• De lener van een zaak
Hij die een zaak leent kan in de regel het feitelijk meesterschap over de zaak uitoefenen (R.O. Dalcq, Traité de la responsabilité civile, I, Brussel, Larcier, 1967, nr. 2105; H. Vandenberghe, “Overzicht van rechtspraak (2000-2008). Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad”, TPR 2011, 443).
• De gebruiker van een zaak
De bewaring gaat in principe over bij gebruik en bruikleen op de gebruiker en bruiklener omdat (wanneer) de bruiklener of lener kan het feitelijk meesterschap over de zaak uitoefenen (R.O. Dalcq, Traité de la responsabilité civile, I, Brussel, Larcier, 1967, nr. 2105; H. Vandenberghe, “Overzicht van rechtspraak (2000-2008). Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad”, TPR 2011, 443).
Men mag echter niet voorbijgaan aan de vaststelling dat het begrip bewaring een feitenkwestie is en blijft.
Zo kunnen beperkingen het recht van gebruik van een zaak er voor zorgen dat het fetelijk meesterschap en dus de bewaring bij de eigenaar blijft.
Te weerhouden criteria zijn onder meer:
1. de beperktheid van het gebruik van de zaak, (vb. een gebruiker van een ladder (Cass. 23 november 1979, Arr.Cass. 1979-80, 373). of vervangingstoestel (Rb. Leuven 29 april 1988, TBBR 1990, 428, noot D. Deli) is geen bewaarder van de zaak in de zin van het aansprakelijkheidsrecht
2. de aanwezigheid van de uitlener
3. de vraag wie instaat voor de controle op en het onderhoud van de zaak
(T. Vansweevelt en B. Weyts, Handboek buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, nr. 754). Zo heeft de lener geen leiding over de zaak wanneer hij die zaak slechts een korte tijd mag gebruiken (een vervangingstelevisietoestel: , of slechts voor een welbepaald doel mag aanwenden (ladder voor het plukken van peren: Cass. 23 november 1979, Arr.Cass. 1979-80, 373).
Let wel, voor schadegevallen vanaf 1 januari 2025 is het boek 6 (nieuw) BW van toepassing met nieuwe begripsomschrijvingen en enkele aanpassingen: klik hier voor meer informatie.