Het gebeurt zelden dat in het kader van de bemiddeling beide partijen op gelijke wijze gewapend zijn en zich bevinden op dezelfde machtspositie.
Wanneer er bemiddeld wordt op basis van gegeven machtspositie is de bemiddeling bij voorbaat mislukt. De bemiddelaar is immers geen onderhandelaar maar wel de bewaker van een zeer ingewikkeld proces waarbij partijen zelf tot een beslissing komen en deze beslissing in alle vrijheid kan genomen worden, wars van elke uitoefening van macht of dwang.
Deze uitoefening van macht of dwang kan vastgesteld worden tijdens de bemiddelingssessie, maar er is ook macht en dwang die gebeurt buiten het bemiddelingslokaal, het weze tussen de partijen zelf, het weze door derden die druk uitoefenen op één van de partijen of zelfs beide partijen.
Het is aan de bemiddelaar om middels strategische vragen deze dwang bloot te leggen en met instemming van de partijen weg te halen, desnoods door de BAZO-principes, zijnde “het beste alternatief zonder bemiddeling”, waarbij de bemiddeling niet als doel maar als middel wordt aanzien en beide partijen elk dwangmiddel willen opgeven, zo niet is de bemiddeling enkel een schijnvertoning.
Dit betekent dat de bemiddelaar oog moet hebben naar de wijze hoe partijen bij de bemiddeling met mekaar buiten de bemiddelingsruimte omgaan en hoe hun omgeving, hun stake holders reageren op het bemiddelingsproces. In dit geval dienen al deze reacties mee op de bemiddelingstafel gelegd te worden en aangepakt hetgeen inderdaad de bemiddeling loodzwaar maakt.
Maar al te vaak oefent de bemiddelaar teveel druk uit. Ofwel is de bemiddeling dan een maat voor niets en het proces vertraagd en stukken duurder geworden, ofwel wordt het conflict groter en escaleert het geschil en de keren dat een akkoord tussenkomt wordt dit akkoord een broeihaard voor een nog groter uitgesteld conflict na een wrange smaak en een slecht gevoel.
Bemiddelaars gaan aan het werk aan de hand van een doorgedreven opleiding om mensen ja te laten zeggen. Willen cliënten in een bemiddeling succes boeken dan dienen ze neen te durven zeggen en neen blijven zeggen. Ja zeggen tijdens een bemiddeling is de opening bieden tot de vernietiging van de eigen standpunten. In de bemiddeling worden geen standpunten ontmoet. Ze worden uit de weg gegaan om voorbij en omheen de standpunten een andere bypass te sluiten terwijl de standpunten en conflicten als een kankerzweer kunnen blijven bestaan.
Een voorbeeld uit de praktijk:
In het landelijke West-Vlaamse Bachte den Yser, was de familieonderneming bvba Van Pimperzele sinds meer dan 50 jaar actief als toeleverancier van klein en groot industrieel materiaal, hun producten gamma bestond uit meer dan 50 000 producten, gaande van vijsjes in alle maten met bijhorende moeren in alle afmetingen tot professionele schroevendraaiers, boormachines, zagen in alle soorten en maten, kabels, koorden, inpakpapier, alle denkbare soorten batterijen, pompen in alle maten en gewichten, kleine en grote motoren en hun onderdelen, kruiwagens… kortom alles wat productie eenheden nodig hebben, zelfs tot werkkledij toe. Zij stonden gekend als een bedrijf waar je werkelijk alles kon vinden en waar de fabrikanten en aannemers uit de wijde omgeving hun inkopen kwamen doen. Hun verkoop bestond enerzijds uit een gigantische toonzaal waar alle producten konden gezien en betast worden en waar ook consumenten werden toegelaten (die een belangrijk deel van hun kopers waren) en anderzijds een toog waar men onmiddellijk naar een specifiek product kon vragen en waarbij dan het product werd aangebracht.
