De plaatsopneming of plaatsbezoek is de gerechtelijke tegensprekelijke onderzoeksmaatregel in een burgerlijke procedure (maar ook in handelszaken en sociale zaken) waarbij de rechter zich ambtshalve dan wel op verzoek van een partij of alle partijen, ter plaatse van het geschil (bv. de werf, de eigendommen) begeeft samen met de griffier, al dan niet bijgestaan door een deskundige, met oog op bewijsgaring of oordeelvorming en vaak gepaard gaat met een verzoeningspoging.
De plaatsopneming is mogelijk in elke stand van het geding. De rechter kan het plaatsbezoek laten samenvallen met de pleitdatum en ter plaatse op het einde van het plaatsbezoek de pleidooien horen en de zaak in beraad nemen. De rechter kan ook op het plaatsbezoek dag en uur bepalen van de volgende zitting of de pleitzitting. Partijen die niet aanwezig waren op het plaatsbezoek worden dan opgeroepen middels gerechtsbrief.
De plaatsopneming wordt geregeld door de artikelen 1007 tot 1016 Gerechtelijk Wetboek.
Afdeling IX. Plaatsopneming.
Art. 1007. De rechter kan, zelfs ambtshalve, een plaatsopneming bevelen.
Art. 1008. De beslissing vermeldt de plaats, de dag en het uur van de plaatsopneming. Hiertegen staat geen verzet of hoger beroep open.
Zij wordt door de griffier bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de partijen.
Art. 1009. De plaatsopneming geschiedt door de rechters die ze bevolen hebben, of door de rechter die aangewezen is in de beslissing. Ook een ambtelijke opdracht kan worden gegeven.
Art. 1010. De plaatsopneming geschiedt al dan niet in tegenwoordigheid van de partijen.
Telkens wanneer de plaatsopneming uitgesteld of op een latere datum voortgezet wordt, roept de griffier de partijen die niet verschenen zijn, bij gerechtsbrief op.
Art. 1011. De rechter die een getuigenverhoor houdt, kan de getuigen of sommige onder hen horen tijdens een plaatsopneming indien daartoe grond bestaat.
Art. 1012. De rechter kan bevelen dat de partijen bij een plaatsopneming in persoon zullen verschijnen.
Art. 1013. Tegen de beschikkingen gewezen ter gelegenheid van een plaatsopneming staat geen verzet of hoger beroep open.
Art. 1014. De artikelen 945, tweede en derde lid, en 946, zijn mede van toepassing op de plaatsopneming.
Art. 1015. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt waarin de tijdens de plaatsopneming gedane verrichtingen en bevindingen worden opgetekend. Dat proces-verbaal wordt voor het overige opgemaakt en ter kennis gebracht van de partijen in de vorm bepaald bij de artikelen 949 tot 951.
Art. 1016. De eisende partij stort in consignatie ter griffie een voorschot dat voldoende moet zijn tot dekking van de vervoerkosten, bepaald overeenkomstig het tarief dat de Koning vaststelt.