Wanneer twee personen samenleven buiten het huwelijk, ontstaan vaak financiële verwevenheden: gezamenlijke aankopen, verbouwingen, leningen of bijdragen aan de gezinswoning. Zolang de relatie goed verloopt, wordt daar zelden bij stilgestaan. Wanneer de relatie echter eindigt, komt de vraag naar vergoeding of terugbetaling scherp op tafel. De kern van het probleem ligt in het ontbreken van een wettelijk vermogensstelsel voor samenwoners en de noodzaak om hun financiële afspraken expliciet te bewijzen.
Feitelijke samenwoners vallen volledig onder het gemeen recht. Elke overdracht van geld of eigendom moet worden beoordeeld aan de hand van algemene rechtsfiguren zoals lening, schenking, betaling zonder oorzaak of verrijking zonder oorzaak. Wettelijke samenwoners daarentegen genieten een beperkt juridisch kader, maar ook bij hen geldt dat investeringen in de gezinswoning niet automatisch verrekend worden.
Bij gezamenlijke aankopen wordt vaak gebruikgemaakt van een onverdeeld eigendomsrecht, meestal in gelijke delen. De rechtspraak beschouwt in dat geval de afbetaling van de lening die met de aankoop samenhangt als een gezinslast. Dit betekent dat de partner die meer heeft bijgedragen dan de andere in principe geen terugbetaling kan vorderen, tenzij de partijen dat anders hebben geregeld. Dit uitgangspunt is in het voordeel van de zwakkere partij, maar kan onbillijk uitvallen voor wie substantieel meer investeert in het gemeenschappelijk project.
Complexer wordt het wanneer slechts één van de partners eigenaar is van het onroerend goed en de ander financieel bijdraagt. In dat geval is het essentieel te bepalen of die bijdrage een lening, een schenking, of een investering met terugbetalingsintentie vormt. Zonder duidelijk bewijs kan de betalende partner niet eenvoudig aantonen dat de andere hem iets verschuldigd is.
Een lening veronderstelt niet enkel een betaling, maar ook het bewijs van de bedoeling om het geld tijdelijk ter beschikking te stellen, met de verplichting tot terugbetaling. Dit bewijs kan worden geleverd door een geschreven schulderkenning, bankafschriften, of andere duidelijke aanwijzingen. Zonder dat bewijs zal de rechter geneigd zijn te oordelen dat de betaling gebeurde zonder verhaalsrecht.
Een schenking vereist het bewijs van een vrijgevige bedoeling, wat zelden wordt vermoed in de context van een samenwoning. De rechter gaat er doorgaans van uit dat betalingen tussen partners niet als schenking bedoeld zijn, tenzij dat uitdrukkelijk wordt bewezen, bijvoorbeeld via een notariële akte.
De betaling animo solvendi – het betalen van een schuld van de ander met de bedoeling die terug te krijgen – wordt aanvaard wanneer de betaler kan aantonen dat hij geen verplichting had om te betalen en dat de andere ongerechtvaardigd is verrijkt. Dit vereist echter een nauwkeurig bewijs van de omstandigheden en de bedoeling op het ogenblik van betaling.
Als geen enkele van deze rechtsgronden kan worden aangetoond, blijft enkel het beroep op onrechtmatige verrijking over. Dat is een subsidiaire vordering die slechts slaagt als er geen andere rechtsgrond bestaat. De verrijking van de ene partner en de verarming van de andere moeten aantoonbaar zijn, en er moet een causaal verband bestaan tussen beide. In de praktijk is deze weg moeilijk bewandelbaar, omdat de verrijking vaak verweven is met de wederzijdse bijdragen aan het samenleven.
Om deze discussies te vermijden, is het aangewezen dat samenwoners hun financiële afspraken schriftelijk vastleggen. Dat kan via een schulderkenning, waarin één partij erkent een bepaald bedrag te hebben ontvangen met de verplichting tot terugbetaling onder welbepaalde voorwaarden. Zo’n document biedt bewijswaarde en voorkomt dat men later afhankelijk wordt van vermoedens of getuigenverklaringen.
Een geldige schulderkenning vereist dat ze een duidelijke oorzaak vermeldt, zoals een lening of een investering, en dat het bedrag en de modaliteiten van terugbetaling ondubbelzinnig omschreven zijn. De verbintenis mag niet afhankelijk worden gemaakt van de loutere wil van één partij (geen potestatieve voorwaarde). Ook de datum en ondertekening zijn van belang, aangezien ze de bewijskracht versterken.
De praktijk leert dat veel samenwoners dergelijke documenten pas opstellen wanneer de relatie al onder spanning staat, wat het vertrouwen ondermijnt. Daarom verdient het aanbeveling om reeds bij het begin van de samenwoning een schriftelijke regeling te voorzien, eventueel gecombineerd met een samenwoningscontract waarin de financiële verhoudingen bij einde relatie worden uitgewerkt.
De rol van de notaris of juridisch adviseur is hierbij cruciaal. Hij kan helpen bij het redigeren van een duidelijke en juridisch sluitende schulderkenning die rekening houdt met de fiscale en civielrechtelijke gevolgen. Bovendien kan hij partijen wijzen op de gevaren van vage afspraken en de noodzaak van bewijsstukken, zoals bankuittreksels of betalingsbewijzen.
