Na de beëindiging van een wettelijke samenwoning kan er principieel geen onderhoudsgeld worden gevorderd.
Immers tussen wettelijk samenwonenden bestaat er geen ‘plicht tot hulp’. Hierdoor zijn wettelijk samenwonenden tijdens de samenwoning niet gehouden elkaar in hun levensstandaard te laten delen.
In tegenstelling tot de ontbinding van het huwelijk bestaat er bij ontbinding van de wettelijke samenwoning geen plicht onderhoudsheld te betalen door de meestverdienende te betalen aan de economisch zwakkere, afhankelijk van de duurtijd van de wettelijke samenwoning, zelfs niet bij behoeftigheid.
De rechter kan niet ingaan tegen de wet door ten titel van voorlopige maatregel in de zin van art. 1479 oud BW, de bijdrageplicht de periode van het samenleven te laten overstijgen. De rechter kan wel een voorlopige maatregel bevelen met betrekking tot schulden aangegaan tijdens de periode van het wettelijk samenwonen, in afwachting van de vereffening-verdeling. Dit is geen verdoken onderhoudsbijdrage.
Anderzijds kan de beëindiging van de samenleving in sommige gevallen een fout kan uitmaken, of kan geschieden in foutieve omstandigheden zoals:
• partnergeweld
• feiten gepleegd op kinderen of familieleden
• vermogensmisdrijven met eigen schade
• zeer uitzonderlijk schending van een verwachtingspatroon
Op basis van bewezen fout, met bewezen schade tot gevolg, kan de rechter een schadevergoeding toekennen, het weze onder de vorm van een maandelijks te betalen bedrag (meestal voor een korte overgangsperiode), dan wel een eenmalig bedrag. Let wel, deze vorderingen worden zeer uitzonderlijk toegekend.
Overigens, ook in echtscheidingsprocedures, kan er naast en bovenop een onderhoudsgeld een schadevergoeding worden toegekend, hetgeen al even uitzonderlijk is.
Dit neemt niet weg dat er andere vorderingen overblijven, zoals de vorderingen tot vereffening-verdeling van de mede-eigendommen (onroerende of roerende, zoals geld, aandelen, meubels), vorderingen tot betaling van schuldvorderingen, vorderingen tot gedwongen overname van aandelen.
Hetgeen geldt voor het einde van de wettelijke samenwoning geldt ook voor het einde van de feitelijke samenwoning.
De vraag wordt soms gesteld in hoeverre partijen in een wettelijk samenlevingscontract een conventioneel onderhoudsgeld kunnen bepalen.
Het recht van samenwonenden om de wettelijke samenwoning eenzijdig te beëindigen raakt de openbare orde.
Een beding in een samenwoningsovereenkomst dat een sanctie inhoudt voor de samenwonende die de wettelijke samenwoning beëindigt, is strijdig met de openbare orde en bijgevolg nietig.
Van een strijdigheid met de openbare orde zal sprake zijn wanneer de ene partij zich ertoe verbindt om aan de andere partij een persoonlijke onderhoudsuitkering te betalen als zij de samenwoning beëindigt en de bedongen onderhoudsuitkering disproportioneel is, rekening houdend met de concrete gegevens van de zaak, zoals de duur van de samenwoning, de organisatie van de samenleving, de inkomsten en mogelijkheden van de partijen en de duur van de onderhoudsplicht.