Art. 31 WCK (oude wet consumentenkrediet) is opgeheven met n-herneming van de tekst in art. VII.87 WER
Art. 31. <W 2003-03-24/40, art. 28, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
§ 1. Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar verboden om, onverminderd de toepassing van § 4, de consument te verplichten in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst een andere overeenkomst te ondertekenen bij de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een door hen aangewezen derde.
§ 2. Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar eveneens verboden om bij het sluiten van een kredietovereenkomst, van de consument te bedingen om het ontleende kapitaal, geheel of gedeeltelijk, in pand te geven, of om het, geheel of gedeeltelijk, te bestemmen als deposito of voor de aankoop van effecten of andere financiële instrumenten.
§ 3. Het stelsel van reeconstitutie van het kapitaal, zoals bedoeld in artikel 5, 2°, van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, is verboden.
§ 4. Wanneer de kredietovereenkomst gepaard gaat met het sluiten van een schuldsaldoverzekering die het overlijdensrisico dekt, van een verzekering werkverlies, ziekte of arbeidsongeschiktheid, teneinde de terugbetaling van het krediet te waarborgen, en een der begunstigden is de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de kredietverzekeraar, dan moeten de desbetreffende kosten opgenomen worden in de totale kosten van het krediet. De Koning kan, conform artikel 21, § 1, het maximaal jaarlijks kostenpercentage voor deze overeenkomsten vastleggen. Dit lid is niet van toepassing op de kredietovereenkomsten die betrekking hebben op kredietbedragen hoger dan 5.000 euro. De Koning kan dit bedrag aanpassen.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de verzekeringsovereenkomst wordt gesloten na het sluiten van de kredietovereenkomst en op het uitdrukkelijk verzoek van de consument. Het bewijs van dat verzoek komt toe aan de kredietgever en kan alleen geleverd worden door een van de verzekeringsovereenkomst onderscheiden geschrift en na het sluiten van de kredietovereenkomst.
De kredietovereenkomst mag met geen enkele andere verzekeringsovereenkomst van personen gepaard gaan.
§ 5. Elk beding strijdig met dit artikel wordt voor niet geschreven gehouden.
Uittreksel uit het WER
Art. VII.87. [1 § 1. Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar verboden om de consument te verplichten in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst een andere overeenkomst te ondertekenen bij de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een door hen aangewezen derde.
De bewijslast dat de consument de vrije keuze heeft gehad met betrekking tot het sluiten van iedere nevendienstcontract, die bijkomend met de kredietovereenkomst wordt gesloten, komt toe aan de kredietgever en de kredietbemiddelaar..
§ 2. Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar eveneens verboden om bij het sluiten van een kredietovereenkomst, van de consument te bedingen om het ontleende kapitaal, geheel of gedeeltelijk, in pand te geven, of om het, geheel of gedeeltelijk, te bestemmen als deposito of voor de aankoop van effecten of andere financiële instrumenten.
§ 3. Het stelsel van wedersamenstelling van het kapitaal, is verboden.
§ 4. Elk beding strijdig met dit artikel wordt voor niet geschreven gehouden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2015 (zie KB 2014-04-19/40, art. 2)>
De praktijk
De Federale Overheidsdienst Economie, dienst controle en toezicht stelde een overzicht op met de meest voorkomende inbreuken op de wet op het consumentenkrediet en publiceerde deze in het Tijdschrift van de Vrederechters (T. Vred.), Jaargang 2002, Volgnummer 1-2 Pagina 67, Auteur(s) Luc Kinnaert.
Een van de meest voorkomende vastgestelde inbreuken betreft de inbreuk op art. 31 WCK.
Verplichte schuldsaldoverzekeringen
1. De dubbele keuzevrijheid inzake verzekeringen
Wanneer samen met het krediet een schuldsaldoverzekering wordt verkocht moet de consument volgens de economische inspectie een dubbele keuzevrijheid hebben inzake de schuldsaldoverzekering:
- de keuze om zich al dan niet te verzekeren
- de keuze van de verzekeraar (art. 31 WCK).
In afwezigheid van deze dubbele keuzevrijheid moeten de kosten van de verzekering in het JKP verrekend worden, wat quasi nooit gebeurt. (sinds de laatste wetswijziging is de kredietverzekering overigens nooit verplicht).
Hierdoor is in elk geval het JKP hoger dan het cijfer vermeld op het kredietaanbod (art. 14 § 3 5° - burgerlijke sanctie art. 86 WCK); - of zelfs hoger is dan het wettelijk maximum (burgerlijke sanctie art. 87 WCK).