De juridische en menselijke ervaring leert dat financiële transparantie tussen samenwoners niet enkel een kwestie is van wantrouwen, maar van wederzijds respect. Een goed opgestelde schulderkenning beschermt beide partijen: de betaler omdat zijn vordering bewezen is, en de ontvanger omdat de voorwaarden helder zijn. In een samenleving waarin samenwoning steeds vaker het huwelijk vervangt, is een dergelijke juridische voorzichtigheid niet achterdochtig, maar verstandig.
FAQ – Schulderkenningen tussen samenwoners
1. Waarom is een schulderkenning tussen samenwoners nuttig?
Omdat samenwoners geen wettelijk vermogensstelsel hebben zoals gehuwden. Alles wat zij financieel delen, blijft onderworpen aan het gemeen recht. Bij een relatiebreuk moet de partner die geld heeft uitgegeven kunnen aantonen dat er een terugbetalingsplicht bestaat. Een schriftelijke schulderkenning voorkomt bewijsproblemen en discussies over de bedoeling van de betaling.
2. Wanneer is er sprake van een geldige schulderkenning?
Een schulderkenning is geldig wanneer één partij schriftelijk erkent een bepaald bedrag schuldig te zijn, met een duidelijke oorzaak (bijvoorbeeld lening of investering) en concrete terugbetalingsmodaliteiten. Ze moet ondubbelzinnig zijn, gedateerd en door de schuldenaar ondertekend.
3. Moet een schulderkenning notarieel worden opgesteld?
Niet noodzakelijk. Een onderhandse akte volstaat, zolang zij voldoende bewijswaarde heeft. Een notariële akte biedt echter meer zekerheid, vooral bij hogere bedragen of bij onroerende investeringen.
4. Wat gebeurt er als er geen schriftelijke schulderkenning is?
Zonder schriftelijk bewijs is het zeer moeilijk om een terugbetaling te eisen. De rechter zal nagaan of de betaling kon worden beschouwd als lening, schenking, betaling van andermans schuld of onrechtmatige verrijking. Vaak leidt dat tot afwijzing bij gebrek aan bewijs.
5. Kan een partner zich beroepen op onrechtmatige verrijking als laatste redmiddel?
Ja, maar dat is slechts mogelijk als geen andere rechtsgrond bestaat. Men moet aantonen dat de ene partner verrijkt is, de andere verarmd, en dat er een causaal verband bestaat. Dit is vaak moeilijk te bewijzen omdat bijdragen tijdens het samenleven doorgaans als wederkerig worden beschouwd.
6. Is een bijdrage aan de gezinswoning altijd terugvorderbaar?
Neen. Wanneer beide partners samen eigenaar zijn en samen de lening afbetalen, worden die betalingen meestal gezien als gezinslasten, waarvoor geen afrekening plaatsvindt. Enkel als één partner duidelijk meer bijdraagt zonder overeenkomst, kan eventueel een vergoedingsvordering ontstaan.
7. Wat als één partner investeert in de woning die op naam van de ander staat?
Dan kan de investerende partner een terugbetaling vorderen, op voorwaarde dat hij kan bewijzen dat het geen schenking was. Een schriftelijke schulderkenning of een overeenkomst waarin de investering wordt erkend, is dan essentieel.
8. Kan een schulderkenning nadien worden betwist?
Alleen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij dwaling, bedrog, of wanneer de schulderkenning geen geldige oorzaak heeft. Het loutere feit dat de relatie intussen beëindigd is, volstaat niet om ze ongeldig te maken.
9. Wat zijn de belangrijkste vormvereisten?
De schulderkenning moet de identiteit van de partijen vermelden, de oorzaak van de schuld, het bedrag of de berekeningswijze, de terugbetalingsmodaliteiten en de datum. Handgeschreven toevoegingen door de schuldenaar versterken de bewijskracht.
10. Welke rol speelt de notaris of advocaat bij het opstellen van een schulderkenning?
Zij kunnen helpen bij het juridisch correct formuleren van de clausules, zodat de overeenkomst niet als schenking of als onvolledige lening wordt gekwalificeerd. Ze zorgen er ook voor dat de bedoeling van de partijen duidelijk wordt vastgelegd en dat de akte bewijsrechtelijk sluitend is.
11. Kan een schulderkenning fiscaal gevolgen hebben?
Ja. Indien de fiscus de schulderkenning als een vermomde schenking beschouwt, kan schenkbelasting verschuldigd zijn. Een zorgvuldig geformuleerde schulderkenning voorkomt dat risico.
12. Is een schulderkenning nog relevant bij wettelijke samenwoning?
Ja. Ook wettelijke samenwoners hebben geen gemeenschappelijk vermogen zoals gehuwden. Schulderkenningen blijven nuttig om ieders financiële bijdragen en verplichtingen duidelijk vast te leggen.
13. Hoe lang blijft een schulderkenning afdwingbaar?
De gewone verjaringstermijn bedraagt tien jaar, tenzij partijen anders overeenkomen. De termijn begint te lopen vanaf de opeisbaarheid van de schuld.
14. Wat is het grootste risico zonder schriftelijke regeling?
Dat de partner die investeerde, bij een breuk niets kan terugvorderen, omdat de rechter oordeelt dat de betaling gebeurde zonder terugbetalingsintentie of als bijdrage aan het samenleven.
15. Wat is de beste praktijk?
Bij elke belangrijke financiële bijdrage of investering tussen samenwoners moet een duidelijke, gedateerde en ondertekende schulderkenning worden opgemaakt. Transparantie is de enige manier om latere betwistingen te voorkomen.