De ABR verzekering heet voluit de Alle Bouwplaats-Risico’s verzekering.
De ABR verzekering of werfverzekering dekt de schade aan de werf, de werken en de materialen die zich tijdens het bouwen van een nieuwbouw of het verbouwen of renoveren van een woning hebben voorgedaan.
Deze verzekering kan worden afgesloten met als verzekerde iedereen die bij het op te richten bouwwerk betrokken is. Hierdoor wordt nadien een discussie vermeden tussen de verzekeringen van de verschillende aannemers, over wie voor wat aansprakelijk is.
Deze verzekering dekt:
Bij wijze van zaakverzekering: Beschadiging, diefstal of verlies van het bouwwerk en tijdelijke uitrustingen op de werf.
Eventueel dekt zij ook als aansprakelijkheidsverzekering de buitencontractuele aansprakelijkheid van de bouwheer of de andere verzekerden tegenover derden wegens materiële of lichamelijke schade die voortvloeit uit de uitvoering van de verzekerde werken, soms uitgebreid voor de gehoudenheid van de bouwheer op grond van burenhinder (544 BW).
Zo kan deze verzekering ook schade dekken die door de werken werden toegebracht aan aanpalende woningen. Hierbij voorziet de polis dan in de regel wel als vereiste dat vóór de aanvang van de werken een plaatsbeschrijving wordt opgemaakt van het aanpalende pand en er na afloop van de werken een proces-verbaal van vergelijking wordt opgesteld.
De verzekering is niet verplicht, al wordt vaak aan de vergunning van de werken de voorwaarde van het afsluiten van een ABR verzekering gekoppeld.
De niet bindende standaardvoorwaarden van deze verzekering werden uitgewerkt door Assuralia.
Principieel wordt de schade aan de naburige goederen uitgesloten, tenzij er vóór de aanvang van de werken een plaatsbeschrijving op tegenspraak en na de beëindiging van de werken een proces-verbaal van vergelijking met deze plaatsbeschrijving zijn opgemaakt.
De verzekerde is verplicht bij het sluiten van het contract alle hem bekende omstandigheden juist mee te delen waarvan hij redelijkerwijze moet oordelen dat ze voor de verzekeringsonderneming gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
Tijdens de duur van het contract is de verzekerde ertoe gehouden de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen in omstandigheden aan te geven die van dien aard zijn dat ze een aanzienlijke en duurzame verzwaring van het risico dat de verzekerde gevaren zich voordoen, met zich brengen, met name in geval van ongebruikelijke stopzetting van de werkzaamheden of van iedere essentiële wijziging in de inlichtingen die hij bij het sluiten van het contract verstrekt heeft.
Zulks laat ruimte aan de verzekering om op basis hiervan en andere uitsluitingsgronden in heel wat gevallen de dekking geheel of gedeeltelijk te weigeren.
Er dient evenwel een belangrijk onderscheid gemaakt tussen uitsluiting van dekking en verval van dekking. De uitsluiting sluit de dekking (volledig) uit. Het verval van de dekking geldt als een contractuele fout van de verzekerde die het recht op dekking ontneemt indien de (zelfs zware) fout in causaal verband staat met de schade .
Een vervalbeding is ieder beding op grond waarvan de verzekeraar zijn dekking kan weigeren wegens de niet-nakoming door de verzekerde van zijn contractuele verbintenissen (Cass. 20 september 2012, Arr.Cass. 2012, 1979, concl. J. GENI - COT, JLMB 2014, 837, NJW 2013, 266, noot G. JOCQUÉ, Pas. 2012, 1704, concl. J. GENICOT, Rec.jur.ass. 2012, 109, noot V. ALLEWAERT, RGAR 2014, nr. 15077, RW 2014-15, 739).
Bedingen die de dekkingsweigering van de verzekeraar koppelen aan de niet-nakoming van een contractuele verplichting door de rechter worden gekwalificeerd dan wel geherkwalificeerd als een vervalbeding (V. VAN CALLEWAERT, “La notion de déchéance et le devoir de vérification du juge du fond”, Rec.jur.ass. 2012, 117; L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 760; P. COLLE, De nieuwe wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Algemene beginselen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 93; G. HEIRMAN, “Verval van recht” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 537).
In een arrest van het Hof van beroep te Brussel van 3 november 2017, TBBR 2020, afl. 4, 191, noot BUELENS, W werd het beding in een ABR polis dat aan de verzekerde de verplichting oplegt om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken, gekwalificeerd als een beding van verval, waardoor dus de verzekeraar diende te bewijzen dat het gebrek aan plaatsbeschrijving in oorzakelijk verband staat met de veroorzaakte schade.
Zie art. 65 van de verzekeringswet:
“Wanneer de verzekeraar zich in een zelfde overeenkomst tot verschillende prestaties verbindt, hetzij omwille van de gegeven dekking, hetzij omwille van de verzekerde risico's, geldt de grond van opzegging betreffende een van die prestaties niet voor de gehele overeenkomst, tenzij anders is bedongen.
Indien de verzekeraar de waarborg met betrekking tot één of meer prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
De grond van nietigheid betreffende één van de prestaties geldt niet voor de gehele overeenkomst.”
De verzekeraar mag de miskenning van een algemeen geformuleerde zorgvuldigheidsverplichting niet bedingen als een grond tot verval van het recht op verzekeringsprestatie (Cass. 12 januari 2007, TBH 2007, 786, noot C. VAN SCHOUBROECK).
In de modelpolis van Assuralia (versie 2012) worden alle gronden van weigering dekking gekwalificeerd als uitsluiting. Voormelde rechtspraak van het Hof van Beroep te Brussel leert dat deze zogenaamde uitsluitsluitingen door de rechter evenwel kunnen geherkwalificeerd als vervalbeding, hetgeen voordelig kan zijn voor de verzekerde, zeker wanneer geen oorzakelijk verband tussen de fout van de verzekerde en de schade kan vastgesteld.