwd. Hierop is artikel 47bis Sv. niet van toepassing.
Maar luidens artikel 62, § 3 Sv. mag de advocaat van de verdachte echter wel aanwezig zijn bij een meervoudige confrontatie en kan hij na afloop ervan vragen dat zijn bemerkingen met betrekking tot het verloop van deze onderzoekshandeling in het proces-verbaal worden opgenomen.
Probleem is wel dat deze bepaling en dus het recht van opmerkingen door een advocaat niet kan toegepast worden bij een fotoconfrontatie.
In gevallen waarin de dader en de getuige elkaar niet kennen is een fotoconfrontatie waarbij enkel een foto van de verdachte aan de getuige wordt getoond, niet bruikbaar als bewijs.
Het tonen van slechts één foto leidt tot een zeer suggestieve situatie, waarbij de getuige in de regel geneigd zal zijn om de afgebeelde persoon aan te duiden als de dader, onder meer vanuit de intentie om de politie zoveel mogelijk te willen helpen of vanuit de veronderstelling dat deze persoon wel met een reden verdacht zal zijn.
Een fotoconfrontatie bestaande uit meerdere foto’s, waaronder een foto van de verdachte en een aantal foto’s van figuranten te tonen is dan ook aangewezen.
Bovendien dient erop toegezien dat geen enkele van de foto’s reeds eerder aan de getuige werd getoond. En ook geen enkele foto uit de reeks “springt”. Elke foto van een figurant (aanbevolen wordt om 5 figuranten voor te stellen dient te voldoen aan de persoonsbeschrijving van de getuige).
De keuze van de foto’s dient gemaakt met figuranten gemaakt door een persoon met dezelfde etnische achtergrond – en bij voorkeur hetzelfde land – als de verdachte (belang van de ownrace bias’).
Het is essentieel dat een fotoconfrontatie dubbelblind wordt uitgevoerd. Dit behelst dat de onderzoeker die de fotoconfrontatie uitvoert en de getuige instrueert, zelf geen kennis heeft wie de verdachte is en wie de figuranten zijn, zodat enige (al dan niet bewuste) sturing, suggestie en onbewuste beïnvloeding worden vermeden.
Aan de ondervraagde persoon dient medegedeeld dat in de reeks foto’s de dader mogelijks totaal niet is opgenomen in de reeks. Bovendien moet aan de getuige worden medegedeeld dat hij enkel iemand mag aanduiden als hij absoluut en effectief iemand herkent. Een herkenning van de meest gelijkende persoon is geen herkenning.
zie ook www.elfri.be - Artikel - Oslo-confrontatie