ArrondissementscelPer arbeidsauditoraat wordt een arrondissementscel opgericht, hierna "de cel" genoemd, voorgezeten door de arbeidsauditeur en voor het overige samengesteld als volgt : een vertegenwoordiger van de inspectiediensten Toezicht Sociale Wetten /Toezicht Welzijn op het Werk, van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, het Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën, een magistraat van een parket van de procureur des Konings, een lid van de lokale politie, een coördinator van de SIOD.
De opdracht van die cel bestaat erin :
1° de organisatie en de coördinatie van de controles op de naleving van de verschillende sociale wetgevingen in verband met illegale arbeid en sociale fraude, zoals onder meer bepaald in het operationeel actieplan;
2° de richtlijnen en de onderrichtingen van de staf uit te voeren;
3° informatie aan te leggen en opleidingen, onder andere sociaal strafrecht, te organiseren voor de leden van de diensten die deelnemen aan de vergaderingen van de cel;
4° de informatie aan te leveren zodat de balans kan worden opgemaakt van de gezamenlijke acties van de inspectiediensten die gevoerd worden binnen de cel;
5° de leden van de cel te informeren over de opvolging van de dossiers die worden behandeld door de sociale inspectiediensten en gerechtelijk vervolgd worden, alsook over de voor de inspectiediensten relevante rechtspraak.
De cel komt ten minste éénmaal per maand samen in het kader van de concrete uitvoering van haar taken, in het bijzonder voor wat betreft de organisatie van de acties opgesomd onder 1°.
De staf kan, op voorstel van het strategisch comité of één van zijn leden, doen overgaan tot een actie die het volledige Belgische grondgebied omvat of tot een actie die het ambtsgebied van meerdere cellen omvat.
Operationeel platformDaarnaast is er een operationeel platform voor de strijd tegen de sociale fraude, genaamd "platform inspectiediensten" dat is samengesteld uit :
1° de leidende ambtenaren van de sociale inspectiediensten Toezicht Sociale Wetten/Toezicht Welzijn op het Werk, van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van het Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen, van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
2° De procureur-generaal aan wie specifieke taken worden toegewezen met betrekking tot de materie van het sociaal recht, in het bijzonder met betrekking tot de sociale criminaliteit en de fraude op de sociale wetgeving;
3° de arbeidsauditeurs die betrokken zijn bij het te onderzoeken dossier;
4° een vertegenwoordiger van de federale en lokale politie indien zijn aanwezigheid noodzakelijk is in het kader van het te onderzoeken dossier;
5° iedere andere partners waarvan de aanwezigheid noodzakelijk of nuttig is voor de behandeling van het te onderzoeken dossier.
Het voorzitterschap en de plaats van samenkomst zal op basis van een beurtrol tussen de directeurs-generaal van de inspectiediensten worden toegekend.
Dit operationeel platform kan bijeen worden geroepen door de personen, zoals bedoeld in het eerste lid, 1° of 2°, en dit op elk moment dat zij dit nodig achten.
Het operationeel platform voor de strijd tegen de sociale fraude heeft als opdracht :
1° het bepalen van de onderzoeken die het voorwerp moeten uitmaken van een gecoördineerde aanpak en van het gevolg dat aan deze dossiers moet gegeven worden;
2° een akkoord vinden over de capaciteit en de middelen die ter beschikking worden gesteld voor het uitvoeren van de onderzoeken;
3° het toezicht houden op de acties die worden opgezet op het gebied van de strijd tegen de grensoverschrijdende fraude, om zo te komen tot een coherente aanpak:
bij de benadering van het fenomeen;
bij de keuze van de onderzoeken;
bij de manier waarop de vastgestelde fraude wordt opgevolgd en vervolgd.
Plichten van de sociaal inspecteurs • Vertrouwelijkheid van de gegevens
De sociaal inspecteurs moeten de nodige maatregelen nemen om het vertrouwelijk karakter te verzekeren van de sociale gegevens van persoonlijke aard waarvan ze kennis hebben gekregen in de uitoefening van hun opdracht en om te verzekeren dat deze gegevens uitsluitend worden aangewend voor de uitoefening van hun toezichtopdracht.
• Geheimhoudingsplicht
Behoudens uitdrukkelijke machtiging van de indiener van een klacht of van een aangifte betreffende een inbreuk op de bepalingen van de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen, mogen de sociaal inspecteurs in geen enkel geval, zelfs niet voor de rechtbanken, de naam van de indiener van deze klacht of van deze aangifte bekend maken.
Het is hun eveneens verboden aan de werkgever of aan zijn vertegenwoordiger te onthullen dat ingevolge een klacht of een aangifte een onderzoek werd ingesteld.
• Integriteitsplicht van de sociaal inspecteurs
De sociaal inspecteurs mogen geen enkel rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben in de ondernemingen of instellingen waarop zij toezicht dienen uit te oefenen.
Voorschriften inzake de plichtenleer De sociaal inspecteurs dienen bij het uitvoeren van hun toezichtopdracht de voorschriften inzake de plichtenleer in acht te nemen.
De voorschriften van de plichtenleer worden bij KB bepaald..