2. De enkele keuzevrijheid van sommige kredietgevers
Een aantal kredietgevers menen dat een kredietgever soms wel een verzekering kan opleggen voorzover zij de consument vrij de verzekeraar laten kiezen. De Economische inspectie is in de bijdrage van Kinnaert (op. cit T. Vred. Jaargang 2002, Volgnummer 1-2 Pagina 67) formaal: sedert artikel 2 § 3 van het K.B. van 4 augustus 1992 werd aangevuld in 1993 geen twijfel meer mogelijk: naast de vrije keuze van verzekeraar moet er, behalve voor de financieringshuur, ook de vrijheid zijn om zich al dan niet te verzekeren
Zelden worden schuldsaldoverzekeringen opgelegd bij wijze van waarborg. Het risico op overlijden is immers tijdens de afbetaling verwaarloosbaar klein, gezien er geen kredieten worden toegestaan aan oudere personen met een hoger actuarieel risico om tijdens de duur van het contract te overlijden. Het risico verkleint overigens elke maand met elke terugbetaling. De echte motieven liggen dan ook in een toegepaste truc om via een omweg de kredietkost te verhogen, tot boven de rente van de concurrentie of zelfs tot boven het wettelijk toegelaten maximum, nu heel wat risicokredieten stereotiep aan het absolute maximum worden verpatst aan verzwakte consumenten die geen keuzevrijheid meer hebben om op de normale concurrentiele markt krediet te zoeken.
Criteria aan de hand waarvan de FOD Economie beslist dat de verzekering verplicht werd door de kredietgever (Bron FOD, Economie, F. Kinnaeert in T.Vred. op. cit Jaargang 2002, Volgnummer 1-2 Pagina 67):
Vermelding van de SSV op de kredietovereenkomst: Wanneer op de kredietovereenkomst een verzekering wordt vermeld als waarborg zelfs indien hierbij verwezen wordt naar art. 31 WCK is er geen vrije keuze voor de consument geweest om zich al dan niet te verzekeren. Het JKP op de kredietovereenkomst moet herberekend worden.
Vermelding op het inlichtingenformulier van de bank: Wanneer de kredietovereenkomst niets zegt over de verzekering, wordt soms toch op het interne bankdocument voor de beoordeling van de kredietaanvraag een SSV vermeld als waarborg of voorwaarde. Af en toe wordt zo een document voorgelegd door de kredietgever in zijn procedure voor de rechtbank. Of men zou kunnen vragen de interne documenten van de bank voor te leggen.
3. Het totaal gebrek aan keuzevrijheid bij vele kredietmakelaars
DE FOD Economie bevestigt in de bijdrage van Kinnaert dat de inbreuken bij vele kredietmakelaars veel ernstiger dan bij de kredietgevers. Vooreerst wordt de consument in het geheel geen redelijke keuzevrijheid gelaten om zich al dan niet te verzekeren, laat staan om zijn verzekeraar te kiezen. DE FOD stelt formeel dat uit honderden verhoren van de consumenten in het kader van de onderzoeken oortdurend dezelfde subtiele werkwijze naar voren komt:
- er wordt zelden expliciet gezegd dat de verzekering verplicht is; als het toch gebeurt dan wordt het door de makelaar voorgesteld alsof de verzekering een eis van de kredietgever is;
- meestal wordt aan de consument niets gezegd over de verzekering, ze wordt als vanzelfsprekend voorgesteld, of als inbegrepen in het krediet.
- de verzekeringsovereenkomst wordt tussen de andere te ondertekenen documenten weggemoffeld (kredietaanbod, akte van loonsafstand, kredietaanvraag
).
Inspecteur Kinnaert schrijft hoe verbazingwekkend vaak de controleurs tijdens een verhoor vaststellen dat de consument nog niet eens beseft dat hij een verzekering is aangegaan
dikwijls heeft hij ook geen kopie van zijn polis ontvangen
- het door de consument gevraagde kredietbedrag wordt op initiatief van de makelaar verhoogd met ongeveer de kostprijs van de (erg dure) verzekering: de consument leent hierdoor meer dan hij van plan was.
Het veldwerk van de economische inspectie leert dat deze makelaars aan de consument helemaal geen keuze van verzekeringsmaatschappij laten. Deze makelaars verkopen polissen die door de economische inspectie zeer duur tot abnormaal duur worden geheten, omdat ze aan de makelaar hier handelend als tussenpersoon voor verzekeringen een fors commissieloon garanderen.
Het abnormaal hoge prijsniveau van deze schuldsaldoverzekeringen kan onmiddellijk worden vastgesteld door enkele tarieven van verzekeringsmaatschappijen voor dit soort verzekeringen op het internet te consulteren bv. via www.verzekeringen.be . De consument in financiële nood, die via het reguliere bankcircuit reeds lang geen krediet meer kan bekomen is de sitting duck. Van zijn gebrek aan economische vrije keuze en zijn zwakheid wordt gebruik gemaakt om hem een schuldsaldoverzekering aan te bieden die vooreerst onnodig is, en verder ver boven de normale tarieven ligt. Het argument van de kredietmaatschappijen dat een en ander risicoleningen betreffen, die toegestaan worden aan personen met een verhoogdrisico tot terugbetaling en daarom dus aan de hoogste tarieven, gaat op dit punt niet op. Op geen enkele wijze wordt namelijk aangetoond dat er voor deze personen een verhoogd risico bestaat op overlijden. Er wordt anderzijds vastgesteld dat gelijkaardige kredieten voor zelfde bedragen in de reguliere kredietsector niet stereotiep met schuldsaldoverzekeringen worden afgesloten worden en deze praktijk dus voorbehouden worden aan de risicoleningen voor financiële risicogroepen naar Amerikaans model.
