In de context van schuldig verzuim wordt van artsen een verhoogde waakzaamheid en verantwoordelijkheidszin verwacht, precies vanwege hun deskundigheid en maatschappelijke rol. De rechtspraak stelt strengere eisen aan hun beoordeling van noodsituaties en hun reactieplicht wanneer zij kennis krijgen van een toestand van groot gevaar. Het criterium van het beroepsfoutbeginsel vervangt hier in zekere zin het gewone solidariteitsbeginsel dat geldt voor de doorsneeburger.
Een arts die op enige wijze kennis heeft van een noodsituatie – hetzij via een telefonische oproep, hetzij via een rechtstreekse vaststelling – moet die informatie ernstig nemen. Zelfs wanneer hij het slachtoffer niet kent en de oproep komt van iemand zonder medische scholing, mag hij niet lichtzinnig besluiten dat er geen sprake is van gevaar. Zo werd geoordeeld dat een arts die ’s morgens vroeg telefonisch wordt verwittigd over een ziek kind, zich niet mag verschuilen achter het vermoeden van overbezorgde ouders. Ook wie niet van wacht is, blijft gebonden door de plicht tot hulp, zodra hij kennis krijgt van een concrete situatie van gevaar. Het bestaan van een wachtdienst betekent geen automatische ontheffing van verantwoordelijkheid.
De rechtspraak stelde schuldig verzuim vast bij een geneesheer van wacht die met vertraging naar een bevalling vertrok en eerst nog een andere patiënt bezocht, met mogelijk nadelige gevolgen voor moeder en kind. Ook een arts die verbonden is aan een medische schooltoezichtdienst werd veroordeeld omdat hij naliet gevolg te geven aan signalen van kindermishandeling en geen diagnose stelde of melding deed.
Een belangrijke nuance is dat het misdrijf niet vereist dat de arts de situatie met zekerheid had moeten inschatten als levensbedreigend. Het volstaat dat hij over aanwijzingen beschikte die aanleiding hadden moeten geven tot verder onderzoek of onmiddellijke actie. Wanneer een arts nalaat om zich op behoorlijke wijze te vergewissen van de toestand van de patiënt of wanneer hij essentiële medische bijstand uitstelt zonder verantwoording, kan hij zich schuldig maken aan strafbare onthouding van hulp.
Toch is niet elke medische fout gelijk aan schuldig verzuim. Wanneer een arts een verkeerde diagnose stelt of bij vergissing de ernst van de situatie onderschat, zonder dat sprake is van bewuste onverschilligheid, kan het moreel bestanddeel ontbreken. Enkel wanneer de fout getuigt van een grove nalatigheid of een onverklaarbare passiviteit, komt strafrechtelijke aansprakelijkheid in beeld. In die zin wordt de drempel van het misdrijf verlegd naar het niveau van de beroepsverantwoordelijkheid: de arts moet in de gegeven omstandigheden handelen zoals van een redelijk bekwaam en zorgvuldig arts mag worden verwacht. Blijft die reactie uit terwijl de ernst van de situatie kenbaar was, dan stelt hij zich bloot aan vervolging wegens schuldig verzuim.