Wetgevende bepaling: uittreksel uit het strafwetboek 1867
Art. 417/63. [1 Bescherming van de identiteit van het slachtoffer
§ 1. Het publiceren en verspreiden door middel van boeken, pers, film, radio, televisie of op enige andere wijze, van teksten, tekeningen, foto's, enigerlei beelden of geluidsfragmenten waaruit de identiteit kan blijken van het slachtoffer van een in dit hoofdstuk bedoeld misdrijf zijn verboden, tenzij met schriftelijke toestemming van het slachtoffer of met toestemming, ten behoeve van het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek, van de procureur des Konings of van de met het onderzoek belaste magistraat.
Indien het slachtoffer minderjarig is, kan deze, noch de personen aan wie het ouderlijk gezag over de betrokkene is toevertrouwd, toestemming geven.
§ 2. Het overtreden van dit artikel wordt bestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van driehonderd euro tot drieduizend euro of met een van die straffen alleen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-03-21/01, art. 73, 148; Inwerkingtreding : 01-06-2022> voorheen Art. 378bis SWB
Commentaar:
Dit artikel is bijzonder duidelijk. Voor elk interview van een verkrachte of aangerande persoon is steeds een voorafgaande schriftelijke toestemming nodig. Deze toestemming mag niet afgeleid worden uit het feit dat de betrokkene een interview toestaat. Er dienen duidelijk vooraf schriftelijke documenten opgesteld waarin bijvoorbeeld de voorwaarden van de publicatie op de uitzending worden vermeld.
Door de bekendmaking van de identiteit van de verkrachte of aangebrande persoon leidt deze een schade doordat deze persoon zich in een minder gunstige positie bevindt dan wanneer de fouten niet zou zijn begaan. Door de fout wordt de maatschappij en de omgeving bekendgemaakt dat deze of gene persoon aangeland of verkracht is hetgeen de betrokkene in een minder gunstige positie brengt dan de positie die het slachtoffer voorheen had bestaande uit de anonymi tijd en het behoud van de privacy inzake de verkrachting of de aanranding. Een slachtoffer van een seksueel misdrijf heeft het recht om in anonimiteit te blijven en zich in deze anonymi tijd beschermd te voelen. Dit belang is rechtmatig precies omdat de wetgever met het oog op de bescherming van dit belang de toepassingsvoorwaarden van een schriftelijke toestemming heeft opgelegd.
Een ander probleem is de begroting van de schade. Het slachtoffer is inderdaad publiekelijk te grabbel gegooid en kan daardoor een dramatische ervaring hebben opgelopen. Maar hoe dan ook mag de schadevergoeding niet bestraffend zijn. Tegen het recht op schadevergoeding kan niet worden ingeroepen dat de informatie die verspreid werd toch juist was. De essentie van de zaak is dat er een misdrijf gepleegd wordt wanneer zonder schriftelijke toestemming tot publicatie over uitzending wordt overgegaan en hierdoor de privacy wordt geschonden.
De schadevergoeding dient de integrale schade te omvatten en gebeurt in concreto in elke zaak afzonderlijk. Het heeft dus weinig steun om naar bepaalde zaken te verwijzen omdat elke zaak anders is en elke persoon anders is waardoor de schade zich van persoon tot persoon anders voordoet. Dergelijke schade wordt in de regel naar billijkheid begroot waarbij de bedragen variëren tussen de 1000 en de 10.000 euro.
Let wel in het nieuwe seksueel strafrecht spreken we niet meer over aanranding van de eerbaarheid maar over de aantasting van de seksuele integriteit . Zie artikel Art. 417/7. Strafwetboek.
Voor de strafrechtelijke bepalingen inzake voyeurisme in het Sw. 1867 sinds 2022 zie artikel 417/8 en volgende strafwetboek 1867
Voor de strafrechtelijke bepalingen inzake voyeurisme in het strafwetboek 2024 (inwerking 8 april 2026: klik hier ww.elfri.be - Artikel - Voyeurisme
In het Strafwetboek 2024 (in werking 8 april 2024) stelt art. 134:
Art. 134. Aantasting van de seksuele integriteit:
“Aantasting van de seksuele integriteit is het opzettelijk stellen van een seksuele handeling op een persoon die daar niet in toestemt, al dan niet met behulp van een derde persoon die daar niet in toestemt, dan wel het laten stellen van een seksuele handeling door een persoon die daar niet in toestemt. Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 3.
Wordt met aantasting van de seksuele integriteit gelijkgesteld het opzettelijk bewerkstelligen dat een persoon die daarmee niet instemt, getuige is van seksuele handelingen, of van seksueel misbruik, ook zonder dat deze daaraan hoeft deel te nemen.
Aantasting bestaat zodra er een begin van uitvoering is.”
Commentaar
De delictsomschrijving van aantasting van de seksuele integriteit moet als een overkoepelende restcategorie worden beschouwd. Alle bepalingen in deze afdeling van viseren niet-consensuele seksuele handelingen. Ofwel betreft het handelingen die vanwege hun aard seksueel zijn, zoals de niet-consensuele seksuele penetratie (cf. verkrachting) of elke andere niet-consensuele aanraking/ interactie die noodzakelijk verband houdt met de seksuele integriteit van een persoon. Dit laatste ressorteert dan onder kwalificatie van aantasting van de seksuele integriteit.
Veelal betreft het gedragingen die gericht zijn op het aanraken of het (doen) ontbloten van de vrouwelijke of mannelijke genitaliën of van de borsten van een vrouw, maar ook andere hypothesen kunnen worden geviseerd.
Herkwalificatie van verkrachting naar aantasting van de seksuele integriteit blijft steeds mogelijk gelet op het feit dat het onderscheidend criterium het bestanddeel van niet-consensuele seksuele penetratie betreft.
Is er geen interactie tussen dader en slachtoffer komt men mogelijks op het terrein van voyeurisme.
Referentiepunt seksueel strafrecht
Gelet op het feit dat het seksueel zelfbeschikkingsrecht centraal staat, is het collectief bewustzijn niet langer het referentiepunt bij uitstek.
Het moet nochtans wel gaan om een handeling die een redelijk persoon als seksueel kan bestempelen en dus als een aantasting van zijn seksuele integriteit kan ervaren.
Het is dus de referentiepersoon van de redelijke persoon die naar voren moet worden geschoven. Een bijzondere fetisj of parafilie die een persoon een seksuele bevrediging bezorgt kan, maar heeft dus niet noodzakelijk een seksueel karakter die onder deze afdeling ressorteert.