Het verhoor Bij het verhoren van personen, ongeacht in welke hoedanigheid zij worden verhoord, worden ten minste de volgende regels in acht genomen :
1° ieder verhoor begint met de mededeling aan de ondervraagde persoon dat :
a) hij kan vragen dat alle vragen die hem worden gesteld en alle antwoorden die hij geeft, worden genoteerd in de gebruikte bewoordingen;
b) hij kan vragen dat iedere maatregel behorende tot de bevoegdheid van de sociaal inspecteurs krachtens dit Wetboek wordt verricht;
c) zijn verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt;
2° eenieder die wordt ondervraagd, mag gebruik maken van de documenten in zijn bezit, zonder dat daardoor het verhoor wordt uitgesteld. Hij mag, tijdens de ondervraging of later, eisen dat deze documenten bij het proces-verbaal van verhoor worden gevoegd;
3° het proces-verbaal vermeldt nauwkeurig het tijdstip waarop het verhoor wordt aangevat, eventueel onderbroken en hervat, alsook beëindigd. Het vermeldt nauwkeurig de identiteit van de personen die in het verhoor, of in een gedeelte daarvan, tussenkomen, en het tijdstip van hun aankomst en vertrek. Het vermeldt ook de bijzondere omstandigheden en alles wat op de verklaring of de omstandigheden waarin zij is afgelegd, een bijzonder licht kan werpen.
Aan het einde van het verhoor geeft men de ondervraagde persoon het proces-verbaal van zijn verhoor te lezen, tenzij hij vraagt dat het hem wordt voorgelezen. Er wordt hem gevraagd of hij zijn verklaringen wil verbeteren of daaraan iets wil toevoegen.
Indien de ondervraagde persoon zich in een andere taal dan die van de procedure wenst uit te drukken, wordt ofwel een beroep gedaan op een beëdigde tolk, ofwel worden zijn verklaringen genoteerd in zijn taal, ofwel wordt hem gevraagd zelf zijn verklaring te noteren. Zo het verhoor plaatsheeft met bijstand van een tolk worden diens identiteit en hoedanigheid vermeld.
Het proces-verbaal van verhoor geeft de tekst van art.
62 SSWB weer.
. Overhandiging van een kopie van de tekst van het verhoor aan de gehoorde persoon Onverminderd de bepalingen in bijzondere wetten delen de sociaal inspecteurs die een persoon ondervragen, deze persoon mee dat hij kosteloos een kopie van de tekst van zijn verhoor kan verkrijgen.
Deze kopie wordt hem onmiddellijk of binnen de maand overhandigd of toegezonden.
Evenwel kan de door de Koning aangewezen ambtenaar, met een met redenen omklede beslissing, het tijdstip van deze mededeling uitstellen voor een eenmalig hernieuwbare termijn van ten hoogste drie maanden. Deze beslissing wordt opgenomen in het dossier.
Het proces-verbaal van verhoor geeft de tekst van het
Art. 63 SSWB weer.
Processen-verbaal tot vaststelling van een inbreuk Ieder proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk op de bepalingen van dit Wetboek bevat minstens de volgende gegevens :
1° de identiteit van de verbaliserende ambtenaar;
2° de bepaling waaraan de verbaliserende ambtenaar zijn bevoegdheid tot optreden ontleent;
3° de plaats en de datum van de inbreuk;
4° de identiteit van de vermoedelijke dader en van de betrokkenen;
5° de wetsbepaling waarop inbreuk werd gepleegd;
6° een beknopt relaas van de feiten met betrekking tot de gepleegde inbreuken;
7° de datum en de plaats van opmaak van het proces-verbaal, het eventuele verband met andere processen-verbaal, en, in voorkomend geval, de inventaris van de bijlagen.
De Koning kan algemene vormregels opstellen die toepasselijk zijn voor de processen-verbaal tot vaststelling van een inbreuk.
Mededeling van het proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk Het proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk wordt aan het openbaar ministerie overgezonden.
Een exemplaar van het proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk op de bepalingen van dit Wetboek wordt bezorgd aan de bevoegde administratie, bedoeld in artikel 70 SSWB
Een afschrift wordt bezorgd aan de vermoedelijke dader van de inbreuk alsook eventueel aan zijn werkgever. Bij gebrek aan een afschrift kunnen zij daarvan te allen tijde afschrift krijgen hetzij bij de overheid die het proces-verbaal heeft opgesteld, hetzij bij de bevoegde administratie.
Bijzondere bewijskracht van de processen-verbaal tot vaststelling van een inbreuk De processen-verbaal die opgemaakt zijn door de sociaal inspecteurs hebben bewijskracht tot het tegendeel bewezen is, voor zover een afschrift ervan ter kennis wordt gebracht van de vermoedelijke dader van de inbreuk en, in voorkomend geval, van zijn werkgever binnen een termijn van veertien dagen die aanvangt de dag na de vaststelling van de inbreuk.
Wanneer de vermoedelijke dader van de inbreuk of de werkgever niet kan worden geïdentificeerd op de dag van de vaststelling van de inbreuk begint de termijn van veertien dagen te lopen op de dag waarop de sociaal inspecteurs de vermoedelijke dader van de inbreuk met zekerheid konden identificeren.
Wanneer de vervaldag, die inbegrepen is in die termijn, een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt deze verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Voor de toepassing van de termijn bedoeld in het eerste lid, vormen het geven van een waarschuwing, het verlenen van een termijn om aan de voorschriften te voldoen of het nemen van maatregelen bedoeld in de artikelen 22 tot 49 SSWB, geen vaststelling van de inbreuk.
Draagwijdte van de bijzondere bewijskracht De materiële vaststellingen die gedaan zijn in een proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk door de sociaal inspecteurs van een inspectiedienst kunnen met hun bewijskracht gebruikt worden door de sociaal inspecteurs van dezelfde dienst, van andere inspectiediensten of door de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van een andere wetgeving.