HOOFDSTUK V.1. - Samenwerkingsverbanden tussen advocaten en eenpersoonsvennootschappen van advocaten
Afdeling V.1.1. - Samenwerkingsverbanden tussen advocaten
Art. V.1.1.1. Definities
1.1. Een samenwerkingsverband is een duurzame samenwerking tussen advocaten die de uitoefening van het beroep van advocaat of de ondersteuning van die uitoefening beoogt en die een gemeenschappelijke onderneming tussen haar leden vergt.
1.2. Een associatie is een samenwerkingsverband waarin de leden de uitoefening van het beroep van advocaat volledig of gedeeltelijk hebben ingebracht en contractueel hebben vastgelegd hoe tussen hen de baten of verliezen van het samenwerkingsverband worden verdeeld.
Bij een volledige inbreng in een associatie bepalen de leden van het samenwerkingsverband contractueel dat zij de uitoefening van het beroep van advocaat uitsluitend in het samenwerkingsverband uitoefenen.
Bij een gedeeltelijke inbreng in een associatie bepalen de leden van het samenwerkingsverband contractueel welk gedeelte van de uitoefening van het beroep van advocaat zij in het samenwerkingsverband uitoefenen.
1.3. Een groepering is een samenwerkingsverband waarvan de leden enkel contractueel hebben vastgelegd hoe zij gemeenschappelijke diensten ter ondersteuning van de beroepsuitoefening van haar leden organiseren en hoe ze de kosten daarvan delen.
1.4. Een netwerk is een samenwerkingsverband waarvan de leden onafhankelijk van elkaar het beroep van advocaat uitoefenen, maar de andere leden van het netwerk bij hun cliënteel aanbevelen.
1.5. Vlaamse advocaten zijn voor de toepassing van dit reglement advocaten zoals bedoeld in artikel 498 van het Gerechtelijk Wetboek.
1.6. Het Vlaams rechtsgebied is voor de toepassing van dit reglement het deel van het Belgische grondgebied dat wordt gevormd door de gerechtelijke arrondissementen waarover de balies die deel uitmaken van de Orde van Vlaamse Balies zich uitstrekken.
1.7. Documenten zijn voor de toepassing van dit reglement alle mogelijke stukken waarmee een samenwerkingsverband naar buiten treedt, ongeacht de drager van de stukken en de middelen waarmee de stukken worden verspreid.
Art. V.1.1.2. Algemene regels
2.1. Een samenwerkingsverband dat kenmerken van meer dan één van de navolgende soorten samenwerkingsverbanden vertoont, is onderworpen aan de meest restrictieve bepalingen die volgens dit reglement toepasselijk zijn, ongeacht de kwalificatie van dat samenwerkingsverband door zijn leden of de wijze waarop het samenwerkingsverband of zijn leden naar buiten treedt.
2.2. Elk samenwerkingsverband moet een burgerlijk doel hebben.
2.3. Vlaamse advocaten kunnen een samenwerkingsverband aangaan door overeenkomsten naar Belgisch of buitenlands recht te sluiten, dan wel door een rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht op te richten of er tot toe te treden.
2.4. Vlaamse advocaten kunnen een samenwerkingsverband aangaan met andere Vlaamse advocaten, met advocaten bij het Hof van Cassatie, met één of meer binnen- of buitenlandse advocaten of met hun respectieve samenwerkingsverbanden. Ze kunnen ook tot een dergelijk reeds bestaand samenwerkingsverband toetreden, zonder dat die bepaling afbreuk doet aan wat andere reglementen bepalen.
2.5. Voor zover andere beroepsregels dit niet in de weg staan, kan een Vlaamse advocaat of zijn eenpersoonsvennootschap toetreden tot samenwerkingsverbanden die buiten het Vlaams rechtsgebied werden opgericht en waarvan de aandelen mede door niet-advocaten worden aangehouden. Dat samenwerkingsverband en haar leden moeten steeds artikel 2.6 naleven.
2.6. Wanneer Vlaamse advocaten met andere advocaten aan een samenwerkingsverband deelnemen, letten de Vlaamse advocaten erop dat dat samenwerkingsverband en de andere leden ervan in het Vlaams rechtsgebied enkel met het beroep van advocaat verenigbare activiteiten uitoefenen en leven zij binnen het Vlaams rechtsgebied de beroepsregels na waaraan Vlaamse advocaten zijn onderworpen.
