Krachtens art. 1356, eerste lid BW is een gerechtelijke bekentenis een verklaring die in rechte gedaan wordt door de partij of door haar bijzonder gevolmachtigde.
De verklaring die niet voor een rechter wordt afgelegd of is gedaan in een andere zaak dan die waarover de rechter uitspraak moet doen, is geen gerechtelijke bekentenis.
De gerechtelijke bekentenis kan een schriftelijke bekentenis zijn maar ook een mondelinge bekentenis, dus ook een bekentenis op een zitting, of in een pleidooi (Luik 6 maart 1990, JT 1990, 443; Rb. Brussel 3 oktober 2008, JT 2008, 701).
In artikel 1356 BW lezen we dat een gerechtelijke bekentenis kan afgelegd worden door de partij zelf, maar ook door haar bijzonder gevolmachtigde, dus ook door een advocaat.
De gerechtelijke bekentenis kan dus worden afgelegd door de advocaat. Lees wel “kan”. De wet heeft het niet over “de advocaat” maar over de “bijzonder gevolmachtigde”.
De advocaat heeft een zeer ruim mandaat ad litem, maar heeft geen alomvattend, onbegrensd mandaat. Zo mag hij zonder bijzonder mandaat van zijn cliënt geen afstand doen van rechten, laat staan nieuwe rechten scheppen.
Nieuw bewijsrecht in burgerlijke zaken vanaf 1 november 2020
Wet 13 april 2019 Nieuw Burgerlijk wetboek Bewijs
Ilse Vogelaere, Nieuwe bewijsregels in burgerlijk recht vanaf 1 november 2020, De Juristenkrant, 390 29 mei 2019, pagina 3.
Uittreksel uit de wet
Afdeling 4. Bekentenis
Art. 8.30. Kenmerken van de bekentenis
De bekentenis kan gerechtelijk of buitengerechtelijk, uitdrukkelijk of stilzwijgend, al dan niet intentioneel zijn.
Art. 8.31. Buitengerechtelijke bekentenis
De zuiver mondelinge buitengerechtelijke bekentenis is enkel toelaatbaar in de gevallen waarin de wet het bewijs met alle bewijsmiddelen toelaat.
De buitengerechtelijke bekentenis kan voortvloeien uit het gedrag van een van de partijen, zoals de uitvoering van een contract. Dat gedrag kan met alle bewijsmiddelen worden aangetoond.
De buitengerechtelijke bekentenis heeft dezelfde wettelijke bewijswaarde als de gerechtelijke bekentenis.
Art. 8.32. Wettelijke bewijswaarde van de bekentenis
De bekentenis is onherroepelijk, behalve in geval van dwaling omtrent de feiten, of in geval van iedere andere nietigheidsgrond.
Zij levert een bewijs op tegen hij die de bekentenis gedaan heeft, tenzij zij niet oprecht is.
De samengestelde bekentenis is onsplitsbaar, tenzij een van de onderdelen ervan vals, onwaarschijnlijk of in tegenspraak is met het andere onderdeel. In dat geval mag elk onderdeel worden ingeroepen, onafhankelijk van het andere.