De logistiek van een dergelijke onderneming, de aankooppolitiek, het steeds in stock hebben en in stock houden van bepaalde producten, de facturatie waarbij elk stuk afzonderlijk diende gefactureerd te worden, werd 10 jaar geleden zo goed als onoverzichtelijk en ondoenbaar. Tot die periode werd alles gedaan door de vrouw des huizes die een ingenieus maar voor anderen onbegrijpbaar fichesysteem bijhield.
Toen zij hoogbejaard niet meer in staat was om dit werk uit te voeren en de omvang van het bedrijf bovendien zo groot was geworden, werd de logistiek en de boekhouding toevertrouwd aan boekhouder Jerom.
Jerom was een man die van wanten wist en die een netwerk van computers zelf installeerde, zelf aan de hardware sleutelde en een eigen software systeem uitschreef dat perfect voldeed aan de behoeften van de onderneming. Voor derden was dit systeem ondoorgrondelijk en niet bepaald toegankelijk. Het systeem liep af en toe wel vast maar hij had een eigen methode gevonden om deze soms dagelijks optredend onhebbelijkheden van de computers en het programma bij te sturen en recht te zetten. Voor de onderdelen die niet groter waren dan een klassieke baksteen, had hij geïnvesteerd in een volledig robotsysteem geïnspireerd op het robotsysteem zoals dit door de apothekers wordt gebruikt. Dit robotsysteem was in staat om nog sneller het juiste product bij de juiste klant te brengen en onmiddellijk vast te stellen wat er ontbrak. Het systeem plaatste zelfs automatisch bestellingen en vergeleek constant de prijzen van de toeleveranciers waardoor het computersysteem steeds de gunstigste aankopen kon doen.
Uit dankbaarheid verhoogde de zaakvoerder van de onderneming zijn loon tot 5.000 euro per maand en kende hem een jaarlijkse premie toe van 7.000 euro.
Na 10 jaar stapt Jerom naar zaakvoerder Van Pimperzele met de melding dat hij met dit loon niet meer tevreden is. Hij beweert dat de gehele onderneming zonder hem niets kan. Niemand anders kent de boekhouding. Niemand anders kan met de fiscus onderhandelen over de boekhouding. Niemand anders beheerst het software systeem, het aankoop beheer, het prijsbeheer en last but not least niemand anders wist hoe de robot werkt en hem aan de praat te houden.
Het bedrijf maakte een winst van 200.000 euro per jaar waarbij deze omzet spectaculair was gestegen na de invoering van de robot en de software die de aankoop regelde waardoor er kon gekocht worden aan extreem lage prijzen en de winstmarges kon verhoogd worden. De verkoop was bovendien gestegen doordat met de reeds eerder opgepotte winst in de beginjaren van de verbeteringen die Jerom aanbracht, de verkoopsruimte toegankelijk voor het publiek verdubbeld werd.
Jerom eiste omwille van deze onmisbaarheid een loon van maar liefst 15.000 euro per maand, naast een firmawagen, een tankkaart, een gsm, een iPad, iPhone, dubbel vakantiegeld en een extra bonus van 3% op de winst op het einde van elk jaar.
De zaakvoerder Van Pimperzele vond deze eisen van Jerom ronduit arrogant. Een dergelijk loon wordt niet betaald aan iemand met een A2 opleiding brulde hij, “bovendien ligt mijn eigen loon dat ik opneem uit de bvba vele malen lager en is dit loon in geen enkele verhouding met de andere werknemers in ons bedrijf”.
Welnu zei Jerom, dan trap ik het af en is uw bedrijf naar de haaien (in werkelijk zei hij het in het Vlaams met een aantal andere krachttermen). Er volgde venijnig mailverkeer met allerlei verwijten langs beide kanten.
Finaal beslissen beide partijen om tot bemiddeling over te gaan.
