De saisine geeft iedere erfgenaam en bepaalde legatarissen het recht om de gehele nalatenschap in bezit te nemen, en tevens om elke vordering die van de nalatenschap afhangt, in te stellen en door te voeren.
De saisine of het voorlopig bezitsrecht van een nalatenschap wordt door De Page en Dekkers omschreven als het wettig bekleden (van bepaalde erfgerechtigden) met het bezit van alle goederen van de nalatenschap door het loutere feit van het overlijden. De met saisine beklede erfgerechtigde zet, vanaf het overlijden, het bezit van de overledenen voort. Deze erfgerechtigde kan zich vanaf de dag van overlijden en zonder enige formaliteit in het bezit van de nalatenschap stellen en kan alle bezitsvorderingen instellen (H. De Page en R. Dekkers, Traité élémentaire de droit civil belge, IX, Les successions, Brussel, Bruylant, 1974, 353, nr. 483; R. Dekkers, Handboek burgerlijk recht, III, Huwelijksstelsels - Erfrecht - Giften, Brussel, Bruylant, 1971, 309, nrs. 490-491).
De saisine geeft derhalve aan bepaalde erfgerechtigden het recht zich in het bezit te stellen van de goederen van de nalatenschap, die voorlopig te beheren en er de vruchten van te innen, die men in voorkomend geval wel zal moeten teruggeven aan de erfgenamen aan wie ze toekomen overeenkomstig de artikelen 1005 oud BW - Art. 4.194, § 1, lid 2 (nieuw) BW- en 1014 oud BW - Art. 4.202, §§ 1 en 2 (nieuw) BW.
Wanneer de erflater een algemene legataris heeft benoemd en hij geen reservataire erfgenamen nalaat, bepaalt artikel 1006 BW dat de algemene legataris van rechtswege in het bezit treedt, zonder de afgifte van het legaat te moeten vragen. Wanneer de algemene legataris is aangesteld in een eigenhandig of internationaal testament, dan moet hij zich in het bezit doen stellen door de rechtbank (art. 1008 oud BW - Art. 4.194, § 2, leden 2 en 3 (nieuw) BW).
De rechtbank onderzoekt de regelmatigheid van het testament naar de vorm en de aard van het legaat, meer bepaald of de legataris een algemene oproeping heeft. Het onderzoek blijft echter beperkt tot een prima facie-onderzoek. De instelling van een vordering ten gronde tot nietigverklaring van een testament volstaat niet om de inbezitstelling te weigeren. Dit zal slechts het geval zijn bij ernstige aanwijzingen dat de vordering zal worden gegrond verklaard of indien bijzondere bewaringsmaatregelen moeten worden genomen. De beslissing tot in bezitstelling doet ook geen afbreuk aan het recht van de wettige erfgenamen om de geldigheid van het testament te betwisten, het geschrift te erkennen of bewaringsmaatregelen te vorderen.
Een algemeen legaat is de uiterste wilsbeschikking waarbij de erflater aan één of meer personen de algemeenheid van de goederen legateert die hij bij zijn overlijden zal nalaten (art. 1003 oud BW - 4.193 (nieuw) BW). Dit betekent niet noodzakelijk dat de algemene legataris alle goederen van de nalatenschap effectief ontvangt. Soms zal de erflater ook nog legaten ten algemene en ten bijzondere titel hebben voorzien. De algemene legataris is diegene aan wie de erflater alles wil laten toekomen waarover hij niet op een andere wijze heeft beschikt, alsook datgene waarover hij heeft beschikt, mocht die beschikking geen uitwerking hebben. De algemene legataris heeft derhalve een residuaire aanspraak.
Een legaat onder algemene titel is dat waarbij de erflater een gedeelte vermaakt van de goederen waarover hij volgens de wet mag beschikken, zoals de helft, een derde of al zijn onroerende goederen of al zijn roerende goederen of een bepaald gedeelte van zijn roerende of onroerende goederen.
Een legaat onder algemene titel verschaft geen recht op saisine. De legatarissen onder algemene titel moeten de afgifte vragen aan de wettelijke erfgenamen (art. 1011 BW- 4.196 (nieuw) BW).
Een bijzonder legaat is een legaat beperkt tot de specifiek vermaakte goederen (ook deze legataris heeft geen saisine).
Het instellen van een vordering tot nietigverklaring van een testament is een onvoldoende grond om de saisine van de algemene legataris (inbezitstelling) te weigeren. Een vordering om de saisine te bekomen door de algemeen legataris kan slechts afgewezen worden bij ernstige aanwijzingen dat de vordering dat een vordering tot nietigverklaring van het testament zal worden gegrond verklaard of indien bijzondere bewaringsmaatregelen moeten worden genomen. De beslissing tot inbezitstelling doet ook geen afbreuk aan het recht van de wettige erfgenamen om de geldigheid van het testament te betwisten, het geschrift te erkennen of bewaringsmaatregelen te vorderen.
