Bezit ter bede heeft slechts een precair karakter en biedt geen enkele waarborg inzake duur of stabiliteit, zodat de verleende gunst telkens weer in vraag kan worden gesteld.
Ons Belgisch recht kent geen recht toe aan de partij die een eigen woning van de ex-partner bewoont zonder huurrecht, noch zakelijk (genots)recht, ook al werd daarin jarenlang samengewoond.
Wel bestaat er zoiets als een «recht van bezetting ter bede», op grond waarvan de eigenaar (of huurder) aan de partner met wie hij een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert, een verblijfs- of genotsrecht van onbepaalde duur toekent, gebaseerd op de duurzame samenwoning.
De inroeping van dit recht van bezetting ter bede heeft tot gevolg dat de (gewezen) feitelijk samenwonende partner niet van de ene op de andere dag op straat kan worden gezet, maar enkel mits naleving van een redelijke (opzeggings)termijn, rekening houdend met de duur van de samenleving en de concrete omstandigheden.»
Een van de typische kenmerken van een «bezetting ter bede» is dus dat het betrekken van de woning te allen tijde, eventueel met een termijn van enige maanden, beëindigd kan worden.
Bevoegde rechtbank tot het nemen van dringende en voorlopige maatregelen bij de beëindiging van het wettelijke samenwoning.
Bij het beëindigen van een wettelijke samenwoning kan de familierechter (voorheen de vrederechter) in toepassing van Art. 1479 BW gedurende drie maanden dringende en voorlopige maatregelen gelasten. Hebben de partijen evenwel samengeleefd zonder wettelijk samenlevingscontract, dan heeft de vrederechter die bevoegdheid niet maar kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, in de gevallen die hij spoedeisend acht, dringende maatregelen bevelen. (Arrond. rb. Gent 15/12/2003, T. Vred. 2006-511:
Overeenkomstig artikel 1479 B.W. kunnen de personen die wettelijk hebben samengewoond, gedurende drie maanden na de beëindiging van de wettelijke samenwoning de familierechter verzoeken dringende en voorlopige maatregelen te gelasten.