De bemiddelaar trok een verticale lijn op in wit blad. In de linkerkolom zette hij als hoofding Jerom en in de rechter kolom zet hij bvba Van Pimperzele. Na een langdurig gesprek zette hij onder de naam Jerom onmisbaar en daarnaast in de kolom onder de hoofding Van Pimperzele onmisbaarheid. Daaronder schreef hij op zijn nota’s dat het bedrijf financieel in staat bleek om deze hoge vergoeding te betalen, met daaronder “bedrijf zou zelf de facto stilliggen met verliezen in plaats van winst tot gevolg”.
Verder noteerde hij op zijn blad dat Van Pimperzele erkende dat de doelstelling van zijn bedrijf is om winst te maken en kwaliteitsvol te werken en sociale vrede met zijn werknemers te behouden.
Hij kribbelde verder neer dat hij de emoties van woede langs beide zijden voelde weze het dat de woede bij Van Pimperzele eerder in aanvoelen van chantage was en de woede bij Jerom neerkwam op het aanvoelen dat hij zijn eisen die hij rechtmatig vond omdat hij eigenlijk het bedrijf had groot gemaakt niet werden ingewilligd.
De bemiddelaar heeft vrij lang gewerkt op deze emoties na aangetoond te hebben dat beide partijen niet zonder mekaar konden en een vergelijk dus absoluut noodzakelijk was. Hij kon partij Van Pimperzele overtuigen zijn “koppigheid” te laten varen en bij wijze van goede wil en om tot een vergelijk te komen werden de looneisen van Jerom met 10% symbolisch verminderd. Aldus werd dus finaal een akkoord bereikt, was de vrede hersteld en werd de bemiddeling als succesvol beschouwd.
Één jaar later evenwel dient meneer Van Pimperzele een advocaat te raadplegen nadat er opnieuw problemen zijn gerezen met Jerom. Jerom eist een nieuwe verhoging van zijn vergoeding met maar liefst 30% of hij stapt op.
De bemiddelingsovereenkomst wordt door de advocaat bekeken en toegelicht door meneer Van Pimperzele. Hij zegt dat hij geen keuze had tijdens de bemiddeling het was toegeven of zijn bedrijf verliezen en dat hij er nu nog slechter voorstaat. “Die man zal niet opgeven zolang hij niet mijn volledig bedrijf heeft” stelt van Pimperzele.
Wat was de belangrijkste fout van Van Pimperzele?
Dat hij een cruciale bedrijfstaak en de hierbij horende cruciale bedrijfskennis in handen van één persoon had gegeven zonder dat iemand anders kennis hiervan had. Hij beschouwde bovendien Van Pimperzele (Jerom) eerder als een vriend dan als een werknemer waardoor zijn vertrouwen maximaal was.
Cruciale bedrijfstaken en cruciale bedrijfskennis dienen steeds gedeeld te worden. Jerom had ook op een bepaald ogenblik gewoon ontslag kunnen nemen, kunnen overlijden of ziek worden, naast het evidenter stellen van als maar hogere looneisen.
Wat was de cruciale fout van in de bemiddeling?
De bemiddeling kan ter zake als een totale mislukking aanzien worden, niettegenstaande er een zogenaamd akkoord werd bereikt. Het akkoord had niet meer waarde dan het vodje papier dat Chamberlain vanuit Duitsland in 1939 terugbracht naar Groot-Brittannië na zijn onderhoud met “Herr Hitler” en hij in een triomf verkondigde “we’ve got peace “. Enkele maanden later stelde Churchill dat er voor oneer gekozen werd om vrede te bewaren en een oorlog gekregen werd. In de Illias van Homerus zegt Achilles terecht tegenover Hector die smeekt om te bemiddelen: “ met leeuwen wordt er niet bemiddeld”.