Deze bepalingen werden niet gewijzigd ingevolge de wetswijziging van 09/09/2018 tot hervorming van het erfrecht.
Link naar bijdrage nieuwe erfrechtwet 31-07-2017
Uittreksel uit het (nieuw) BW
Art. 4.193. Definitie van het algemeen legaat
Een algemeen legaat is de uiterste wilsbeschikking waarbij de testator aan een of meer personen de algemeenheid van de goederen legateert die hij bij zijn overlijden zal nalaten.
Art. 4.194 Bezit en genot
§ 1 Wanneer reservataire erfgenamen tot de nalatenschap komen treden zij, door het overlijden van de testator, van rechtswege in het bezit van alle goederen van de nalatenschap. De algemene legataris moet hun de afgifte van de in het testament begrepen goederen vragen.
De algemene legataris heeft in dat geval evenwel het genot van de in het testament begrepen goederen, te rekenen van de dag van het overlijden, indien de vordering tot afgifte is ingesteld binnen het jaar na dit tijdstip. Indien hij dit niet binnen die termijn gedaan heeft, vangt zijn genot eerst aan op de dag waarop de rechtsvordering is ingesteld of waarop de afgifte vrijwillig is toegestaan.
§ 2 Wanneer geen reservataire erfgenamen tot de nalatenschap komen, treedt de algemene legataris, door het overlijden van de testator, van rechtswege in het bezit, zonder de afgifte te moeten vragen, indien hij bij notarieel testament is aangeduid.
Indien, in dat geval, hij bij eigenhandig testament of testament in internationale vorm is aangeduid, moet de algemene legataris zich in het bezit doen stellen door een beschikking van de familierechtbank van het arrondissement waar de nalatenschap is opengevallen.
Als bijlage bij het verzoekschrift wordt een uitgifte van het proces-verbaal bedoeld in
artikel 4.191 met een gewaarmerkte kopie van het testament neergelegd, alsook, in geval van een testament in internationale vorm, van de verklaring bedoeld in
artikel 4.185.
Afdeling 3. Legaat onder algemene titel
Art. 4.195. Definitie van het legaat onder algemene titel
Een legaat onder algemene titel is dat waarbij de testator een breukdeel vermaakt van de goederen die hij zal nalaten, zoals de helft, een derde, of al zijn onroerende goederen, of al zijn roerende goederen, of een bepaald breukdeel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen. Art. 4.196. Afgifte
De legatarissen onder algemene titel moeten de afgifte vragen aan de reservataire erfgenamen; bij gebreke van reservataire erfgenamen, aan de algemene legatarissen; en bij gebreke van algemene legatarissen, aan de erfgenamen die tot de nalatenschap geroepen zijn, in de volgorde bepaald in titel 1. Afdeling 4. Gemeenschappelijke bepalingen voor legaten met een algemene roeping of met een roeping onder algemene titel
Art. 4.197. Erfkeuze
Algemene legatarissen en legatarissen onder algemene titel zijn niet gehouden het hun vermaakte legaat te aanvaarden. Ze kunnen het zuiver, of onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarden, of het verwerpen. De bepalingen van ondertitel 6 van titel 1 zijn op hun erfkeuze van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 4.45. Art. 4.198. Verdeling
Algemene legatarissen en legatarissen onder algemene titel die hun legaat hebben aanvaard, hetzij zuiver hetzij onder voorrecht van boedelbeschrijving, worden deelgenoten van de nalatenschap. De bepalingen van titel 1, ondertitel 8, hoofdstuk 2, afdeling 1, die betrekking hebben op de inbreng van giften, zijn op hen slechts van toepassing in zoverre ze ook de hoedanigheid van een door de wet aangeduide erfgenaam hebben. Art. 4.199. Schulden van de nalatenschap
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 4.200, zijn de bepalingen van titel 1, ondertitel 8, hoofdstuk 3, op algemene legatarissen en legatarissen onder algemene titel van toepassing, net zoals op de door de wet aangeduide erfgenamen. Art. 4.200. Uitkering van legaten
Ook als hij samen met reservataire erfgenamen tot de nalatenschap komt is de algemene legataris verplicht alle legaten uit te keren, voor zover ze niet ingekort moeten worden. De legataris onder algemene titel is slechts gehouden tot het uitkeren van de bijzondere legaten, naar evenredigheid van zijn aandeel in het beschikbaar deel van de nalatenschap. Afdeling 5. Bijzondere legaten
Art. 4.201. Definitie van het bijzonder legaat
Een bijzonder legaat of legaat onder bijzondere titel, is elk legaat dat niet de algemeenheid van de goederen van de testator betreft, en evenmin een breukdeel van de goederen van de testator, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een breukdeel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen. Art. 4.202. Eigendom, bezit en genot