2.7. Al de aandelen van een samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid moeten steeds op naam van de vennoten in het aandelenregister worden ingeschreven.
2.8. Een samenwerkingsverband kan met een ander samenwerkingsverband verbonden zijn zoals bedoeld in artikel 11, 1° van het Wetboek van Vennootschappen. In dat geval strekken de belangenconflicten binnen een samenwerkingsverband of in hoofde van de leden van dat samenwerkingsverband zich uit tot de andere verbonden samenwerkingsverbanden of de leden ervan.
2.9. Beslissingen en maatregelen die volgens dit reglement door onderscheiden raden van de Orde, respectievelijk stafhouders, of overeenkomstige buitenlandse overheden worden genomen, zijn slechts definitief indien zij door elk van die ordinale organen of overheden werden genomen.
Als die ordinale organen of overheden zoals in het vorige lid bedoeld onderscheiden voorwaarden hebben opgelegd, worden alle voorwaarden cumulatief toegepast.
Als die ordinale organen of overheden zoals in het eerste lid bedoeld onderling strijdige voorwaarden hebben opgelegd, wordt de meest restrictieve voorwaarde toegepast.
Elke beslissing of maatregel die een raad van de Orde of een stafhouder neemt, wordt in voorkomend geval steeds van rechtswege geacht onder opschortende voorwaarde van goedkeuring of niet-bezwaar van de andere bevoegde overheden te zijn genomen.
2.10. De oprichting, de wijziging, de ontbinding of beëindiging van een samenwerkingsverband gebeurt schriftelijk, evenals de toetreding tot of uittreding van een samenwerkingsverband.
2.11. De overeenkomst, het reglement van inwendige orde, de oprichtingsakte of de statuten van een samenwerkingsverband bepalen dat zij ondergeschikt zijn aan de regels van dit reglement en de deontologische regels van het beroep en daarmee overeenstemmend moeten worden geïnterpreteerd.
2.12. Binnen een associatie of groepering behartigen leden geen belangen die strijden met de belangen die door andere leden van dezelfde associatie of groepering worden behartigd.
2.13. Indien wettelijke en deontologische regels of regels van onverenigbaarheid er binnen een associatie of groepering toe leiden dat in een welbepaalde aangelegenheid een lid van die associatie of groepering niet kan optreden, kan een ander lid van die associatie of groepering in diezelfde aangelegenheid evenmin optreden.
2.14. Advocaten die de indruk wekken dat ze tot een associatie of groepering behoren zonder dat daar schriftelijke contractuele afspraken voor zijn, worden voor de toepassing van dit reglement naar gelang het geval als leden van een associatie of een groepering beschouwd.
2.15. Indien een samenwerkingsverband in zijn naam of logo de naam van een lid van dat samenwerkingsverband voert, zullen het samenwerkingsverband en zijn leden er onverwijld voor zorgen dat de naam van dat lid uit de naam en het logo van dat samenwerkingsverband wordt geschrapt en dat de documenten van het samenwerkingsverband in die zin worden aangepast indien:
a. de betrokken advocaat uittreedt om buiten dat samenwerkingsverband het beroep uit te oefenen;
b. de betrokken advocaat bij definitieve tuchtbeslissing werd geschrapt;
c. de betrokken advocaat van het samenwerkingsverband wordt uitgesloten;
d. de betrokken advocaat het beroep niet meer uitoefent en het samenwerkingsverband geen akkoord met hem of met zijn rechtsopvolgers sloot over het verdere gebruik van zijn naam;
e. de betrokken advocaat wordt weggelaten om een beroep uit te oefenen dat onverenigbaar is met dat van advocaat zoals bedoeld in artikel 437 van het Gerechtelijk Wetboek.
2.16. De documenten van het samenwerkingsverband vermelden getrouw de aard en vorm en tonen aan dat ze uitgaan van advocaten.
2.17. De voor- of achterzijde van het briefpapier van het samenwerkingsverband dat in het Vlaams rechtsgebied wordt gebruikt, en in voorkomend geval de website, vermeldt minstens de namen van de advocaten die lid zijn van het samenwerkingsverband en in het Vlaams rechtsgebied het beroep van advocaat uitoefenen.