Behouden ze enkele uitzonderingen in de oudheid waar we ons dan nog moeten baseren op geschriften van vaak zelf verklaarde overwinnaars, zijn er geen voorbeelden waar oorlogen werden beslecht door bemiddeling de verklaring die Chamberlain naar Engeland naar bracht zou een vrij Polen garanderen. Het duivelspakt tussen Stalin en Hitler besliste er anders over. Zij verdeelden Polen. Alle Poolse officieren en Poolse intellectuelen werden in april 1940 door de Sovjets met een nekschot afgemaakt in Katyn. Het zelfde lot werd gedeeld door de Poolse officieren en Poolse intellectuelen die door de SS in Auswitch werden uitgemoord vlak voor de systematische moord op de joden.
Een degelijke bemiddeling in deze zaak diende de machtspositie van Jerom te ontmijnen aan de hand van de “BAZO” principes. Best alternatief zonder onderhandeling. Er diende onderzocht te worden welke alternatieven de firma Van Pimperzele had:
- Jerom koudweg ontslaan (met mensen die u chanteren kan je onmogelijk nog in vertrouwen samenwerken);
- een herstart van het bedrijf waarbij de leverancier van de robot voor opleiding kon zorgen en waarbij een andere softwareboer een nieuw en aangepast softwarepakket zou kunnen leveren met bijhorende opleiding;
- een nieuwe werknemer aannemen of een bestaande werknemer aanduiden aan wie Jerom alle vaardigheden en kennis diende over te dragen;
- aan Jerom de opdracht geven een volledig uitgewerkte handleiding te schrijven;
- uit te rekenen op hoeveel tijd een en ander kon geschieden en de kost prijs hiervan te bepalen en deze te plaatsen tegenover de looneisen van Jerom en de risico’s op verdere chantage;
- aan Jerom diende duidelijk gemaakt te worden dat hij door deze eisen en zelfs door het resultaat van zijn vorige bemiddeling het vertrouwen in hem gesteld werd, volledig beschadigd was en hij zijn werkzekerheid in gevaar had gebracht door al te grote gulzigheid. Dit diende vanzelfsprekend niet gesteld te worden door de bemiddelaar aangezien dit een oordeel zou geweest zijn. Door vraagstelling van de bemiddelaar kan Van Pimperzele en Jerom zelf tot deze conclusie komen of niet komen. Van Pimperzele heeft bemiddeld met angst en woede, Jerom met macht en afpersing en de bemiddelaar heeft dit proces ondersteund, omdat hij uitging van de premisse dat een vergelijk waarbij beide partijen kunnen instemmen aangewezen was en hij de bemidddeling zelf niet in vraag had gesteld. De bemiddellaar had zijn mandaat even in vraag moeten stellen met de melding dat hij niet inzag hoe hij partijen kon helpen met een bemiddeling en zijn mandaat pas opnieuw aanvaarden nadat de partijen eerst op voet van gelijkheid werden geplaatst en Jerom inzag dat zijn kansen op de arbeidsmarkt op 51 jarige leeftijd niet bijster groot waren en Van Pimperzele wel over alternatieven beschikte.
Hoe werkt het bedrijf vandaag?
Na de consultatie met de advocaat (het is bij één consultatie gebleven) kreeg Jerom de opdracht om een volledig draaiboek en handleiding van het systeem uit te schrijven. Hij weigerde dit te doen. Na een telefoontje met zijn advocaat stond de dag nadien in het bedrijf een gerechtsdeurwaarder verdekt opgesteld in sloddertrui en jeans. Hij kon die avond een verslag uittypen van hetgeen hij die dag gehoord had en op dictafoon geregistreerd had, zijnde de aangehouden weigering van Jerom om een draaiboek uit te schrijven en handleiding op te stellen, de weigering om vragen te beantwoorden inzake de werken van het systeem rechtstreeks gesteld door de heer Van Pimperzele. Het verslag kon aangevuld worden met een hele reeks beledigingen en krachttermen die het normale fatsoen overtreffen.
Op basis van dit verslag werd Jerom op staande voet wegens dringende redenen ontslagen.
