Om een verjaringsstuitende werking te hebben, moet de ingebrekestelling, indien de schuldvordering betrekking heeft op een geldsom, de verantwoording bevatten van alle bedragen die van de schuldenaar worden geëist, met inbegrip van de schadevergoeding en de verwijlinteresten (artikel 2244, § 2, vierde lid, 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek). In arrest nr. 14/2025 van 30 januari 2025 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de vermelde bepaling geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
Onder bepaalde voorwaarden kan een aangetekend schrijven van een advocaat of een gerechtsdeurwaarder de verjaring éénmalig stuiten.
Voorwaarden en formaliteiten :
- De ingebrekestelling moet bij aangetekende brief met ontvangstbewijs verzonden worden naar de schuldenaar met woonplaats, verblijfplaats of maatschappelijke zetel in België en een kopie moet worden verzonden naar de bekende verblijfplaats van de schuldenaar, indien deze verschilt van de woonplaats.
- Inhoudelijk moet de ingebrekestelling minimaal en uitdrukkelijk een aantal in de wet opgesomde vermeldingen bevatten (zie hierna in de desbetreffende wettelijke bepaling weergegeven in het uittreksel van het Burgerlijk Wetboek).
Door deze ingebrekestelling wordt de verjaring wordt dan eenmalig gestuit op het ogenblik van de verzending van de ingebrekestelling bij aangetekende brief tegen ontvangstbewijs. Vanaf die datum doet de ingebrekestelling een nieuwe termijn van maximaal één jaar ingaan, zonder dat de vordering voor de vervaldag van de oorspronkelijke verjaringstermijn kan verjaren.
Indien de oorspronkelijke verjaringstermijn minder dan één jaar bedraagt, is de duur van de verlenging dezelfde als de oorspronkelijke verjaringstermijn.
Uittreksel uit het Burgerlijk wetboek: Art. 2244.[
1 § 1.]
1 Een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling, [
2 , een aanmaning tot betaling als bedoeld in artikel 1394/21 van het Gerechtelijk Wetboek]
2 of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, vormen burgerlijke stuiting.
(Een dagvaarding voor het gerecht stuit de verjaring tot het tijdstip waarop een definitieve beslissing wordt uitgesproken.
Voor de toepassing van deze afdeling heeft een beroep tot vernietiging van een administratieve handeling bij de Raad van State dezelfde gevolgen ten opzichte van de vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de
vernietigde administratieve handeling als een dagvaarding voor het gerecht.) <W
2008-07-25/36, art. 2, 010;
Inwerkingtreding : 01-09-2008>
[
1 § 2. Onverminderd artikel 1146, stuit een ingebrekestelling bij aangetekende zending met ontvangstbewijs verzonden door de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser, naar de schuldenaar met woonplaats, verblijfplaats of maatschappelijke zetel in België, tevens de verjaring en doet zij een nieuwe termijn van een jaar ingaan, evenwel zonder dat de vordering vóór de vervaldag van de initiële verjaringstermijn kan verjaren. De stuitende werking van deze ingebrekestelling is slechts eenmalig, onverminderd andere stuitingsoorzaken.
Indien de door de wet bepaalde verjaringstermijn minder dan één jaar bedraagt, is de duur van de verlenging dezelfde als deze van de verjaringstermijn.
De verjaring wordt gestuit op het ogenblik van de verzending van de ingebrekestelling bij aangetekende zending met ontvangstbewijs. De advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser vergewist zich van de juiste gegevens van de schuldenaar aan de hand van een administratief document van minder dan een maand oud. Ingeval de bekende verblijfplaats verschilt van de woonplaats, zendt de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser, een kopie van zijn aangetekende zending naar die verblijfplaats.
Om een verjaringsstuitende werking te hebben, moet de ingebrekestelling volledig en uitdrukkelijk de volgende vermeldingen bevatten :
1° de gegevens van de schuldeiser : voor een natuurlijke persoon, de naam, de voornaam en het adres van de woonplaats, of, in voorkomend geval, van de verblijfplaats of van de gekozen woonplaats, overeenkomstig de artikelen 36 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek; voor een rechtspersoon, de juridische vorm, de benaming en het adres van de maatschappelijke zetel of, in voorkomend geval, van de administratieve zetel, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk Wetboek;
2° de gegevens van de schuldenaar : voor een natuurlijke persoon, de naam, de voornaam en het adres van de woonplaats, of, in voorkomend geval, van de verblijfplaats of van de gekozen woonplaats, overeenkomstig de artikelen 36 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek; voor een rechtspersoon, de juridische vorm, de benaming en het adres van de maatschappelijke zetel of, in voorkomend geval, van de administratieve zetel, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk Wetboek;
3° de beschrijving van de verbintenis die de schuldvordering heeft doen ontstaan;
4° indien de schuldvordering betrekking heeft op een geldsom, de verantwoording van alle bedragen die van de schuldenaar worden geëist, met inbegrip van de schadevergoeding en de verwijlinteresten;
5° de termijn waarbinnen de schuldenaar zijn verbintenissen kan nakomen alvorens bijkomende invorderingsmaatregelen kunnen worden getroffen;
6° de mogelijkheid in rechte op te treden met het oog op de uitwerking van andere invorderingsmaatregelen indien de schuldenaar niet binnen de vastgestelde termijn reageert;
7° de verjaringsstuitende werking van deze ingebrekestelling;
8° de handtekening van de advocaat van de schuldeiser, van de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser.]
1 (NOTA : bij arrest nr.40/2019 van 28-02-2019 (B.St. 25-03-2019, p. 28680), heeft het Grondwettelijk Hof het woord « vernietigde » in artikel 2244, § 1, derde lid, vernietigd) ----------
(
1)<W
2013-05-23/19, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 11-07-2013>
(
2)<W
2017-07-06/24, art. 160, 015; Inwerkingtreding : 03-08-2017>