Hoe kan men volgens de FOD Economie vaststellen dat een verzekering verplicht werd door de kredietmakelaar T. Vred. Jaargang 2002, Volgnummer 1-2 Pagina 67?
Wanneer er aanwijzingen zijn dat het kredietbedrag verhoogd werd met ongeveer de premie van de verzekering.
Mensen hebben de neiging om afgeronde bedragen te vragen: 100.000, 200.000, 500.000 BEF. Indien het bedrag van de kredietovereenkomst door de makelaar werd verhoogd met ongeveer de kostprijs van de premie, is dit te merken aan het kredietbedrag. Bedragen van 120.000, 225.000, 540.000 BEF gaan gepaard met een verzekeringspremie van ca. 20.000, 25.000 of 40.000 BEF: meer dan waarschijnlijk werd hier het kredietbedrag verhoogd door de makelaar, om toe te laten de dure verzekering te financieren. Het heeft weinig zin om op de kredietaanvraag van de consument te controleren of het kredietbedrag overeenstemt met de oorspronkelijke aanvraag: op de officiële kredietaanvraag zal het gevraagde bedrag immers overeenkomen met dat van de kredietovereenkomst.
Wanneer er zich in het dossier een document bevindt waarbij de consument verklaart dat hij de verzekering vrij is aangegaan, dat hem alles goed werd uitgelegd en dat hij na beraad de verzekering heeft onderschreven.
Uit de onderzoeken van de FOD Economie blijkt meestal dat zulk een verklaring juist gevraagd wordt door makelaars die verzekeringen verplichten, om zich in te dekken tegen eventuele latere betwistingen door de consument. Dit document is dan een van de vele documenten die de consument dient te ondertekenen bij de uitbetaling van het krediet. Een makelaar die correct werkt, hoeft zich niet op zo een wijze in te dekken.
Wanneer het systeem van de dubbele cheque wordt gebruikt. Het kredietbedrag wordt uitbetaald met twee cheques: één voor het door de consument te ontvangen bedrag, een tweede voor de premie van de verzekering. In de praktijk ontvangen de consumenten deze tweede cheque niet, maar wordt hij door de makelaar geïnd, zodat deze zeker is dat de klant een verzekering aangaat. Of er met twee cheques gewerkt werd, is gemakkelijk te controleren aan de hand van de kwijting van de uitbetaling, waarop de cheques en meestal ook het doel van de cheque vermeld worden. In een poging om paal en perk te stellen aan de misbruiken, werd door de kredietgevers onder impuls van de Beroepsvereniging van het Krediet het systeem van de dubbele cheque afgeschaft in de eerste maanden van 2000.
Wanneer het ontleend bedrag pas ter beschikking wordt gesteld na overhandiging van een overschrijvingsformulier voor de verzekering. Het verdwijnen van de dubbele cheque heeft weliswaar de toestand enigszins verbeterd. Anderzijds gaf het aanleiding tot een nog ernstiger misbruik, gelukkig minder verspreid: de consument ontvangt zijn cheque niet onmiddellijk. Om zeker te zijn dat de premie zal betaald worden, bezorgt de makelaar de cheque aan de bank van de klant, samen met een door hem ondertekend overschrijvingsformulier voor de premie.
Wanneer de verzekering ook arbeidsongeschiktheid dekt en de kredietnemer reeds arbeidsongeschikt is. De verzekering dekt niet alleen overlijden maar ook invaliditeit of arbeidsongeschiktheid, terwijl de verzekerde reeds een ziekte- of invaliditeitsuitkering ontving (kan gecontroleerd worden op de kredietaanvraag, waar de inkomsten en werkgever van de consument vermeld worden). Dit misbruik komt regelmatig voor en bewijst dat de klant helemaal niet vrij was om een verzekering aan te gaan (hij is immers onverzekerbaar).
Volgens de FOD economie blijkt verder de afwezigheid van redelijke keuzevrijheid bij het aangaan van de schuklsaldoverzekering uit het feit dat schuldsaldoverzekering en kredietovereenkomst werd gesloten via een verzekeringstussenpersoon met zelfde kantooradres als de kredietmakelaar, of wanneer de voorgestelde verzekeraar steeds de zelfde was en wanneer de verzekeringspremie werd afgehouden van det ontleend bedrag. Zie Jaarboek kredietrecht, 2004, 173.
Het stereotiep voorstellen van een zustermaatschappij van de kredietgever als verzekeraar, of de keuze laten tussen 2 maatschappijen is evenzeer een aanduiding die wijst op een gebrek aan redelijke keuzevrijheid.
abnormaal dure schuldsaldoverzekeringen
Oververzekering bij saldering door reeds bestaande verzekering verbonden aan het gesaldeerd krediet