Principes
De bepalingen in verband met de arbeidsduur en de rusttijden zijn oorspronkelijk ingevoerd vanuit een optiek van bescherming van de werknemer tegen eventuele misbruiken van de werkgever. Daarnaast diende de wetgeving echter ook rekening te houden met de economische en technische realiteit van de onderneming. Er moest gezocht worden naar een evenwicht tussen het respect voor de individuele rechten van de werknemers en de mogelijkheid het concurrentievermogen van de ondernemingen te verhogen door een doeltreffender organisatie van de arbeid, en het bevorderen van de werkgelegenheid.
Dit is dan ook de reden waarom er naast de grote principes van de arbeidswet van 16 maart 1971, ook een aantal afwijkingen werden ingevoerd.
Zo bestaan er een vijftal belangrijke verbodsbepalingen:
-
verbod om de normale grenzen van de arbeidsduur te overschrijden;
-
verbod om werknemers tewerk te stellen buiten de werkroosters die op hen van toepassing zijn;
-
verbod om 's zondags te werken;
-
verbod om gedurende de feestdagen te werken;
-
Eveneens in dit kader worden thema's behandeld zoals arbeidsduurgrenzen, vaste en flexibele arbeidsregelingen, uurroosters, overwerk, inhaalrust, overloon, invoering van nieuwe arbeidsregelingen, collectieve arbeidsduurvermindering, ...
Normale grenzen van de arbeidsduur
Beginsel
Onder arbeidsduur wordt verstaan: de tijd gedurende dewelke het personeel ter beschikking is van de werkgever (art. 19 tweede lid Arbeidswet).
De arbeidsduur mag niet meer belopen dan acht uren per dag of veertig uren per week, of niet meer dan de lagere grenzen bepaald in het kader van de collectieve arbeidsduurvermindering.
Afwijkingen waarvoor geen voorafgaande toelating vereist is
Hieronder vallen bijvoorbeeld de volgende afwijkingen:
-
De dagelijkse grens van de arbeidsduur kan op negen uren worden gebracht in het stelsel van de vijfdagenweek wanneer de arbeidstijdregeling per week een halve, een hele of meer dan één rustdag behalve de zondag omvat.
-
In de andere gevallen waarvoor er een afwijking bestaat mag de arbeidsduur nooit meer dan elf uren per dag en nooit meer dan vijftig uren per week bedragen (bijvoorbeeld in geval van arbeid in opeenvolgende ploegen en overwerk).
-
De arbeidsduur mag nooit meer dan twaalf uren per dag bedragen in geval van werkzaamheden die wegens hun aard niet mogen onderbroken worden.
-
In de meeste gevallen van overmacht zijn er geen grenzen.
Deze arbeidstijdregelingen kunnen ingevoerd worden door een wijziging van het arbeidsreglement. Wanneer het gaat om arbeidstijdregelingen die nachtarbeid inhouden (d.w.z. regelingen waarbij een deel van de arbeidsprestaties zich situeren tussen middernacht en 05.00u.), dient een CAO gesloten te worden met de organisaties die vertegenwoordigd zijn in de vakbondafvaardiging.
Afwijkingen waarvoor een voorafgaande toelating vereist is
In een aantal gevallen zijn afwijkingen mogelijk mits een voorafgaande toelating en voorzover de arbeidsduur begrensd is tot 11 uren per dag en 50 uren per week, zoals bij:
-
voorbereidend werk of nawerk (koninklijk besluit);
-
werken van vervoer, laden en lossen (koninklijk besluit);
-
wanneer de verwerkte stoffen zeer snel kunnen ontaarden (koninklijk besluit);
-
een buitengewone vermeerdering van werk (akkoord van de vakbondsafvaardiging en toelating van het Toezicht op de sociale wetten).
Inhaalrust
In de meeste gevallen waarin de overschrijding van de normale limieten van de arbeidsduur is toegestaan, hetzij in het kader van gewone arbeidsregimes, hetzij in het kader van overuren, moet inhaalrust toegekend worden zodat de normale wekelijkse arbeidsduur gerespecteerd wordt over een referentieperiode. Deze referentieperiode bedraagt in beginsel een trimester. Zij kan op maximum een jaar worden gebracht door een koninklijk besluit, door een collectieve arbeidsovereenkomst of, indien die onderneming niet kan terugvallen op een dergelijk koninklijk besluit of een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst, door het arbeidsreglement van de onderneming.
Overuren - overloon
Wanneer de normale grenzen van de arbeidsduur overschreden worden, heeft de werknemer recht op een overloon.
Overwerk wordt betaald tegen een bedrag dat ten minste 50 % hoger is dan het gewone loon en 100 % bedraagt voor overwerk op zon- en feestdagen.
Flexibele uurregelingen en variabele uurregelingen
Flexibele uurregelingen laten toe een variabele arbeidsduur en een variabel uurrooster in te voeren. Een collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis, het arbeidsreglement, kunnen toestaan dat:
-
de normale grenzen van de arbeidsduur worden overschreden, zonder nochtans 9 uren per dag en 45 uren per week te mogen overschrijden;
-
in de onderneming andere uurroosters dan het normale uurrooster worden toegepast, mits verwittiging van de werknemer door middel van aanplakking zeven dagen op voorhand..
Variabele uurregelingen vormen een specifieke regeling voor deeltijdse werknemers.
Pauzes en arbeidsonderbrekingen
Wanneer de arbeidstijd zes uren overschrijdt, wordt aan de werknemer een pauze toegekend.