Indien het briefpapier ook de namen van andere leden dan de Vlaamse advocaten van het samenwerkingsverband vermeldt, gebeurt dat telkens met opgave van of verwijzing naar de balie of de beroepsorganisatie van die leden.
Indien het samenwerkingsverband, naast de leden die op het briefpapier moeten worden vermeld, ook nog andere leden telt die niet op het briefpapier staan, vermeldt het briefpapier dat de namen van die niet-vermelde leden op eerste verzoek aan iedere cliënt of belanghebbende derde zullen worden medegedeeld.
Alle leden van een associatie of groepering moeten voor hun activiteit binnen de associatie of groepering hetzelfde briefpapier gebruiken.
2.18. Ongeacht of in een statutaire geschillenregeling is voorzien, respecteren de leden van het samenwerkingsverband bij de beslechting van hun onderlinge geschillen het beroepsgeheim.
Met het oog op de bescherming van het beroepsgeheim kunnen enkel advocaten vereffenaars van een samenwerkingsverband zijn.
Onverminderd de eventuele bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen wordt het samenwerkingsverband niet van rechtswege ontbonden door het overlijden of uittreden om welke reden ook van één van zijn leden.
De ontbinding of uittreding van samenwerkingsverbanden die op hun beurt een verder samenwerkingsverband hebben gesloten leidt niet tot ontbinding van dat laatste samenwerkingsverband.
Bij ontbinding van het samenwerkingsverband of bij uittreding van een lid worden de dossiers verdeeld volgens de ter zake gemaakte afspraken, waarbij geen afbreuk mag worden gedaan aan de vrije keuze van de cliënt.
2.19. Dit reglement doet geen afbreuk aan de deontologische verplichtingen van de advocaat.
Art. V.1.1.3. Bijzondere regels met betrekking tot de associatie
3.1. Overeenkomsten of schriftelijke afspraken over de oprichting van een nieuwe of de wijziging van een bestaande associatie kunnen slechts worden gesloten na goedkeuring door de stafhouder(s), ongeacht hun vorm of opschrift.
3.2. De advocaat die toetreedt tot een bestaande associatie die eerder door zijn stafhouder(s) werd goedgekeurd en waarvan de statuten door zijn toetreding niet wijzigen, meldt zijn toetreding aan de stafhouder(s).
3.3. De advocaat die toetreedt tot een bestaande associatie die niet eerder aan zijn stafhouder(s) werd meegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst alsmede de reeds bestaande overeenkomsten vooraf aan de stafhouder(s) mee.
3.4. Een advocaat kan het beroep van advocaat niet uitoefenen als lid van meer dan één associatie.
3.5. De statuten van een associatie naar Belgisch recht moeten volgende zaken bepalen:
a. In de bestuursorganen van een associatie kunnen enkel advocaten zetelen die werkzaam zijn binnen die associatie of binnen verbonden advocatenvennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen.
b. Het verlies van de hoedanigheid van advocaat brengt van rechtswege de verplichting met zich mee om als bestuurder terug te treden en om zijn aandelen of rechten over te dragen, hetzij aan de andere vennoten, hetzij aan de vennootschap, hetzij aan een ander advocaat, binnen de voorwaarden door de statuten bepaald.
c. Het overlijden, het definitief verbod tot beroepsuitoefening, de schorsing, de wettelijke onbekwaamheid, het kennelijk onvermogen, de uitsluiting of de uittreding van een vennoot hebben niet de ontbinding van de vennootschap tot gevolg, behalve wanneer de wet of de statuten dat voorschrijven.
d. De statuten bepalen de rechten en verplichtingen van de gewezen vennoot of van zijn rechtverkrijgenden bij verlies van de hoedanigheid van vennoot, om welke reden ook.
e. Vlaamse advocaten die tot associaties toetreden die niet naar Belgisch recht werden opgericht, zorgen ervoor dat die associatie in het Vlaams rechtsgebied de regels die voor associaties naar Belgisch recht gelden, eerbiedigt.
3.6. De advocaat die in een associatie werkzaam is kan niet in rechte optreden als advocaat van de leden van de associatie, noch als advocaat van de associatie.