De dag erop werd de robot bediend door een werknemer van de leverancier met wie een tijdelijk contract werd afgesloten van één maand waarbij bedongen werd dat de kennis onmiddellijk werd doorgegeven die ook de opdracht kreeg om het systeem aan te passen. De software werd door een derde firma tijdelijk vervangen door een vrij eenvoudig bestaand beheerspakket en terzelfdertijd werd het ondertussen verouderde hardware systeem geleidelijk vervangen.
Het bedrijf heeft enkele dagen gesukkeld maar is geen uur dicht geweest en draait momenteel evenveel omzet als vroeger. Het systeem is thans bijzonder gebruiksvriendelijk en zowel de heer Van Pimperzele, zijn dochter en een groot deel van de werknemers hebben rechtstreeks toegang tot het systeem. Meer zelfs zij kunnen het verloop van de producten en de stock volgen en zelf bestellingen plaatsen via hun iPad die met het systeem verbonden is.
Aanvankelijk werd gewerkt met een standaardpakket met een korte leercurve, waarbij boekhoudkundig verwerkingen enkele weken werden uitgesteld maar waarnaar reeds enkele weken later opnieuw kon gefactureerd worden en waarbij op geen enkel moment de bestelling en de leveringen in gevaar werden. Het heeft zeer veel energie gevergd gedurende 14 dagen van meneer Van Pimperzele en zijn dochter, maar het resultaat is bereikt dat zij vrij van chantage verder zaken kunnen doen, waarbij zij hebben aangetoond dat niemand onmisbaar is. En zij leven hopelijk nog lang en gelukkig.
Jerom heeft het ontslag wegens dringende redenen aangevochten. Nadat hij zijn zaak in eerste aanleg op emotionele gronden won, verloor hij zijn zaak in graad van beroep. Naast de hogere gerechtskosten en advocaatkosten diende hij Van Pimperzele te vergoeden voor de toegebrachte schade ingevolge het ontslag die gelijkgesteld werd met het niet onaanzienlijke bedrag van de nieuwe investeringen die door dit ontslag nodig waren.
Hij heeft geen recht op werkloosheidsuitkering en heeft na 3 jaar nog steeds geen ander werk gevonden door zijn leeftijd en het gebrek aan fatsoenlijke aanbeveling. Hij leeft van een leefloon. Zijn dure wagen op afbetaling heeft hij moeten verkopen en zijn woning werd gedwongen verkocht omdat hij de schadevergoeding enerzijds en de lasten van zijn hypothecaire verbouwingslening anderzijds niet verder kon terugbetalen.
Hij volgt jaarlijks de balansen van Van Pimperzele op het internet en zijn enige plezier is de fors gedaalde omzet en winst van het bedrijf de laatste jaren, zonder dat hij evenwel weet dat het bedrijf Van Pimperzele fiscaal werd geoptimaliseerd in een holdingbedrijf, een middelenvennootschap en een werkvennootschap, waarvan enkel de werkvennootschap de naam Van Pimperzele draagt als voortzetting van de oude bestaande vennootschap. Toen hij dit doorhad vloekte hij en ging te keer en trok zich bij de baard, vervloekte de bemiddeling en bemiddelaar en sloeg dan zijn ogen neer als een stervend paard. Zo gingen jaren heen. De kinderen werden groot en zagen dat de man die zij hun vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
Of hoe een slechte bemiddeling een Griekse tragedie werd in drie delen hybris (hoogmoed), Nemesis (proces en strijd), catharsis (straf, loutering en “zuivering”). Een Griekse tragedie waaraan de bemiddeling aandeel heeft.
Bemiddelen doe je niet:
- om kosten te vermijden (de bemiddeling maakt het proces vaak duurder)
- om vlugger tot een oplossing te komen (bemiddeling vertraagt de rechtsgang en zet deze in wacht)
- om kosten van een advocaat te vermijden (een advocaat is bij bemiddeling nog belangrijker dan in een procedure)
- om minder achternageloop te hebben (bemiddeling vraagt de hoogste inzet va de partijen zelf)