uittreksel uit het strafwetboek:
HOOFDSTUK II. - (BEDREIGINGEN MET EEN AANSLAG OP PERSONEN OF OP EIGENDOMMEN EN VALSE INLICHTINGEN BETREFFENDE ERNSTIGE AANSLAGEN).
Art. 327. Hij die, hetzij mondeling, hetzij bij een naamloos of ondertekend geschrift, iemand onder een bevel of onder een voorwaarde, bedreigt met een aanslag op personen of op eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderd frank.
De bedreiging met een aanslag op personen of eigendommen waarop een criminele straf gesteld is, bij naamloos of ondertekend geschrift, zonder bevel of voorwaarde, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig frank tot driehonderd frank.
Art. 328. Hij die, hetzij mondeling, hetzij bij een naamloos of ondertekend geschrift, (hetzij door welke gedraging ook,) wetens en willens een vals bericht geeft over het bestaan van gevaar voor een aanslag op personen of eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig tot driehonderd frank.
Art. 328bis. Hij die op om het even welke wijze stoffen verspreidt die, zonder op zichzelf gevaar in te houden, de indruk geven gevaarlijk te zijn en waarvan hij weet of moet weten dat hierdoor ernstige gevoelens van vrees kunnen worden teweeg gebracht voor een aanslag op personen of op eigendommen, waarop gevangenisstraf van ten minste twee jaar is gesteld, wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro.
Art. 329. Hij die iemand door gebaren of zinnebeelden bedreigt met een aanslag op personen of eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig frank tot honderd frank.
Art. 330. Hij die, hetzij mondeling, hetzij bij een naamloos of ondertekend geschrift iemand onder een bevel of onder een voorwaarde bedreigt met een aanslag op personen of eigendommen, waarop gevangenisstraf van ten minste drie maanden gesteld is, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig frank tot honderd frank.
Art. 331. In de gevallen van artikel 327 kan de schuldige bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Art. 331bis. Met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar) wordt gestraft :
1° hij die dreigt kernmateriaal te zullen gebruiken, voor een aanslag op personen of op eigendommen;
2° hij die dreigt diefstal van kernmateriaal te zullen plegen ten einde een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, een internationale organisatie of een Staat te dwingen iets te doen of na te lat
3° hij die dreigt biologische of chemische wapens of producten te zullen gebruiken voor een aanslag op personen, op eigendommen, op rechtspersonen, op internationale organisaties of op een Staat.