Art. V.1.1.4. Bijzondere regels met betrekking tot de groeperingen
4.1. Overeenkomsten of schriftelijke afspraken over de oprichting van een nieuwe groepering die onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt of de wijziging van een dergelijke bestaande groepering kunnen slechts worden gesloten na goedkeuring door de stafhouder(s), ongeacht hun vorm of opschrift.
4.2. Overeenkomsten of schriftelijke afspraken over de oprichting van een nieuwe groepering die niet onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treedt of de wijziging van een dergelijke bestaande groepering worden aan de stafhouder(s) gemeld, ongeacht hun vorm of opschrift. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.
4.3. De advocaat die toetreedt tot een bestaande groepering die eerder door zijn stafhouder(s) werd goedgekeurd en waarvan de statuten door zijn toetreding niet wijzigen, meldt zijn toetreding aan de stafhouder(s).
4.4. De advocaat die toetreedt tot een bestaande groepering die niet eerder aan zijn stafhouder(s) werd meegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst als de reeds bestaande overeenkomsten vooraf aan de stafhouder(s) mee.
4.5. De groepering vermeldt op haar briefpapier de namen van al haar leden.
4.6. De advocaat kan slechts van één groepering lid zijn.
4.7. De advocaat die in een groepering werkzaam is kan niet als advocaat van de leden van de groepering, noch als advocaat van de groepering in rechte optreden.
Art. V.1.1.5. Bijzondere regels met betrekking tot netwerken
5.1. Overeenkomsten of schriftelijke afspraken over de oprichting van-, de toetreding tot-, dan wel de wijziging van een netwerk worden onmiddellijk door de daarbij betrokken advocaten aan hun stafhouder(s) meegedeeld, ongeacht hun vorm of opschrift. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.
5.2. De advocaat die toetreedt tot een bestaand netwerk dat niet eerder aan zijn stafhouder(s) werd meegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst als de reeds bestaande overeenkomst vooraf aan zijn stafhouder(s) mee.
5.3. Leden van een netwerk kunnen slechts occasioneel elkaars infrastructuur gebruiken.
5.4. Indien de leden van het netwerk hun deelname aan dat netwerk op hun briefpapier vermelden, doen ze dat zo dat bij het publiek niet de indruk wordt gewekt dat de advocaat binnen een associatie of groepering werkzaam is.
Art. V.1.2.6. De eenpersoonsvennootschap
6.1. De advocaat kan vennoot van een of meerdere professionele eenpersoonsvennootschappen zijn.
6.2. De betrokken advocaat moet de oprichtingsakte of de wijzigingsakte van een eenpersoonsvennootschap onmiddellijk aan zijn stafhouder(s) meedelen. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.
6.3. Een eenpersoonsvennootschap kan lid zijn van een samenwerkingsverband.
6.4. De advocaat-vennoot van één of meerdere eenpersoonsvennootschappen kan het beroep van advocaat in niet meer dan één associatie of één groepering uitoefenen.
6.5. De statuten van een eenpersoonsvennootschap moeten de volgende clausules bevatten of voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. Het doel van de eenpersoonsvennootschap mag enkel bestaan uit het uitoefenen van het beroep van advocaat, hetzij alleen, hetzij met anderen, en alle aanverwante activiteiten die verenigbaar zijn met het statuut van advocaat, zoals optreden als scheidsrechter, gerechtelijk mandataris, bestuurder, vereffenaar en curator, gerechtelijke opdrachten uitvoeren, cursussen en voordrachten geven en artikels en boeken publiceren, met uitsluiting van iedere handelsactiviteit.
b. De eenpersoonsvennootschap kan haar geldmiddelen beleggen in roerende of onroerende goederen zonder dat dat evenwel een handelsactiviteit mag uitmaken.
c. De eenpersoonsvennootschap eerbiedigt bij de uitoefening van haar activiteit de regels eigen aan de uitoefening van het beroep van advocaat.
d. De zaakvoerder van de eenpersoonsvennootschap moet de enige vennoot zijn.
e. De statuten bepalen de rechten en de verplichtingen van de gewezen vennoot of van zijn rechtverkrijgende bij verlies, om welke reden ook, van de hoedanigheid van vennoot.
f. Het briefpapier dat de eenpersoonsvennootschap voor de uitoefening van het beroep van advocaat gebruikt, vermeldt steeds de naam, de voornaam en de hoedanigheid van advocaat van de vennoot.
