Omdat in zovele dossiers van rampen en terrorisme de schadevergoeding voor de slachtoffers zo lang uitbleef werden een aantal belemmeringen opgeheven door de wet van 8 juni 2017 de coördinatie van het deskundigenonderzoek en de versnelling van de procedure in verband met bepaalde vormen van foutloze aansprakelijkheid. Bleek dat na terrorisme en grote rampen heel wat deskundigenonderzoeken opstropten door de veelheid aan deskundigen. Hiertoe werd voorzien in de figuur van de coördinerende deskundige.
Anderzijds werd vastgesteld dat heel wat procedures en regelingen opstropten doordat volgens ons Belgisch recht eerst de strafrechter uitspraak dient te doen alvorens de burgerrechtelijke zich kan uistpreken. Aangezien deze regel (le criminel tient le civil en état) zinloos is in zaken van foutloze aansprakelijkheid werd deze regel buiten werking gesteld in zaken van objectieve of foutloze aansprakelijkheid. De meeste aanspraken bij rampen of terrorisme steunen immers op dit soort aansprakelijkheid waardoor gehoopt mag worden dat de afhandeling van dit soort dossiers thans kan bespoedigd.
Objectieve of foutloze aansprakelijkheid staat niet alleen los van fout, maar ook van misdrijf. Sinds de wet van 8 juni 2017, werd de regel "le criminel tient le civil en état" afgeschaft in zaken waarin de objectieve of foutloze aansprakelijkheid aan de orde is. Terecht, de burgerlijke rechter dient om de aansprakelijkheid te weerhouden op basis van foutloze aansprakelijkheid geen fout of misdrijf weerhouden. De strafrechter kan geen schadevergoeding toekennen op basis van foutloze aansprakelijkheid en zijn uitspraak op strafgebied heeft geen gezag van gewijsde voor de burgerlijke rechter. De burgerlijke rechter dient dan ook niet meer te wachten op de uitspraak van de burgerlijke rechter in zaken mbt objectieve aansprakelijkheid.
Artikel 4, eerste lid, tweede zin, van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, die de rechtsregel "Le criiminel tient le civil en état" wordt door de wet van 8 juni 2017 aangevuld met: "in zoverre er gevaar bestaat voor onverenigbaarheid tussen de beslissing van de strafrechter en die van de burgerlijke rechter en onverminderd de uitzonderingen uitdrukkelijk bepaald door de wet".
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek na aanpassing door de wet van 8 juni 2017:
"Geschillen betreffende bepaalde vormen van foutloze aansprakelijkheid.
Art. 1385quinquiesdecies.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing in rechtsplegingen betreffende vorderingen tot schadevergoeding gegrond op foutloze aansprakelijkheid, met uitsluiting van de gevallen waar de vaststelling van deze aansprakelijkheid overigens de vaststelling van de fout van een derde vereist.
Art. 1385sexiesdecies. In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede zin, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering wordt de vordering bedoeld in artikel 1385quinquiesdecies, niet geschorst gedurende de loop van een strafvordering die geheel of gedeeltelijk op dezelfde feiten is gegrond.
Een afzonderlijke behandeling van de hoofdvordering op grond van een foutloze aansprakelijkheid wordt de regel:
Art. 1385septiesdecies.
Een afzonderlijke behandeling van de hoofdvordering op grond van een foutloze aansprakelijkheid wordt dus de regel.
§ 1. Indien een tegenvordering, een vordering tot tussenkomst, een vordering tot vrijwaring of enige andere tussenvordering wordt ingesteld, wordt over de vordering bedoeld in artikel 1385quinquiesdecies uitspraak gedaan zodra deze in staat van wijzen is, tenzij akkoord van de partijen of indien de rechter, op verzoek van een partij, op gemotiveerde wijze vaststelt dat de gezamenlijke behandeling van deze vordering en van één of sommige van de tussenvorderingen noodzakelijk is voor de goede rechtsbedeling.
§ 2. Het verzoekschrift met het oog op de gezamenlijke behandeling van de vorderingen, bedoeld in paragraaf 1, wordt neergelegd ter inleidende zitting of later neergelegd ter griffie, in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn.
Tenzij deze vraag werd behandeld op de inleidende zitting of verdaagd naar een nabije datum opdat erover wordt gepleit overeenkomstig artikel 735, brengt de griffier het verzoekschrift bij gewone brief ter kennis van de partijen en, in voorkomend geval, aan hun advocaat, en bij gerechtsbrief aan de niet verschenen partij.
Deze partijen kunnen, binnen vijftien dagen na deze verzending, op dezelfde wijze hun opmerkingen ter griffie neerleggen.
Binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in het tweede lid, doet de rechter uitspraak op stukken door middel van een beschikking. In voorkomend geval bepaalt hij de termijnen om conclusie te nemen, of een syntheseconclusie moet worden genomen en wijzigt zo nodig de rechtsdag.
De conclusies die ter griffie zijn neergelegd of aan de andere partij gezonden na het verstrijken van de termijnen bedoeld in het derde lid, worden ambtshalve uit de debatten geweerd, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. Op de rechtsdag kan de meest gerede partij een op tegenspraak gewezen vonnis vorderen.
Tegen deze beschikking staat geen enkel rechtsmiddel open..
Art. 1385octiesdecies. Indien de vordering gegrond is op meer middelen dan enkel de foutloze aansprakelijkheid bedoeld in artikel 1385quinquiesdecies, doet de rechter op verzoek van een partij uitspraak over de vordering als deze in staat van wijzen is voor wat betreft dit laatste middel, ongeacht of de vordering wordt opgeschort voor zover zij op andere middelen is gebaseerd of niet, zelfs al is de vordering niet in staat van wijzen voor wat betreft de andere door die partij aangevoerde middelen."
Heel wat procedures zijn gesteund op zowel foutaansprakelijkheid als foutloze aansprakelijkheid. Voorheen kon dit leiden tot pijnlijke situaties waarbij slachtoffers al te lang op vergoeding dienden te wachten doordat eerst alle aspecten van de fouten in het kader van de strafprocedures dienden afgehandeld te worden alvorens er over vergoeding (ook al was die voor een belangrijk deel op foutloze aansprakelijkheidsgrond gesteund) kon geoordeeld. De eindeloze vertraging naar aanleiding van de airshowramp in Oostende in 1997 en de gasramp in Gellingen in 2004 resulteerde in aanpassing van art. 4 voorafg. titel WsV en de invoeging van art. Art. 1385quinquiesdecies. Gerechtelijk wetboek, zodat de vergoeding gesteund op foutloze aansprakelijkheid niet meer diende te wachten op de afhandeling van de foutaansprakelijkheid.
Let wel, voor schadegevallen vanaf 1 januari 2025 is het boek 6 (nieuw) BW van toepassing met nieuwe begripsomschrijvingen en enkele aanpassingen: klik hier voor meer informatie.