Levensverzekeringen zijn vandaag een volwaardig vermogensbestanddeel geworden en maken vaak deel uit van de successieplanning. Hun populariteit dankt zich mede aan het fiscaal regime en de flexibiliteit in contractuele inrichting. Toch rijzen er bij het gebruik van levensverzekeringen als planningsinstrument een aantal juridische en fiscale aandachtspunten. Deze bijdrage licht de voornaamste toe.
1. Rol en rechten van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer is de spilfiguur in het contract. Hij bepaalt de begunstigde, kan het contract afkopen, overdragen of wijzigen, tenzij de begunstiging aanvaard werd. Na diens overlijden dooft deze bevoegdheid en is de polis in beginsel geblokkeerd tot het overlijden van het verzekerd hoofd. Rechten van de verzekeringnemer vererven niet en zijn ook niet vatbaar voor uitoefening door erfgenamen, behoudens enkele uitzonderingen.
2. Aanduiding van de begunstigde
De aanduiding van de begunstigde kan generiek (bv. “mijn kinderen”) of nominatief (bv. “Jan en Piet”) gebeuren. Bij generieke aanduiding voorziet de wet in plaatsvervulling (bv. kinderen van een overleden kind kunnen dan optreden), bij nominatieve aanduiding niet. Ook de verdeling van de uitkering volgt eigen regels: bij een combinatie “mijn echtgeno(o)t(e) en kinderen” gaat de helft naar de partner en de andere helft naar de kinderen, elk in volle eigendom – in tegenstelling tot de klassieke erfrechtelijke regels waarbij het vruchtgebruik naar de echtgeno(o)t(e) gaat.
De begunstiging vereist een geschrift. Zolang deze niet aanvaard is, kan de verzekeringnemer vrij wijzigen of herroepen. Een formele aanvaarding vereist een polisbijvoegsel, ondertekend door verzekeringnemer, verzekeraar en begunstigde. Vanaf dan is wijziging enkel nog mogelijk mits akkoord van de begunstigde.
3. Erfrechtelijke en fiscale kwalificatie
De begunstiging in een levensverzekering wordt vaak als een onrechtstreekse schenking beschouwd, vooral wanneer een derde of reservataire erfgenaam er voordeel uit haalt. Dat heeft gevolgen bij de berekening van de fictieve massa en kan leiden tot inkorting. In het verleden beschermde de wet de begunstigde via artikel 124 van de wet op de landverzekeringsovereenkomsten, dat bepaalde dat premies enkel in aanmerking kwamen bij disproportionaliteit. Die bepaling werd echter ongrondwettig verklaard wanneer het om spaarverrichtingen ging, waardoor de uitkering soms toch in de fictieve massa valt.
Fiscaal gezien viseert artikel 8 van het Wetboek Successierechten de uitkering uit een levensverzekering als een fictief legaat, op voorwaarde dat sprake is van een beding ten behoeve van een derde en dat de verkrijging kosteloos is. De fiscus gaat daarbij uit van een vermoeden van kosteloosheid. Enkel bij bewijs van een bezwarend karakter wordt aan belasting ontsnapt.
4. Mogelijke planningstechnieken
De levensverzekering kan op verschillende manieren ingepast worden in een successieplanning:
-
Schenking gevolgd door levensverzekering: De begiftigde sluit zelf de verzekering af en duidt de schenker aan als begunstigde, bijvoorbeeld ter uitvoering van een conventioneel terugkeerbeding. Dit versterkt de positie van de schenker en voorkomt erfbelasting bij vooroverlijden van de begiftigde.
-
Levensverzekering als zekerheid voor een lijfrente of uitkering: Via een polisclausule wordt de betaling van een last (bijvoorbeeld een periodieke uitkering aan de schenker) verzekerd. Door aanvaarding van de begunstiging door de schenker wordt diens positie beschermd.
-
Rechtstreekse schenking van de polis of overdracht van rechten van de verzekeringnemer: Dit kan als een schenking worden beschouwd, waarop roerende schenkingsrechten verschuldigd zijn bij registratie. Toch is de praktijk hier troebel, aangezien de fiscus deze overdrachten soms weigert te registreren onder het gunsttarief en verwijst naar de toepassing van het fictielegaat.
5. Opmerkingen bij echtscheiding en reservataire aanspraken
Bij echtscheiding verliest de echtgenoot in principe het voordeel als begunstigde, tenzij deze aanduiding gebeurde vóór het huwelijk. Dit volgt uit de nieuwe versie van artikel 299 BW. Wat betreft reservataire aanspraken blijft de impact van het Grondwettelijk Hof zwaar doorwegen: in sommige gevallen moeten de uitkeringen toch in de fictieve massa worden opgenomen, ondanks eerdere wettelijke bescherming.
6. Conclusie
De levensverzekering biedt nuttige mogelijkheden voor successieplanning, maar kent tegelijk belangrijke juridische en fiscale beperkingen. Vooral het spanningsveld tussen het klassieke erfrecht en het fiscaal regime leidt tot onzekerheid. De verzekering is geen wondermiddel, maar kan – mits doordachte structurering en tijdige actie – bijdragen tot een fiscaal voordelige en juridisch zekere overdracht van vermogen. Bij voorkeur gebeurt dit op basis van een sluitende schenkingsstrategie, waarbij men zo nodig de verzekering afkoopt en de middelen via een klassieke schenking overdraagt.