HOOFDSTUK V.2. - Samenwerking tussen advocaten en niet-advocaten
Art. V.2.1. De advocaat verzekert in zijn beroepsmatige samenwerking met niet-advocaten zijn onafhankelijkheid, zijn partijdigheid en de bescherming van zijn beroepsgeheim en vermijdt elk mogelijk belangenconflict.
Art. V.2.2. Een advocaat mag niet gedogen dat gesuggereerd of beweerd wordt dat hij deel uitmaakt van een niet-toegelaten groep of samenwerkingsverband, en moet daarop adequaat reageren.
Art. V.2.3. Dit reglement verhindert niet dat de advocaat met advocaten in andere E.U.-landen groepen of samenwerkingsverbanden vormt die aldaar de voor eigen onderdanen wettelijke en deontologische regels respecteren en die bij de uitoefening van hun activiteiten in België de hier geldende wetten en deontologische regels naleven.
Art. V.2.4. Artikel 8 van het reglement "Uitoefening in samenwerking van het beroep van advocaat" van 8 maart 1990 van de algemene raad van de Nationale Orde van Advocaten wordt opgeheven voor alle advocaten van de balies die van de Orde van Vlaamse Balies deel uitmaken.
HOOFDSTUK V.3. - Het kantoor en de bijkantoren
Afdeling V.3.1. - Het houden van meerdere kantoren of vestigingen
Art. V.3.1.1.[
1 Een advocaat ingeschreven op het tableau, kan meerdere kantoren houden in één of meerdere gerechtelijke arrondissementen, in binnen- of buitenland.
Een advocaat die meerdere kantoren houdt, heeft zijn hoofdkantoor in het kantoor waar hij hoofdzakelijk zijn beroep uitoefent. Een stagiair kan, naast het kantoor dat hij gewoonlijk houdt bij zijn stagemeester, slechts één kantoor houden en uitsluitend in hetzelfde arrondissement, onverminderd artikel 430, 2° Ger.W.]
1 ----------
(
1)<VARIA
2015-09-23/02, art. V, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art. V.3.1.2. Samenwerkingsverbanden van advocaten kunnen meerdere vestigingen hebben in één of meerdere gerechtelijke arrondissementen, in binnen- of buitenland.
In elke vestiging van het samenwerkingsverband houdt minstens één lid van het samenwerkingsverband kantoor.
Art. V.3.1.3. Een advocaat die lid is van een associatie met gedeeltelijke inbreng of van een groepering die onder gemeenschappelijke naam naar buiten treedt, mag buiten die associatie of groepering uitsluitend een individueel kantoor houden om activiteiten uit te oefenen die niet in de associatie ingebracht zijn of die niet onder de gemeenschappelijke naam van de groepering worden uitgeoefend. Op het briefpapier dat hij daarvoor gebruikt, vermeldt hij van welke associatie of groepering hij tevens lid is.
Indien een advocaat die lid is van een volledige associatie of groepering een eigen kantoor heeft, kan hij dat kantoor enkel vermelden op het briefpapier van het samenwerkingsverband. Hij kan geen eigen briefpapier hebben.
De medewerker, die geen lid is van een samenwerkingsverband, maar die kantoor houdt op het adres van de advocaat of het samenwerkingsverband waar hij bij werkt, kan daarnaast een eigen kantoor houden en eigen briefpapier hebben. Hij vermeldt op dat briefpapier bij welke advocaat of bij welk advocatenkantoor hij tevens medewerker is.
Art. V.3.1.4. Een advocaat moet zich inschrijven op het tableau van elke Orde van Advocaten waar hij kantoor houdt.
Een advocaat is volwaardig lid van elke Orde van Advocaten waar hij is ingeschreven, is er stemgerechtigd en verkiesbaar.
Zonder afbreuk te doen aan de tuchtrechtelijke bevoegdheden van alle betrokken stafhouders gelden deze regels om een probleem of conflict tussen advocaten te beslechten:
- alleen bevoegd is de gemeenschappelijke stafhouder, zijnde die van de Orde waar alle advocaten betrokken bij een conflict of probleem zijn ingeschreven.
- indien de betrokken advocaten geen gemeenschappelijke stafhouder hebben, is voor elke advocaat uitsluitend de stafhouder van het arrondissement waar de advocaat zijn hoofdkantoor houdt, bevoegd over die advocaat, onverminderd bestaande conflictregels tussen stafhouders.