§ 1. Ieder zuiver en onvoorwaardelijk legaat verleent aan de legataris, van de dag van het overlijden van de testator, een recht op het gelegateerd goed. Dat recht gaat op zijn erfgenamen over. § 2. Nochtans kan de bijzondere legataris geen bezit nemen van het gelegateerde goed, noch aanspraak maken op de vruchten of interesten daarvan, dan van de dag waarop hij de vordering tot afgifte heeft gedaan, overeenkomstig de in artikel 4.196 bepaalde volgorde, of van de dag waarop de afgifte hem vrijwillig is toegestaan. § 3. De interesten of vruchten van het gelegateerde goed lopen ten voordele van de legataris, te rekenen van de dag van het overlijden, en zonder dat hij een rechtsvordering heeft ingesteld: 1° wanneer de testator zijn wil daartoe in het testament uitdrukkelijk heeft te kennen gegeven; 2° wanneer een lijfrente of een pensioen is vermaakt als levensonderhoud. Art. 4.203. Uitkering van het bijzonder legaat
De erfgenamen van de testator of andere schuldenaars van een legaat, zijn persoonlijk gehouden tot het uitkeren ervan, ieder naar evenredigheid van zijn aandeel in de nalatenschap. Zij zijn er hypothecair voor het geheel toe gehouden, ten belope van de waarde van de onroerende goederen van de nalatenschap waarvan zij houder zijn. Art. 4.204. Modaliteiten van deze uitkering
§ 1. Het gelegateerd goed wordt geleverd met de accessoria ervan, en in de staat waarin het zich op de dag van het overlijden van de testator bevindt. § 2. Indien, voor het testament of daarna, op het gelegateerd goed een hypotheek is gevestigd voor een schuld van de nalatenschap, of zelfs voor de schuld van een derde, of indien het goed met een vruchtgebruik is bezwaard, is hij die het legaat moet uitkeren, niet verplicht het goed vrij te maken, tenzij hij door een uitdrukkelijke beschikking van de testator hiermee belast is. § 3. Wanneer hij die de eigendom van een onroerend goed gelegateerd heeft, dit goed naderhand door enige verkrijging vergroot, wordt het later verkregen goed, ook al paalt het aan het goed, niet geacht, zonder een nieuwe beschikking, van het legaat deel uit te maken. Het voorafgaande vindt geen toepassing op verfraaiingen, of op nieuwe bouwwerken die op het gelegateerde erf worden aangebracht, of op een omheind erf waarvan de testator de omheining vergroot. § 4. Wanneer het legaat in een niet gespecificeerd soortgoed bestaat, is de erfgenaam niet verplicht de beste soort te geven. Hij mag echter evenmin de slechtste aanbieden. Art. 4.205. Kosten van afgifte
De kosten van de vordering tot afgifte komen ten laste van de nalatenschap, doch zonder dat daaruit een vermindering van de reserve kan volgen. De erfbelasting is door de legataris verschuldigd. Dit alles voor zover de testator hierover niet anders heeft beschikt. Art. 4.206. Schulden en lasten van de nalatenschap
De legataris onder bijzondere titel is niet gehouden tot betaling van de schulden en lasten van de nalatenschap, maar hij moet, in voorkomend geval, de inkorting van zijn legaat ondergaan, evenals de hypothecaire vordering op het gelegateerde onroerend goed. De bijzondere legataris die de schuld heeft gekweten waarmee het gelegateerde onroerend goed bezwaard was, treedt, tegenover de erfgenamen, de algemene legatarissen en de legatarissen onder algemene titel, in de rechten van de schuldeiser. Afdeling 6. Bijzondere bepalingen inzake legaten
Art. 4.207. Legaat van andermans goed
Wanneer de testator andermans goed heeft gelegateerd, is het legaat nietig, ongeacht of de testator al dan niet geweten heeft dat het goed hem niet toebehoorde. Art. 4.208. Legaat aan een schuldeiser
Een legaat aan een schuldeiser wordt niet geacht gemaakt te zijn tot voldoening van zijn schuldvordering. Art. 4.209. Legaat onder tijdsbepaling of onder voorwaarde
De tijdsbepaling die, volgens de bedoeling van de testator, alleen de uitvoering van de beschikking opschort, belet niet dat de legataris een verkregen recht bezit, dat op zijn erfgenamen overgaat. Indien het legaat onder een opschortende voorwaarde is gemaakt, en de legataris voor de vervulling van de voorwaarde overlijdt, vervalt de beschikking. Art. 4.210. Aanwas tussen legatarissen
Aanwas heeft plaats ten voordele van de legatarissen, ingeval een legaat aan verscheidene personen gezamenlijk gemaakt is. Een legaat wordt geacht gezamenlijk gemaakt te zijn, wanneer het gemaakt is bij een en dezelfde beschikking, en de testator het aandeel van ieder van de mede-legatarissen in het gelegateerde goed niet heeft bepaald. Een legaat wordt eveneens geacht gezamenlijk gemaakt te zijn, wanneer een goed dat niet verdeeld kan worden zonder schade te lijden, bij hetzelfde testament aan verscheidene personen, zelfs afzonderlijk, is gelegateerd.
zie ook
www.elfri.be - Artikel - Saisine