Samenvatting
Hoewel een vzw per definitie wordt opgericht zonder winstdoel, ontslaat dit haar niet van elke fiscale verplichting. In het Belgisch recht geldt dat vzw’s principieel onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting. Deze belasting is eerder beperkt en treft voornamelijk passieve inkomsten zoals roerende inkomsten, onroerende inkomsten en bepaalde voordelen van alle aard. Toch kan een vzw in specifieke gevallen onder de vennootschapsbelasting vallen, wat een aanzienlijk zwaarder belastingregime impliceert.
Het omslagpunt tussen beide regimes ligt in de vraag of de vzw al dan niet winstgevende activiteiten uitoefent op een manier die gelijkaardig is aan die van een onderneming. Wanneer een vzw structureel economische activiteiten uitoefent met commerciële inslag, zonder dat die activiteiten ondergeschikt zijn aan het belangeloos doel, kan zij beschouwd worden als een vennootschap in de zin van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. In dat geval wordt zij belast alsof zij een onderneming is, met alle bijhorende verplichtingen: boekhoudkundige normen, aangifteplicht en betaling van vennootschapsbelasting op de behaalde winst.
De fiscus hanteert hierbij het criterium van de concurrentieverstoring: indien de activiteit van de vzw concurreert met die van een private onderneming, wordt de toepassing van de vennootschapsbelasting vermoed. Het Hof van Cassatie bevestigde dat het niet volstaat dat de opbrengsten terugvloeien naar het belangeloos doel: de wijze waarop de inkomsten worden gegenereerd is doorslaggevend.
Een praktische implicatie is dat vzw’s die bijvoorbeeld horecadiensten, commerciële verkoop of verhuur van zalen aanbieden, goed moeten waken over de verhouding tussen hun activiteiten en het statutair belangeloos doel. Slechte structurering of het overschrijden van de grens tussen nevenactiviteit en hoofdactiviteit kan leiden tot fiscale herkwalificatie.
Ten slotte verdient ook het btw-stelsel aandacht: vzw’s kunnen onderworpen zijn aan btw wanneer zij goederen of diensten leveren onder bezwarende titel. Hoewel de btw en de inkomstenbelasting juridisch autonoom zijn, loopt het onderliggend economisch toetsingskader vaak parallel.
De belastingplicht van de vzw is dus niet enkel een technische kwestie, maar raakt aan haar fundamentele positionering in het rechtsverkeer. Elke vzw moet dan ook waakzaam zijn in haar economische handelen en haar statutaire doelstelling voortdurend confronteren met haar feitelijke werking.
VZW en BTW
www.elfri.be - Artikel - Vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting: hoe zit dat (2)
Preview
Bespreking van dit werk door de uitgever: Dit boek is in de uitgave van 2005 volledig aangepast aan de jongste stand van de fiscale wetgeving, en behandelt zowat alle belastingen waarmee VZW’s in aanraking kunnen komen. Op de eerste plaats is er aandacht voor de rechtspersonenbelasting in al haar aspecten, en voor de scheidingslijn tussen de vennootschaps- en de rechtspersonenbelasting. Maar daarnaast wordt ook ruime aandacht besteed aan de BTW, de registratierechten, de taks tot vergoeding van de successierechten, de belasting op spelen en weddenschappen, de aansprakelijkheid voor belastingschulden (ook van bestuurders), de reorganisaties, de fiscale consequenties van vrijwilligerswerk, enz. Want de fiscale aspecten van VZW’s betreffen niet alleen de directe belasting op de inkomsten die ze verkrijgen. Veel VZW’s ontvangen schenkingen of legaten. Of zij baten een kantine uit. Zij organiseren feestelijkheden, tombola’s, wedstrijden, enz., om fondsen te verzamelen. En zij ontvangen lidgelden en/of subsidies. Zij delen sommen uit en vergoedingen allerhande. Met telkens weer de vraag naar de mogelijke fiscale consequenties in hoofde van de VZW zelf, maar ook van de personen die haar ...