Art. V.3.1.5. De advocaat deelt aan de stafhouders van de betrokken balies mee waar hij zijn hoofdkantoor houdt. Doet hij dat niet, dan wordt hij verondersteld zijn hoofdkantoor te houden op het adres van de oudste inschrijving op het tableau van een Orde van Advocaten behorende tot de Orde van Vlaamse Balies.
De advocaat die een bijkomend kantoor opent of een kantooradres wijzigt, meldt de gegevens daarvan aan de stafhouder van elke Orde waar hij is ingeschreven.
Art. V.3.1.6. In zijn schriftelijke communicatie vermeldt de advocaat transparant en waarheidsgetrouw de gegevens over hoofdkantoor en bijkantoren. De vermeldingen in elektronische briefwisseling mogen beperkt zijn tot de gegevens van zijn hoofdkantoor, voor zover de andere voorgeschreven gegevens op een daarin vermelde website staan.
Het briefpapier van een samenwerkingsverband vermeldt duidelijk welke advocaat bij welke balie(s) is ingeschreven.
Art. V.3.1.7. De advocaat moet in elk kantoor beschikken over een infrastructuur die een behoorlijke uitoefening van het beroep mogelijk maakt.
Art. V.3.1.8. De advocaat die aan meerdere Ordes van Advocaten bij de Orde van Vlaamse Balies is ingeschreven, betaalt bij de Orde van Advocaten van zijn hoofdkantoor de volledige jaarlijkse bijdrage. Bij de andere Ordes waar hij ingeschreven is, betaalt hij de helft van de jaarlijkse bijdrage die hij daar zou moeten betalen als hij er zijn hoofdkantoor had.
Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt rekening gehouden met de situatie op 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de jaarlijkse bijdrage wordt geïnd.
Voor de bijdrage van de balies aan de Orde van Vlaamse Balies en voor de berekening van het aantal leden dat die balie in de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies mag laten verkiezen, wordt uitsluitend rekening gehouden met de advocaten die hun hoofdkantoor hebben in een bepaalde Orde van Advocaten.
Afdeling V.3.2. - De keuze van woonplaats en het kantoor van de advocaat
Art. V.3.2.1. § 1 De advocaat kan overeenkomen met zijn cliënt dat die laatste woonplaats kiest in het kantoor van de advocaat wanneer de omstandigheden dat vereisen of wanneer de wet of de gebruiken dat toelaten of vereisen. Zowel de cliënt als de advocaat heeft het recht die keuze van woonst eenzijdig en onmiddellijk te beëindigen. De advocaat deelt die beëindiging onmiddellijk en schriftelijk mee aan de cliënt en aan betrokken derden.
§ 2 De advocaat mag zijn kantooradres niet als referentieadres laten gebruiken door de cliënt.
Art. V.3.2.2. Met betrekking tot de communicatie van en met de raad van de Orde, de Orde en de stafhouder wordt elk advocaat geacht keuze van woonst te doen op zijn meest recent aan de Orde meegedeelde kantooradres.
HOOFDSTUK V.4. - Medewerkers
Art. V.4.1. Een medewerker in de zin van deze Codex is een advocaat die vast of ten minste regelmatig samenwerkt met een andere advocaat die niet zijn stagemeester is en met wie hij geen samenwerkingsverband heeft, terwijl hij in diens naam en voor diens rekening zaken behandelt.
Art. V.4.2. Wanneer hun kantoor op hetzelfde adres gevestigd is, zijn de advocaat en zijn medewerkers gehouden door de bepalingen van artikel I.2.5.1 van deze Codex.
HOOFDSTUK V.5. - De identificatie van de ondertekenaars van de briefwisseling
Art. V.5.1. Brieven en andere documenten vermelden duidelijk wie de verzender is en, indien die niet optreedt als advocaat, zijn bijzondere hoedanigheid.
Ook de advocaat die bij verhindering namens een andere advocaat tekent, vermeldt bij zijn handtekening zijn naam en hoedanigheid.
Art. V.5.2. De ondertekenaar van de briefwisseling en elektronische berichtgeving van een advocaat moet kunnen worden geïdentificeerd door de vermelding van zijn naam.