De duur en de nadere regelen voor de toekenning van deze pauze worden vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst, die sectorieel of op ondernemingsvlak kan worden gesloten. Is er geen collectieve arbeidsovereenkomst dan wordt ten laatste op het ogenblik dat de duur van de prestaties zes uren bereikt een kwartier pauze toegekend.
Onder arbeidsonderbreking dient men te verstaan: de minimale rustpauze waarvan werknemers genieten tussen twee arbeidsprestaties.
Elke werknemer heeft per tijdvak van 24 uren, d.w.z. tussen twee dagelijkse arbeidsprestaties, recht op een arbeidsonderbreking van tenminste 11 opeenvolgende uren.
Het samengaan van deze onderbreking met de wekelijkse rustdag
De zondagsrust en de dagelijkse onderbreking van 11 uren moeten worden samengevoegd zodat de werknemer aanspraak kan maken op een wekelijkse onderbrekingsperiode van 35 uren.
Afwijkingen
Een onderbreking met een duur van minder dan 11 uren of het niet-samengaan van deze onderbreking met de wekelijkse rustdag is toegelaten:
-
in geval van overmacht: ongeval, defect aan machines;
-
voor werkzaamheden die gekenmerkt worden door opgesplitste werkperiodes (bijvoorbeeld in restaurants);
in geval van arbeid in opeenvolgende ploegen (of ingeval van continu- of semi-continu-arbeid) op het moment waarop de werknemer van ploeg wisselt;
-
in andere gevallen die moeten worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen een paritair comité en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Vermindering van de arbeidsduur
De maximale grenzen van de arbeidsduur, zoals deze door de wetgeving worden bepaald, mogen ingekort worden door een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst. Deze verkorting van de arbeidsduur mag geen enkele loonsvermindering tot gevolg hebben.
Andere instrumenten, zoals onder meer het arbeidsreglement, kunnen de arbeidsduur eveneens terugbrengen, maar deze vermindering heeft geen invloed op de wettelijke grenzen (en bijgevolg niet op het toekennen van inhaalrust en op het toekennen van overloon) en waarborgt geen behoud van loon.
De wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van de werkgelegenheid en de kwaliteit van het leven voorziet twee mogelijkheden tot collectieve arbeidsduurvermindering:
Een combinatie van deze twee opties is mogelijk. Om collectieve arbeidsduurvermindering te stimuleren werd een vermindering van de sociale bijdragen ingevoerd.
Nieuwe arbeidsregelingen
Deze regeling is erop gericht aan de ondernemingen toe te laten om, onder welbepaalde voorwaarden, nieuwe arbeidsregelingen in te voeren die het mogelijk maken de productietijd van de onderneming uit te breiden of aan te passen, en dit om de werkgelegenheid te stimuleren.
In het kader van deze maatregel hebben de werkgevers de mogelijkheid om volgens een specifieke procedure af te wijken van vier grote principes in verband met de arbeidsregeling:
en ook van enkele specifieke regels betreffende de bouwwerken.
Deze afwijkingen kunnen slechts worden bekomen na een bijzondere onderhandelingsprocedure, vooreerst op sectoraal niveau en vervolgens op ondernemingsniveau.
Meer informatie op de site FOD
U vindt meer informatie bij arbeidsduur en rusttijden onder het thema Arbeidsreglementering.
Veranderingen op komst
De nieuwe maatregelen met betrekking tot de zondagsrust in de kustwinkels werden goedgekeurd door de Ministerraad. Deze maatregelen laten een terugkeer toe naar de situatie die gold tot mei 2007. Deze maatregelen zijn van toepassing voor de badplaatsen en toeristische centra. Deze maatregelen zijn de volgende:
- tewerkstelling van werknemers mogelijk op zondag 1 mei en op 30 september, en tijdens de paas- en kerstvakantie;
- tewerkstelling van werknemers mogelijk op 13 andere zondagen van het jaar, rekening houdend met volgende 4 voorwaarden:
- Een toevloed aan toeristen als gevolg van het bestaan van bezienswaardigheden;
- Een toevloed aan toeristen als gevolg van het bestaan van ondernemingen voor sportieve of culturele ontspanning;
- Een toevloed aan toeristen als gevolg van het bestaan van bedevaartsoorden;
- Een toevloed aan toeristen als gevolg van het bestaan van logies of restauratiegelegenheden.
Dit voorstel tot koninklijk besluit ligt momenteel voor op het bureau van de Nationale Arbeidsraad. Opgelet: deze wijzigingen worden enkel van kracht na de publicatie van het koninklijk besluit in het Staatsblad.
Bijkomende inlichtingen
Rechtspraak
Cassatie 10 maart 2014, NJW 2014, nr. 305, p. 546, met noot S. De Groof, Definitie Arbeidsduur.
Het hof van cassatie beslecht in dit princiepsarrest de tegenstrijdige rechtspraak en rechtsleer waarin gesteld dat de rechter autonoom en in concreto besliste of de tijd waarin de werknemer ter beschikking diende te zijn van de werkgever, als arbeidstijd diende aanzien te worden in functie van de bewegingsvrijheid van de werknemer.
Het hof van cassatie stelde in haar arrest van 10 maart 2014 letterlijk::
"Periodes van wachtdienst waarbij de werknemer permanent bereikbaar moet zijn om een gebeurlijke oproep van de werkgever te kunnen beantwoorden, maar waarbij de fysieke aanwezigheid op de arbeidsplaats niet verreist is, zijn geen arbeidstijd in de zin van art. 19 van de arbeidswet.
De omstandigheid dat de bewegingsvrijheid van de werknemer tijdens de wachtdienst beperkt is omdat hij binnen een bepaalde straal van de arbeidsplaats moet verblijven om die binnen een bepaalde tijd te kunnen bereiken, doet daaraan niet af."